Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
STAAT DER NEDERLANDEN,
gevestigd te Den Haag,
eiseres,
advocaat mr. J.E. van der Werff te 's-Gravenhage,
1.[gedaagde 1] ,2. [gedaagde 2] ,3. [gedaagde 3] ,4. [gedaagde 4] ,5. [gedaagde 5] ,allen wonende te [woonplaats] ,verschenen gedaagden,advocaat mr. H.D. Postma te Leeuwarden,
Zij die verblijven in (een gedeelte van) de onroerende zaak aan de [adres],
niet verschenen gedaagden,
tegen wie verstek is verleend.
1.De procedure
- de producties van de zijde van [gedaagden]
- de nadere producties van de zijde van de Staat
- de nadere producties van de zijde van [gedaagden]
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van de Staat
- de pleitnota van [gedaagden]
2.De feiten
De Staat wil nu dat het pand wordt ontruimd.
3.Het geschil
lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) het meest omvattende recht is dat een persoon op een zaak kan hebben. De eigenaar van een zaak is krachtens artikel 5:2 BW bevoegd om de zaak van een ieder die haar zonder recht houdt op te eisen. Dat betekent dat de eigenaar zijn eigendomsrecht kan handhaven tegenover een ieder die er inbreuk op maakt.
Volgens [gedaagden] viel het pand aan verloedering ten prooi. De krakers hebben het pand opgeknapt en voor bewoning geschikt gemaakt en het pand en de omgeving onderhouden.
Volgens [gedaagden] blijkt uit niets dat de Staat bezig is met planvorming met betrekking tot het pand. Bij ontruiming valt opnieuw voor langdurige leegstand te vrezen, aldus
Verder stelt hij zich op het standpunt dat de aanwezigheid van gedaagden planvorming niet in de weg hoeft te staan. De krakers zijn bereid om in overleg te treden met betrekking tot de planvorming en het betreden van het pand door personen namens de Staat. De Staat heeft daartoe echter nooit een verzoek gedaan.
Verder betwist [gedaagden] de gestelde onveilige situatie. De Staat baseert zich daarbij volgens hem op een verouderd onderzoek uit 2011 en op een momentopname door de brandweer uit maart 2020. De Staat heeft zich geen oordeel gevormd omtrent de huidige situatie en de aangebrachte verbeteringen.
De vorderingen zullen voor het overige worden toegewezen zoals is gevorderd, met uitzondering van ontruiming met behulp van de sterke arm omdat reeds uit artikel 3 Politiewet volgt dat de deurwaarder bij ontruiming de hulp van de politie kan inroepen.
- betekening oproeping € 100,89
- griffierecht € 656,00
- overige kosten € 10,35
- salaris advocaat
€ 980,00Totaal € 1.747,24,
te vermeerderen met de nakosten begroot op € 157,-- vermeerderd met € 82,-- in geval van betekening van dit vonnis. Proceskosten en nakosten te voldoen binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis, 2 oktober 2020. [gedaagden] zal verder worden veroordeeld in de wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten, te berekenen vanaf 17 oktober 2020, de vijftiende dag na heden, tot aan de dag der algehele voldoening
5.De beslissing
voldoening door de een, de anderen in zoverre zullen zijn gekweten, in de na dit vonnis
ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagden] en de overige gedaagden niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,