Uitspraak
hierna te noemen de Gecertificeerde Instelling,
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De beoordeling
Arnhem-Leeuwarden.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 27 juli 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot machtiging voor de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. Het verzoek was ingediend door het Regiecentrum Bescherming en Veiligheid, de gecertificeerde instelling, met het oog op een tijdelijk verblijf van [minderjarige] bij zijn opa van 1 augustus 2020 tot uiterlijk 10 augustus 2020. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door zijn vader, die instemt met het verzoek. Tijdens de zitting, die met gesloten deuren plaatsvond, was alleen de vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling aanwezig, terwijl [minderjarige] en zijn vader niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping.
De kinderrechter overweegt dat de uithuisplaatsing in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige niet aan de orde is, omdat het verzoek betrekking heeft op een eenmalig verblijf van slechts tien dagen. De kinderrechter concludeert dat de ratio voor rechterlijke toetsing ontbreekt, aangezien het systeem van regelgeving omtrent uithuisplaatsing niet is bedoeld voor tijdelijke logeerpartijen. De kinderrechter wijst het verzoek af, wat betekent dat [minderjarige] zonder machtiging van de kinderrechter bij zijn opa kan logeren. De beschikking is mondeling gegeven door mr. G.J. Baken en is op 29 juli 2020 schriftelijk vastgelegd.