In deze zaak heeft de kinderrechter op 2 september 2020 uitspraak gedaan over het verzoek van de moeder om de gecertificeerde instelling (GI) te vervangen. De moeder, die belast is met het ouderlijk gezag over haar minderjarige kind, heeft aangegeven dat de samenwerking met de GI onmogelijk is. Dit is het gevolg van een gebrek aan communicatie en vertrouwen tussen de moeder en de GI, die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de ondertoezichtstelling van het kind. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de GI onvoldoende heeft ingegrepen in de situatie van het pleeggezin waar het kind verblijft, en dat de moeder niet adequaat is geïnformeerd over belangrijke ontwikkelingen. De kinderrechter heeft daarbij het belang van het kind vooropgesteld en geconcludeerd dat de verhouding tussen de moeder en de GI dermate slecht is dat vervanging van de GI noodzakelijk is. De kinderrechter heeft besloten de GI te vervangen door het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, dat bereid is de ondertoezichtstelling over te nemen. De beschikking is niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat tegen de beslissing tot vervanging enkel cassatie in het belang der wet openstaat.