In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 15 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Ziggo B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. Ziggo had een vordering ingesteld tot betaling van € 584,12, vermeerderd met incassokosten en wettelijke rente, omdat de gedaagde zijn abonnement niet tijdig had opgezegd. De gedaagde had echter zijn abonnement 12 dagen voor het einde van de proefperiode van drie maanden opgezegd, wat volgens de kantonrechter binnen de voorwaarden van het abonnement viel. Ziggo had de opzegging pas na de proefperiode verwerkt, wat niet in overeenstemming was met de afspraken. De kantonrechter oordeelde dat Ziggo ten onrechte resterende abonnementsgelden in rekening had gebracht en wees de vorderingen van Ziggo af. Tevens werd Ziggo veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil werden begroot. Dit vonnis benadrukt de rechten van consumenten met betrekking tot proefperiodes en de verplichtingen van aanbieders om deze correct te verwerken.