Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte],
Tenlastelegging
parketnummer 18/950068-19,na nadere omschrijving van de tenlastelegging, dat:
met parketnummer 18/930043-20dat:
Beoordeling van het bewijs
veroordelinggevorderd voor het ten laste gelegde:
(doodslag op zijn zoon [slachtoffer 1]), dat er sprake is van voorwaardelijk opzet. Verdachte heeft door zijn handelen zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke of de geenszins als denkbeeldig te verwaarlozen kans dat een bepaald gevolg -in dit geval de dood van [slachtoffer 1]- zou intreden;
onttrekking [slachtoffer 1] aan het wettig gezag),dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan onttrekking van [slachtoffer 1] aan het wettig gezag door hem niet terug te brengen op het in de omgangsregeling afgesproken tijdstip;
belaging), dat verdachte stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 2]. De door verdachte geschreven teksten bij de alimentatieoverboekingen die zij moest dulden, hebben een grote intensiteit en impact op haar persoonlijke levenssfeer gehad. Er is derhalve sprake van stalking.
doodslag op [slachtoffer 1]), dat er geen sprake is van (voorwaardelijk) opzet op de dood van [slachtoffer 1]. Er kan niet worden vastgesteld dat verdachte zich daadwerkelijk bewust is geweest van een aanmerkelijke kans dat [slachtoffer 1] in het water zou vallen. Als dat al op enig moment door zijn hoofd geschoten is (bijvoorbeeld toen ze in het zand stonden en daadwerkelijk begonnen weg te glijden), was het al te laat om daar iets tegen te doen en heeft hij die kans dan ook zeker niet bewust aanvaard. Van belang is dat, als toch aangenomen wordt dat hij zich bewust is geweest van een aanmerkelijke kans dat [slachtoffer 1] in het water zou vallen en die kans aanvaard heeft, hij daarmee nog niet de aanmerkelijke kans aanvaard heeft dat [slachtoffer 1] daardoor zou komen te overlijden. Daarom was er geen sprake van opzet, ook niet in voorwaardelijke vorm en dient hij van de primair ten laste gelegde doodslag vrijgesproken te worden;
(het in hulpeloze toestand brengen en/of laten van [slachtoffer 1]), dat verdachte geen opzet heeft gehad voor het in hulpeloze toestand brengen en/of laten van [slachtoffer 1], ten gevolge waarvan hij is overleden. Daarbij kan uit de rapportage van professor Daanen, met betrekking tot de lichaamstemperatuur van [slachtoffer 1], niet worden geconcludeerd dat verdachte onnodig veel tijd verloren heeft laten gaan voordat hij de adequate hulp van 112 heeft ingeroepen;
onttrekking [slachtoffer 1] aan het wettig gezag), dat verdachte weliswaar [slachtoffer 1] heeft onttrokken aan het gezag door hem niet tijdig terug te brengen, maar dat dat niet opzettelijk is gebeurd. Verdachte is in een file terechtgekomen. Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken, dan wel in verband met overmacht te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
dood door schuld) geconcludeerd dat verdachte kan worden veroordeeld voor dood door schuld in de zin van aanmerkelijke onvoorzichtigheid en onoplettendheid. Hij dient echter te worden vrijgesproken voor roekeloosheid als zwaarste, aan opzet grenzende, schuldvorm.
doodslagwettig en overtuigend kan worden bewezen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
onttrekking van een minderjarige aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over hem uitoefende) wettig en overtuigend kan worden bewezen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
belagingin de periode van 30 juni 2019 tot en met 31 oktober 2019 wettig en overtuigend kan worden bewezen. De rechtbank gaat daarbij uit van de eerste bankoverschrijving na zijn veroordeling. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Bewezenverklaring
parketnummer 18/950068-19 feiten 1 primair en 2en het onder
parketnummer 18/930043-20tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
met parketnummer 18/950068-19:
met parketnummer 18/930043-20:
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
parketnummer 18/950068-19:
parketnummer 18/930043-20:
Strafbaarheid van verdachte
Strafmotivering
Benadeelde partij
Toepassing van wetsartikelen
Uitspraak
De rechtbank
een gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) jaren.
[slachtoffer 2]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 21.500(zegge: éénentwintigduizendvijfhonderd euro), waarvan een gedeelte, groot € 20.000, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2019 en een gedeelte, groot € 1500, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 oktober 2019.