ECLI:NL:RBNNE:2020:3221

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 september 2020
Publicatiedatum
21 september 2020
Zaaknummer
18/740047-17
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige veroordeelde met autismespectrumstoornis

Op 21 september 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak van een jeugdige veroordeelde, geboren in 2003, die een PIJ-maatregel (plaatsing in een inrichting voor jeugdigen) ondergaat. De officier van justitie had op 6 augustus 2020 verzocht om verlenging van deze maatregel met twee jaar. Tijdens de zitting op 7 september 2020 waren de veroordeelde, zijn raadsvrouw mr. E.M. Bakx, de officier van justitie mr. A. Hertogs, en deskundige A. Stierum aanwezig. De rechtbank heeft de relevante stukken, waaronder een rapport van de Pedagogisch Directeur van de inrichting, in overweging genomen.

De rechtbank oordeelde dat de PIJ-maatregel kan worden verlengd indien deze is opgelegd voor een misdrijf dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van anderen, en dat de veiligheid van anderen de verlenging vereist. De veroordeelde heeft een autismespectrumstoornis en verblijft op de Very Intensive Care afdeling van de instelling. De deskundige heeft aangegeven dat het recidiverisico laag is binnen de gestructureerde omgeving, maar toeneemt bij afname van begeleiding.

De rechtbank concludeerde dat de verlenging van de maatregel noodzakelijk is voor de verdere ontwikkeling van de veroordeelde en om het recidiverisico te minimaliseren. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie en het standpunt van de raadsvrouw gevolgd en de PIJ-maatregel met twee jaar verlengd. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter N.A. Vlietstra, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/740047-17
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 21 september 2020 op een vordering van de officier van justitie strekkende tot verlenging van de termijn van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen
in de zaak tegen

[veroordeelde],

geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats],
thans verblijvende in [instelling].

Procesverloop

De officier van justitie heeft op 6 augustus 2020 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) van de veroordeelde zal verlengen met twee jaar.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 7 september 2020, waarbij aanwezig waren de veroordeelde, zijn raadsvrouw mr. E.M. Bakx en als officier van justitie mr. A. Hertogs. Verder waren aanwezig klinisch jeugdpsychiater A. Stierum als deskundige en de voogd van veroordeelde, [naam], verbonden aan het Regiecentrum Bescherming en Veiligheid.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder met name het door de Pedagogisch Directeur van de inrichting ondertekende rapport met advies d.d. 31 juli 2020, van het behandelteam van de inrichting waar de veroordeelde is geplaatst, alsmede de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde.

Motivering

Het wettelijk toetsingskader
Een PIJ-maatregel kan op grond van artikel 6:6:31, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) juncto artikel 77s, eerste lid, sub b en c, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) slechts verlengd worden indien de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Daarnaast dient de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van die maatregel te eisen en dient de maatregel in het belang te zijn van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de veroordeelde.
De opgelegde maatregel
Bij vonnis van 8 maart 2018 heeft deze rechtbank veroordeelde wegens een tweevoudige moord de PIJ-maatregel opgelegd.
De maatregel is aangevangen op 22 september 2018.
Het schriftelijk advies van de instelling
Stoornis en behandeling
Bij [veroordeelde] is sprake van een autismespectrumstoornis en een disharmonisch intelligentieprofiel. Een ten tijde van de gepleegde feiten aanwezige depressie is in remissie.
[veroordeelde] verblijft binnen de instelling op de Very Intensive Care afdeling. Hij wordt getypeerd als een eigengereide jongen die intelligent overkomt en die zich aan zijn afspraken houdt.
Hij zet zich, naar vermogen, goed in tijdens de behandelingen.
De behandeling heeft zich gericht op inzicht krijgen in en omgaan met autismespectrum problematiek, het vergroten van sociale vaardigheden en het behouden van overzicht in sociale situaties. [veroordeelde] heeft gewerkt aan het herkennen van emoties. Binnen de psychotherapie wordt getracht zijn mentalisatie [1] wat te verbeteren. [veroordeelde] en zijn familie hebben psycho-educatie gekregen over de autismespectrum problematiek.
[veroordeelde] heeft inmiddels een cognitief besef van de gevolgen van zijn daad voor hemzelf en anderen door de therapieën en gesprekken die met hem zijn gevoerd. Er is sprake van cognitieve empathie, maar niet van affectieve empathie. De gevoelsreflectie is nihil. Aangeleerde normen en waarden beklijven en hij heeft meer vaardigheden in sociaal contact aangeleerd en hij kan hierin enige verdieping aanbrengen.
De behandeling zal voortgezet worden op het inzicht krijgen en omgaan met de autismespectrum problematiek, het vergroten en versterken van de sociale vaardigheden en copingsvaardigheden en het behouden van overzicht in sociale situaties. Ook het uitdagen en toetsen van de gedachten van [veroordeelde] is een aandachtspunt. Tevens zal binnen de psychotherapie getracht worden zijn mentalisatie wat te verbeteren.
Gevaarscriterium
Op het moment dat [veroordeelde] verblijft binnen een gestructureerde omgeving met voldoende begeleiding wordt het recidiverisico als laag ingeschat.
Op het moment dat de structuur afneemt en de begeleidingsintensiteit vermindert, ontstaat er een matig tot hoog risico op recidive.
De toenmalige gezinssituatie en de unieke opvoedsituatie hebben een belangrijke rol gespeeld in de gemoedstoestand waarin [veroordeelde] zich op dat moment bevond. De samenloop van omstandigheden, de afwijkende online wereld waarin [veroordeelde] zich bevond en de sterke overtuiging geen andere oplossing te hebben, hebben er toe geleid dat [veroordeelde] tot deze daad is overgegaan. Hij voelde zich opgesloten binnen de afhankelijkheidsrelatie met zijn ouders en zag zeer beperkte mogelijkheden. Het handelen van [veroordeelde] lijkt dus deels situationeel bepaald te zijn geweest. Echter is het belangrijk om te vermelden dat [veroordeelde] een positief gevoel heeft gehad na zijn daad. Hij voelde zich als een god; machtig. Bijkomend was hij opgelucht en is zijn stemming die hij als depressief omschreef opgeklaard. Dit tezamen wordt als een risicofactor gezien. [veroordeelde] kan opnieuw in een uitzichtloze situatie belanden waarin hij zich machteloos voelt. Zijn beperkte empathische vermogen, gebrekkige coping-vaardigheden, onvoldoende schuldgevoel en gebrekkige gewetensontwikkeling zullen hem dan mogelijk niet remmen een extreme oplossing te bedenken. Bijkomend is gebleken dat [veroordeelde] obsessief gedrag kan laten zien, wat zijn negatieve gedachten en extreme oplossingen in een uitzichtloze en machteloze situatie in stand houdt en kan versterken.
Tot slot is er risico dat hij opnieuw beïnvloed wordt door een online cultuur. Het blijft ingewikkeld om te voorspellen hoe hij hier in de toekomst mee omgaat. Zeker gezien hij afwijzing door de maatschappij kan ervaren wanneer hij hier weer in terugkeert.
Het is mogelijk dat hij dan weer aansluiting zoekt bij een groep die hij als gelijkgestemd ervaart.
De verwachting is dat een beëindiging van de PIJ-maalregel op dit moment leidt tot een verhoogd recidiverisico, gezien het ontbrekende perspectief en zijn kwetsbaarheden die vragen om voldoende structuur en ondersteuning. Geadviseerd wordt om de PIJ-maatregel met 24 maanden te verlengen om nog verder vervolg te geven aan de reeds ondernomen stappen ten behoeve van een doorplaatsing naar een uitstroomvoorziening, waar [veroordeelde] langdurige begeleiding en ondersteuning kan ontvangen bij zijn functioneren.
De deskundige A. Stierum, klinisch jeugdpsychiater, heeft tijdens de terechtzitting van 7 september 2020 het advies nader toegelicht. Deze toelichting houdt - zakelijk weergegeven - in:
In het verlengingsadvies staat dat [veroordeelde] het niet eens is met de diagnose dat hij een autismespectrumstoornis heeft. Dat klopt niet; hij heeft zich nooit verzet tegen de diagnose op zich, maar hij heeft moeite met het etiket dat hem wordt opgeplakt. Hij herkent wel bepaalde aspecten van autisme bij zichzelf.
De ingezette therapieën worden voortgezet en mogelijk later uitgebreid. [veroordeelde] heeft al over het delict gesproken en dat ging goed, maar er zijn vervolggesprekken nodig. Het recidiverisico is laag binnen de afgebakende en gestructureerde setting waarin hij nu verblijft. Het recidiverisico zal toenemen wanneer hij in aanraking komt met de invloeden van de buitenwereld.
Er is begeleid verlof aangevraagd. Mits dat goed verloopt, is de volgende stap onbegeleid verlof. Uiteindelijk zal [veroordeelde] moeten uitstromen naar een begeleid wonen voorziening die gespecialiseerd is in zowel autismespectrum problematiek als in forensische problematiek. Die voorzieningen zijn schaars. Voor het nog te volgen traject is een verlenging van twee jaar nodig. Ik bevestig het advies om de PIJ-maatregel met twee jaar te verlengen.
De voogd, [naam], heeft ter zitting aangegeven dat zij [veroordeelde] spreekt bij de evaluatiegesprekken die in de instelling plaatsvinden en dat zij dit zo met [veroordeelde] heeft afgesproken. Zij heeft verder geen aanvullende opmerkingen gemaakt.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft op grond van het advies van de instelling en hetgeen de deskundige naar voren heeft gebracht, gepersisteerd bij haar vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel met twee jaar. Zij heeft geconcludeerd dat aan de formele vereisten daarvoor is voldaan.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsvrouw
De raadsvrouw heeft zich eveneens op het standpunt gesteld dat aan de formele vereisten voor verlenging van de PIJ-maatregel is voldaan en heeft verder -zakelijk weergegeven- het volgende naar voren gebracht:
Ik heb er vertrouwen in dat de termijn van de gevraagde verlenging wordt benut voor de ontwikkeling en resocialisatie van [veroordeelde] en ook voor het zoeken naar een passende woonplek op termijn. [veroordeelde] heeft een goede ontwikkeling doorgemaakt. Hij is kritisch op zichzelf en op de omgeving en hij wil niet dat de diagnose autisme wordt gebruikt als excuus. Er gaat een verloftraject starten de komende periode, waarbij er veel op hem af zal komen. Een verlenging van de termijn van de PIJ-maatregel met twee jaar is passend en [veroordeelde] is het hiermee eens.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de inhoud van voormeld advies, de door de deskundige gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen vereist dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd. Verlenging van de maatregel is daarnaast in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van veroordeelde. De rechtbank zal de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van veroordeelde daarom, overeenkomstig de vordering van de officier van justitie, het standpunt van de raadvrouw en het verlengingsadvies, met twee jaar verlengen.

Beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van veroordeelde met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door N.A. Vlietstra, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. M.J. Dijkstra en mr. M.B. de Wit, rechters, bijgestaan door mr. E.M. Troost-van Baalen, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 september 2020.
De griffier is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Mentaliseren houdt in dat men het gedrag van zichzelf en anderen kan begrijpen en verklaren vanuit achterliggende gevoelens, gedachten en motivatie.