ECLI:NL:RBNNE:2020:3208
Rechtbank Noord-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechters in lopende en toekomstige zaken op basis van vermeende partijdigheid
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 22 juni 2020 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker, die verzocht om de behandeling van zijn lopende en toekomstige zaken niet door rechters te laten plaatsvinden die eerder over zaken hebben geoordeeld waarbij hij betrokken was. De verzoeker stelde dat de rechters mogelijk niet onpartijdig zouden zijn, maar de rechtbank oordeelde dat het verzoek ongegrond was. De rechtbank benadrukte dat volgens artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een wrakingsverzoek alleen kan worden toegewezen op basis van feiten en omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De rechtbank merkte op dat de verzoeker niet had gespecificeerd welke rechters hij precies wilde wraken en op welke gronden. Het enkele feit dat rechters eerder over zaken van de verzoeker hadden geoordeeld, was onvoldoende om aan te nemen dat zij niet onpartijdig zouden zijn. De rechtbank concludeerde dat het verzoek kennelijk ongegrond was en dat een mondelinge behandeling niet nodig was. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en de leden van de meervoudige wrakingskamer.