ECLI:NL:RBNNE:2020:3207

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 mei 2020
Publicatiedatum
18 september 2020
Zaaknummer
C18/199094 / PR RK 20-160
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van een niet bij naam genoemde rechter in bestuursrechtelijke procedure

Op 29 mei 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, een beslissing genomen op een verzoek tot wraking van een rechter in een bestuursrechtelijke procedure. Het verzoek was ingediend door een verzoekster, die betrokken was bij de procedure met nummer LEE 20/1333 WET T1. In haar brief van 27 mei 2020 verzocht zij om wraking, maar het verzoek voldeed niet aan de vereisten, omdat de gewraakte rechter niet bij naam was genoemd. Volgens artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een partij een rechter wraken op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat het niet voldeed aan de minimale vereisten. Hierdoor kon een mondelinge behandeling van het verzoek achterwege blijven. De rechtbank besloot dat de procedure met nummer LEE 20/1333 WET T1 voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Zaaknummer: C18/199094 / PR RK 20-160
beslissing van de meervoudige kamer van 29 mei 2020
op het verzoek tot wraking ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van
[naam],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster.

1.Procesverloop

Bij brief van 27 mei 2020 heeft verzoekster een verzoek ingediend tot wraking in de procedure met nummer LEE 20/1333 WET T1, waarbij verzoekster als partij is betrokken.

2.Overwegingen

2.1.
Ingevolge artikel 8:15 e.v. Awb kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2.
Het wrakingsverzoek is gericht tegen een niet bij name genoemde rechter.
2.3.
Het wrakingsverzoek voldoet daarmee niet aan de minimale vereisten die aan een dergelijk verzoek zijn te stellen. Het wrakingsverzoek zal daarom kennelijk niet-ontvankelijk worden verklaard en een mondelinge behandeling van dat verzoek kan daarom achterwege blijven.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat de procedure met nummer LEE 20/1333 WET T1wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking;
- beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan verzoekster en
aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen.
Deze beslissing is gegeven door mrs. Th.A. Wiersma, voorzitter, A.M.A.M. Kager en
A. Jongsma, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 29 mei 2020.