ECLI:NL:RBNNE:2020:3149

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 september 2020
Publicatiedatum
15 september 2020
Zaaknummer
18/058537-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens vernieling met betrekking tot een brandblusser en deuren in Groningen

Op 11 september 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 2003, die beschuldigd werd van vernieling. De zaak werd behandeld in het kader van een meervoudige kamer en vond plaats op tegenspraak. De verdachte was aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. M. Flach, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. A. Hertogs. De tenlastelegging betrof het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van een brandblusser, een deur, een deur van een keukenkast en twee ramen, die toebehoorden aan Stichting Elker, op of omstreeks 12 oktober 2019 in Groningen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen opgesomd, waaronder de verklaring van de verdachte en een proces-verbaal van aangifte. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bewezen verklaarde feit opzettelijk en wederrechtelijk vernielen betreft, en dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid uitsluiten. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte schuldig zou worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel, gezien de problematiek van de verdachte en de gelijktijdige behandeling van een andere zaak. De rechtbank heeft deze vordering gevolgd en geoordeeld dat het opleggen van een straf of maatregel in deze zaak niet passend is. De verdachte is schuldig verklaard, maar er is geen straf of maatregel opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/058537-20
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 11 september 2020 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de besloten terechtzitting van
28 augustus 2020.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M. Flach, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A. Hertogs.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 12 oktober 2019 te Groningen, opzettelijk en wederrechtelijk
een brandblusser en/of een deur en/of een deur van een keukenkast en/of twee,
althans een, ramen/raam, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een
ander, te weten aan Stichting Elker toebehoorde,
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het ten laste gelegde gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van het ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 28 augustus 2020;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 30 oktober 2019, opgenomen op pagina 2 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2019272385 d.d. 9 maart 2020, inhoudende als verklaring van [getuige] .

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 12 oktober 2019 te Groningen opzettelijk en wederrechtelijk een brandblusser en een deur en een deur van een keukenkast en twee ramen die aan Stichting Elker toebehoorden,
heeft vernield.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde schuldig wordt verklaard zonder oplegging van straf of maatregel. Daartoe heeft de officier van justitie aangevoerd dat het openbaar ministerie naast de onderhavige zaak tevens een strafzaak onder parketnummer 18/840061-19 tegen verdachte aanhangig heeft gemaakt. Voornoemde zaak is in een ander administratief systeem geregistreerd (Compas) dan onderhavige zaak (GPS). De verschillende wijze van administratief registreren verzet
zich tegen het voegen van de onderhavige zaak met de zaak onder parketnummer 18/840061-19. Gelet hierop en de gevorderde strafeis in voornoemde zaak, stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde schuldig dient te worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat zij zich kan vinden in de strafeis van de officier van justitie.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich kort na de schorsing van de voorlopige hechtenis schuldig gemaakt aan vernieling. Naar aanleiding van een ruzie met een medebewoner heeft verdachte uit frustratie een toiletdeur uit het kozijn getrapt, hard getrokken aan een deurtje van het keukenblok waardoor deze doormidden is gebroken, een aantal ramen vernield en een brandblusser leeggespoten. Door het plegen van dit feit heeft de verdachte schade en overlast veroorzaakt.
De rechtbank overweegt dat onderhavige zaak gelijktijdig is behandeld met de zaak onder parketnummer 18/840061-19. De zaak met parketnummer 18/840061-19 is geregistreerd in een ander administratief systeem (Compas) dan de onderhavige zaak (GPS). De zaak die in Compas staat geregistreerd kan hierdoor niet worden gevoegd bij de onderhavige zaak.
De officier van justitie heeft in de zogenoemde Compas-zaak een jeugddetentie met aftrek van het voorarrest en een deels voorwaardelijk werkstraf geëist. De raadsvrouw kon zich vinden in de eis van de officier van justitie. De rechtbank heeft geoordeeld dat in de zaak met parketnummer 18/840061-19 een deels voorwaardelijke werkstraf met daaraan gekoppeld verschillende bijzondere voorwaarden een passende afdoening is. Gezien de problematiek van verdachte, zoals in die andere zaak nader omschreven, acht de rechtbank het met de officier van justitie onwenselijk dat aan verdachte een straf verdeeld over twee vonnissen zal worden opgelegd.
Gelet op voornoemde specifieke omstandigheden komt de rechtbank tot het oordeel dat het opleggen van een straf of maatregel in deze zaak passend noch geboden is. Verdachte zal daarom wel schuldig worden verklaard, maar er zal geen straf of maatregel worden opgelegd.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat ter zake van het bewezen verklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Timmermans, voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. J. van Bruggen en mr. T.M.L. Veen, rechters, bijgestaan door mr. A.C. Fennema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 september 2020.