In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Nederland is behandeld, betreft het een tussenvonnis in een faillissementsprocedure. De eiseres in reconventie, mr. H.C. Lunter Q.Q., handelt als curator in het faillissement van de besloten vennootschap HAREKO B.V. De verweerster in reconventie is de besloten vennootschap W&T HART ADVIES B.V. De rechtbank heeft op 19 augustus 2020 een tussenvonnis gewezen waarin de curator is opgedragen bewijs te leveren over de verkoop van producten door het Hartman-concern in de periode van 1 januari 2007 tot 30 juni 2017. De rechtbank heeft vastgesteld dat er mogelijk meer producten zijn verkocht dan in de administratie is verantwoord, en dat dit niet slechts incidenteel zou zijn geweest. De curator is in de gelegenheid gesteld om aan te geven hoe zij het bewijs wil leveren, hetzij door het overleggen van bewijsstukken, hetzij door het horen van getuigen. De rechtbank heeft ook een regiezitting aangekondigd, die via Skype zal plaatsvinden, om de procedure rondom het getuigenverhoor te bespreken. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen en zal opnieuw op de rol komen voor uitlating door de curator over de wijze van bewijslevering.