Op 11 augustus 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, een inwoner van de gemeente Westerkwartier, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester om zijn woning voor zes maanden te sluiten vanwege de ontdekking van een hennepkwekerij in zijn schuur. Tijdens een politieonderzoek op 11 juni 2020 werden 200 hennepplanten en bijbehorende kweekapparatuur aangetroffen. Verzoeker voerde aan dat de sluiting onevenredige gevolgen zou hebben voor hem en zijn gezin, waaronder een baby van zes maanden oud. Hij stelde dat de burgemeester onvoldoende had gemotiveerd waarom geen lichtere maatregel kon worden opgelegd.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester niet voldoende had aangetoond hoe de belangen van verzoeker waren afgewogen tegen de noodzaak van de woningsluiting. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening toe en schorste het besluit van de burgemeester tot zes weken na de beslissing op bezwaar. Tevens werd de burgemeester veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht van verzoeker. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige belangenafweging in bestuursrechtelijke procedures, vooral in situaties die de persoonlijke omstandigheden van betrokkenen raken.