Op 30 juni 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Leeuwarden uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen en een handgranaat. De verdachte, geboren in 1995 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. H. de Jong, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. P.M. van der Spek. De tenlastelegging betrof het voorhanden hebben van een vuurwapen van categorie III en een handgranaat in de periode van 6 tot en met 18 december 2019 in Drachten.
Tijdens de zitting op 16 juni 2020 heeft de verdachte bekend dat hij de wapens en munitie bij de medeverdachte had achtergelaten. De rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen was, mede op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en de inbeslagname van de wapens. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor medeplegen van handelen in strijd met de Wet wapens en munitie, en achtte hem strafbaar.
De officier van justitie had een gevangenisstraf van 20 maanden geëist, waarvan 8 maanden voorwaardelijk. De verdediging pleitte voor een lagere straf, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en ambulante begeleiding. De rechtbank benadrukte de ernst van het bezit van gevaarlijk wapentuig en de risico's die dit met zich meebrengt voor de samenleving.