Op 30 juni 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Leeuwarden uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van wapens en munitie. De zaak kwam voort uit een onderzoek waarbij op 16 juni 2020 de verdachte ter terechtzitting verscheen, bijgestaan door zijn advocaat, mr. B.H.J. van Rhijn. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. P.M. van der Spek. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen en een handgranaat in de periode van 6 tot en met 18 december 2019 in Drachten, gemeente Smallingerland. De rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen was, mede op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en het bewijs dat in de woning van de verdachte was aangetroffen.
De rechtbank overwoog dat het ongecontroleerde bezit van dergelijke wapens en munitie onaanvaardbare risico's met zich meebrengt, vooral gezien de aanwezigheid van een vijfjarige zoon van de verdachte in de woning. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verleden en de invloed van zijn jeugd op zijn gedrag. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 16 maanden geëist, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De verdediging pleitte voor een lagere straf, rekening houdend met de omstandigheden van de verdachte.
Uiteindelijk veroordeelde de rechtbank de verdachte tot een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder meldplicht en behandeling. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de noodzaak van een strenge aanpak om de veiligheid van de samenleving te waarborgen.