ECLI:NL:RBNNE:2020:2579
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van een veroordeelde met twee jaren
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 30 juni 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde, geboren in 1958, die momenteel verblijft in een kliniek in Utrecht. De officier van justitie had op 9 juni 2020 een vordering ingediend om de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaren te verlengen. Tijdens de zitting waren de veroordeelde, zijn raadsman mr. S.T. van Berge Henegouwen, de officier van justitie mr. P. van der Vliet, en deskundige drs. M. van den Bremer aanwezig.
De rechtbank heeft de relevante stukken bestudeerd, waaronder een verlengingsadvies van de kliniek, waarin werd aangegeven dat de veroordeelde lijdt aan een autismespectrumstoornis, een stoornis in middelengebruik en een depressieve stoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde, ondanks zijn ontkenning van de delicten, goed samenwerkt in de behandeling en dat er overeenstemming is over de risicofactoren en het longcare-traject. De deskundige bevestigde dat de samenwerking met de veroordeelde goed verloopt.
De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen vereisen dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met twee jaren verlengd, in overeenstemming met de vordering van de officier van justitie en het advies van de kliniek. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.