ECLI:NL:RBNNE:2020:2579

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 juni 2020
Publicatiedatum
23 juli 2020
Zaaknummer
18/730292-14 Verl. TBS
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van een veroordeelde met twee jaren

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 30 juni 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde, geboren in 1958, die momenteel verblijft in een kliniek in Utrecht. De officier van justitie had op 9 juni 2020 een vordering ingediend om de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaren te verlengen. Tijdens de zitting waren de veroordeelde, zijn raadsman mr. S.T. van Berge Henegouwen, de officier van justitie mr. P. van der Vliet, en deskundige drs. M. van den Bremer aanwezig.

De rechtbank heeft de relevante stukken bestudeerd, waaronder een verlengingsadvies van de kliniek, waarin werd aangegeven dat de veroordeelde lijdt aan een autismespectrumstoornis, een stoornis in middelengebruik en een depressieve stoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde, ondanks zijn ontkenning van de delicten, goed samenwerkt in de behandeling en dat er overeenstemming is over de risicofactoren en het longcare-traject. De deskundige bevestigde dat de samenwerking met de veroordeelde goed verloopt.

De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen vereisen dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met twee jaren verlengd, in overeenstemming met de vordering van de officier van justitie en het advies van de kliniek. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer: 18/730292-14
Beslissing van de meervoudige kamer d.d. 30 juni 2020 op een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling
in de zaak tegen

[veroordeelde],

geboren op [geboortedatum] 1958 te [geboorteplaats],
thans verblijvende in de [kliniek] te Utrecht,
hierna te noemen: veroordeelde.

Procesverloop

De officier van justitie heeft op 9 juni 2020 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van veroordeelde zal verlengen met twee jaren.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 30 juni 2020, waarbij aanwezig waren veroordeelde, diens raadsman mr. S.T. van Berge Henegouwen, de officier van justitie mr. P. van der Vliet, en mevrouw drs. M. van den Bremer als deskundige.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder het door het (plaatsvervangend) hoofd van de [kliniek] ondertekende verlengingsadvies d.d. 15 mei 2020, alsmede de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde.

Motivering

De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij arrest van 25 januari 2016 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden veroordeelde ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege wegens verkrachting en wederrechtelijke vrijheidsberoving. De terbeschikkingstelling is aangevangen op 17 juli 2018.
Het advies van de instelling
In het verlengingsadvies is – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende aangegeven.
Veroordeelde is een thans 62-jarige man. Aan hem is voor de derde maal de tbs-maatregel opgelegd voor vrijwel identieke feiten. Gedurende de jaren zijn verschillende diagnoses gesteld, maar de kliniek onderschrijft dat sprake is van een autismespectrumstoornis, een stoornis in middelengebruik (alcohol en cannabis) en een depressieve stoornis. De autismespectrumstoornis uit zich bij veroordeelde door problemen in sociale interactie, een rigide denkpatroon, verstoorde empathie en een vervlakt gevoelsleven. Door somberheid en piekergedrag kan hij zich slecht concentreren en heeft hij last van slaapproblemen. Om deze gevoelens te onderdrukken drinkt hij veel alcohol als zelfmedicatie.
In de aanloop naar delicten is telkens sprake van verschillende stressfactoren. Veroordeelde voelt zich in de steek gelaten, heeft problemen op het werk, heeft financiële zorgen, voelt zich somber en slaapt slecht. Middelengebruik, met name alcohol, fungeert als coping, maar zorgt tevens voor impulsiviteit en gebrek aan realiteitstoetsing. De spanningen resulteren telkens in een agressief seksueel delict. Binnen een context met hulpverlening en toezicht, wanneer stresssituaties zich minder voordoen dan wel tijdig gecoupeerd worden, zijn er geen aanwijzingen voor seks als coping. Mede door een gebrekkig vertrouwen in anderen ligt het niet in zijn vermogen om op momenten tijdig hulp te vragen. Gebleken is dat hij niet in staat is de vicieuze cirkel zelfstandig te doorbreken.
Thans wordt ingeschat dat in de toekomst immer sprake zal zijn van (gedwongen) hulpverlening. Het dagprogramma is gering, maar zijn inzet is goed bij de onderdelen waar hij aan deelneemt. Gaandeweg is veroordeelde intrinsiek gemotiveerd om zijn dag- en nachtritme te verbeteren. Hij heeft echter nauwelijks een sociaal netwerk, waardoor hij in belangrijke mate afhankelijk blijft van de hulpverlening. Naar verwachting zal extern risicomanagement, waaronder hulpverlening, noodzakelijk blijven.
Binnen het kader van de tbs-maatregel wordt het risico op seksueel delictgedrag laag geacht. De externe structurering en begeleiding leveren een belangrijke bijdrage aan reductie van het recidiverisico. Naar verwachting zal bij afwezigheid daarvan het gevoel van onwel bevinden bij veroordeelde snel terugkeren, waardoor de eventuele aanloop naar seksueel delictgedrag onvoldoende kan worden ondervangen. Blijkens de risicotaxatie is het risico op seksueel delictgedrag op relatief korte termijn hoog indien de tbs-maatregel zou komen te vervallen.
Thans wordt gewerkt naar transmurale uitstroom via De Weerd. Dit is een longcare woonvoorziening in de nabijheid van de kliniek, bestemd voor patiënten bij wie sprake is van een hoog risicoprofiel indien er geen intensieve begeleiding en toezicht is. Vanwege de risico-inschatting en het beoogde longcare-traject adviseert de kliniek in het verlengingsadvies om de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege te verlengen met twee jaren.
De deskundige, mevrouw drs. M. van den Bremer, GZ-psycholoog en hoofd behandeling, heeft ter zitting - zakelijk weergegeven - het advies als volgt bevestigd en nader toegelicht:
Hoewel veroordeelde het plegen van de indexdelicten ontkent, verloopt de samenwerking met hem in de behandeling goed. Er is overeenstemming over de risicofactoren en het longcare-traject.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gepersisteerd in haar vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaren.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsman
Veroordeelde en zijn raadsman hebben zich niet verzet tegen een verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de inhoud van het verlengingsadvies, de door de deskundige gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen vereist dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling, overeenkomstig de vordering en het verlengingsadvies, met twee jaren verlengen.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van veroordeelde met twee jaren.
Deze beslissing is gegeven door mr. C.H. Beuker, voorzitter, mr. K. Post en mr. R.B. Maring, rechters, bijgestaan door mr. R.G. Bakker-Dees, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 juni 2020.
Mr. R.B. Maring en mr. C.H. Beuker zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.