ECLI:NL:RBNNE:2020:2576

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 mei 2020
Publicatiedatum
23 juli 2020
Zaaknummer
C/18/198293 / FT RK 20/305 en C/18/198294 / FT RK 20/306
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot proceskostenveroordeling in het kader van een dwangakkoord

Op 27 mei 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker een verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) en tot vaststelling van een dwangakkoord had ingediend. Het verzoekschrift was ingediend op 9 april 2020, en na enige correspondentie met de schuldeisers, waaronder Menzis Zorgverzekeraar N.V. en het Agentschap Telecom, was het verzoek tot dwangakkoord voor Menzis ingetrokken omdat deze schuldeiser akkoord was gegaan met het aanbod van verzoeker. Het verzoek om proceskostenveroordeling ten aanzien van het Agentschap Telecom werd echter gehandhaafd.

Tijdens de zitting op 13 mei 2020 werd het verzoek behandeld, maar na afloop bleek dat niet de juiste vertegenwoordiger van het Agentschap was gehoord. De rechtbank heeft de behandeling aangehouden en het Agentschap in de gelegenheid gesteld om schriftelijk verweer te voeren. Het Agentschap heeft zich vervolgens tegen de proceskostenveroordeling verzet, stellende dat er geen grondslag voor een veroordeling bestond omdat het aanbod uiteindelijk was geaccepteerd.

De rechtbank overwoog dat er geen sprake was van een door de rechter vastgestelde schuldregeling, aangezien het Agentschap pas akkoord ging na indiening van het verzoekschrift. De rechtbank concludeerde dat er geen basis was voor een proceskostenveroordeling en wees het verzoek af. De rechtbank kwam tot de beslissing dat, nu er een minnelijk akkoord was bereikt, het subsidiaire verzoek tot toelating tot de WSNP niet meer aan de orde was.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Groningen
zaaknummers: C/18/198293 / FT RK 20/305 en C/18/198294 / FT RK 20/306

vonnis van 27 mei 2020

in de zaak van:
[verzoeker], geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] , wonende te [straatnaam] , [woonplaats] , hierna te noemen verzoeker,
tegen
Agentschap Telecom, correspondentieadres Postbus 450, 9700 AL Groningen, hierna te noemen het Agentschap.
en
Menzis Zorgverzekeraar N.V.,in deze vertegenwoordigd door LAVG Gerechtsdeurwaarders, gevestigd te ( 9700 AT) te Groningen aan de Van Elmptstraat 16-1, hierna te noemen Menzis.

PROCESGANG

Op 9 april 2020 is ter griffie van deze rechtbank ingekomen een verzoekschrift tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) en tot vaststelling van een dwangakkoord als bedoeld in artikel 287a Faillissementswet (Fw.)
Bij e-mailbericht van 4 mei 2020 heeft mr. G.B. de Jong, namens verzoeker,
de rechtbank bericht dat Menzis alsnog akkoord is gegaan met het aanbod. Het verzoek tot het treffen van een dwangakkoord wordt ten aanzien van Menzis ingetrokken.
Bij e-mailbericht van 6 mei 2020 heeft verweerster aangegeven alsnog in te stemmen met de door verzoeker aangeboden regeling. Mr. de Jong heeft aangegeven het verzoek voor wat betreft de proceskostenveroordeling ten aanzien van verweerster te handhaven.
Het verzoekschrift tot vaststelling van een dwangakkoord is behandeld ter zitting van
13 mei 2020. Hierbij zijn mr. G.B. de Jong en mevrouw [naam] van het Agentschap Telecom telefonisch gehoord.
Na afloop van de zitting is de rechtbank gebleken dat niet mevrouw [naam] maar een andere medewerker namens het Agentschap door de rechtbank gehoord had moeten worden. Het Agentschap heeft verzocht om alsnog schriftelijk haar standpunt kenbaar te mogen maken.
De rechtbank heeft vervolgens de behandeling aangehouden voor de duur van één week en het Agentschap in de gelegenheid gesteld verweer te voeren.
Bij akte van 15 mei 2020 heeft het Agentschap zich schriftelijk tegen toewijzing van een proceskostenveroordeling verzet.
Mr. de Jong is, namens verzoeker, in de gelegenheid gesteld om op deze akte te reageren, maar heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
De rechtbank heeft vervolgens de behandeling gesloten en vonnis bepaald op heden.

RECHTSOVERWEGINGEN

De rechtbank heeft uitsluitend nog te beslissen op het verzoek om het Agentschap in de kosten te veroordelen. Namens verzoeker is ter zitting gesteld dat, achteraf bezien, veel nodeloos werk is verricht. Het Agentschap heeft in eerste instantie niet akkoord willen gaan met het aanbod. Daardoor was het voorbereiden en indienen van het verzoek tot vaststelling van een dwangakkoord noodzakelijk. Pas kort voor de behandeling ter zitting is het Agentschap alsnog akkoord gegaan met het aanbod. Namens verzoeker wordt daarom verzocht om het Agentschap in de proceskosten te veroordelen.
Ter zitting en bij akte van 15 mei 2020 heeft het Agentschap zich tegen toewijzing van het verzoek om een kostenveroordeling verzet en daartoe aangevoerd dat het Agentschap veertien maanden geleden een voorstel heeft afgewezen en er nadien geen correspondentie of telefonisch contact meer is geweest met het Agentschap. In het verzoekschrift wordt een nieuw, verbeterd en beter onderbouwd voorstel gedaan, welk voorstel het Agentschap om haar moverende redenen heeft geaccepteerd. Volgens het Agentschap zijn er door de schuldhulpverlener niet of nauwelijks inspanningen verricht om het Agentschap tot instemming te bewegen. Hoe dan ook is het voorstel in de minnelijke fase geaccepteerd, waarmee volgens het Agentschap de grondslag voor een proceskostenveroordeling is komen te vervallen.
Hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft mr. De Jong niet gereageerd op de nader door het Agentschap genomen akte.

Beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt. Artikel 287a Fw luidt, voor zover relevant:

1. De schuldenaar kan in het verzoekschrift, bedoeld in artikel 284, eerste lid, de

rechtbank verzoeken één of meer schuldeisers die weigert of weigeren mee te werken aan een voor indiening van het verzoekschrift aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.

2. (…)

3. (...)

4. (...)

5. De rechtbank wijst het verzoek toe indien de schuldeiser in redelijkheid niet tot

weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in
aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat hij heeft bij
uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van de schuldenaar.
of van de overige schuldeisers die door die weigering worden geschaad.

6. Indien de rechtbank het verzoek toewijst, veroordeelt de rechtbank de schuldeiser

die instemming met de schuldregeling heeft geweigerd, in de kosten.

7 (…)

Blijkens de toelichting op artikel 287a lid 6 Fw worden de schuldeisers in de kosten van de aanvraagprocedure veroordeeld, als een in de minnelijke fase voorbereide maar niet tot stand gekomen schuldregeling alsnog met behulp van de rechter wordt aangenomen of vastgesteld.
Hiervan is in onderhavig verzoek evenwel geen sprake. Het Agentschap heeft aanvankelijk het aanbod van verzoeker geweigerd omdat aan verzoeker een boete is opgelegd wegens het verzorgen van illegale radio-uitzendingen, waarmee de Telecommunicatiewet is overtreden.
Kwijtschelding, eventueel gedeeltelijk, kan volgens het agentschap slechts plaatsvinden indien de WSNP van toepassing is. Nadat het verzoekschrift (met een verbeterd voorstel) tot het vaststellen van een dwangakkoord bij de rechtbank is ingediend, maar vóórdat dit verzoek ter zitting is behandeld, is het Agentschap akkoord gegaan met het minnelijke voorstel. Van een door de rechter vastgestelde schuldregeling is dan ook geen sprake.
De rechtbank komt tot het oordeel dat er in dat geval geen grondslag bestaat voor een veroordeling van het Agentschap in de proceskosten. De overige verweren van het Agentschap behoeven daarom geen bespreking meer
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank het verzoek om het Agentschap in de proceskosten te veroordelen afwijzen. Nu een minnelijk regeling tot stand is gekomen, komt de rechtbank niet toe aan beoordeling van het subsidiaire verzoek tot toelating tot de WSNP.

BESLISSING

De rechtbank
- wijst het verzoek om het Agentschap Telecom te veroordelen in de proceskosten af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.L. Goederee, en in het openbaar uitgesproken op
27 mei 2020, in tegenwoordigheid van de griffier. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene, aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, uitsluitend via een advocaat binnen acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden.