ECLI:NL:RBNNE:2020:2559

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 juli 2020
Publicatiedatum
22 juli 2020
Zaaknummer
C/18/199811 / FA RK 20-1607
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlening van een zorgmachtiging op basis van onvoldoende medische verklaring

Op 22 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging, ingediend door de officier van justitie. Het verzoek was gericht op de betrokkene, geboren in 1984 en wonende in Groningen. De rechtbank ontving het verzoekschrift op 8 juli 2020, vergezeld van verschillende bijlagen, waaronder een zorg-/behandelplan en een medische verklaring. Vanwege de coronamaatregelen vond het horen van de betrokkenen telefonisch plaats op de datum van de uitspraak.

De officier van justitie vroeg om een zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, met als doel het toedienen van noodzakelijke zorg en het beperken van de bewegingsvrijheid van de betrokkene. De rechtbank constateerde echter dat de medische verklaring niet voldeed aan de wettelijke eisen. De psychiater had de betrokkene niet gesproken en belangrijke informatie ontbrak, zoals de diagnose en een oordeel over het ernstig nadeel. Dit leidde tot de conclusie dat er onvoldoende basis was om te toetsen of aan de voorwaarden voor een zorgmachtiging was voldaan.

De rechtbank bood de officier van justitie de mogelijkheid om het verzoek te onderbouwen met een deugdelijke medische verklaring, maar de officier heeft hiervan afgezien. Gezien deze tekortkomingen heeft de rechtbank besloten het verzoek om zorgmachtiging af te wijzen. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter R.B.M. Keurentjes en is op dezelfde dag schriftelijk vastgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Groningen
Zaak-/rekestnr.: C/18/199811 / FA RK 20-1607
Afwijzing verzoek zorgmachtiging
Beschikking van
22 juli 2020naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] [geboortemaand] 1984,
wonende aan de [adres] te Groningen,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: [naam advocaat] , kantoorhoudende te Groningen.

1.Het procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van de officier van justitie, ingekomen bij de griffie op 8 juli 2020.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- het zorg-/behandelplan d.d. 9 juni 2020;
- de medische verklaring d.d. 1 juli 2020;
- de bevindingen en het voorstel van de geneesheer-directeur d.d. 2 juli 2020;
- gegevens over een eerder afgegeven crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging;
- politiegegevens als bedoeld in de Wet Politiegegevens;
- strafvorderlijke en justitiële gegevens als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;
- een verklaring van niet voorkomen in het curatele- en bewindregister.
1.3.
In verband met de uitbraak van het coronavirus heeft de rechtbank besloten om de betrokkenen conform het landelijk geldende protocol telefonisch te horen.
1.3.1.
Het telefonisch horen heeft plaatsgevonden op 22 juli 2020. De rechtbank heeft de volgende personen telefonisch gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [naam 1] , geneesheer-directeur, en
- mevrouw [naam 2] , officier van justitie.

2.Het verzoek

2.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen voor betrokkene, voor de duur van zes maanden, voor de onderstaande voorgestelde vormen van zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank constateert dat de medische verklaring niet voldoet aan de daaraan in de wet gestelde eisen. De niet bij de behandeling betrokken psychiater (hierna: de psychiater) heeft de betrokkene niet gesproken en, kennelijk als gevolg daarvan, belangrijke informatie niet kunnen verstrekken. Zo ontbreekt in de medische verklaring de diagnose, een oordeel over het ernstig nadeel en is niet aangegeven welke vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn. Evenmin heeft de psychiater in de medische verklaring aangegeven of zij wel of niet van oordeel is dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis waaruit gedrag voortvloeit dat een ernstig nadeel veroorzaakt dat niet zonder verlening van verplichte zorg kan worden afgewend.
Het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur zijn wel overgelegd bij het verzoek van de officier van justitie. Daarin valt evenwel op dat men spreekt over diagnostische onduidelijkheid. De rechtbank is van oordeel dat, mede gelet op de artikelen 5:8 en 5:9 Wvggz, enkel op basis daarvan niet voldoende getoetst kan worden of aan de voorwaarden voor een zorgmachtiging is voldaan.
3.2.
De rechtbank heeft de officier van justitie in de gelegenheid gesteld het verzoek alsnog te onderbouwen met een deugdelijke medische verklaring maar daarvan heeft de officier afgezien.
3.3.
Op grond van het bovenstaande zal de rechtbank het verzoek afwijzen.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
wijst af het verzoek om een zorgmachtiging.
Deze beschikking is op 22 juli 2020 mondeling gegeven door mr. R.B.M. Keurentjes, rechter, en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door M. Rozendal, de griffier, en op
22 juli 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.