ECLI:NL:RBNNE:2020:2536
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- M. van den Steenhoven
- H.H.A. Fransen
- B.I. Klaassens
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in ontnemingsvordering na vrijspraak verdachte
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 14 juli 2020 uitspraak gedaan in een ontnemingsvordering tegen een verdachte die eerder was vrijgesproken in een strafzaak. De officier van justitie had op 5 november 2019 gevorderd dat de rechtbank het bedrag van € 692.285,00 zou vaststellen als wederrechtelijk verkregen voordeel en dat de verdachte verplicht zou worden dit bedrag aan de staat te betalen. De rechtbank heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder een rapport over de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit een hennepkwekerij.
Tijdens de behandeling van de ontnemingsvordering op 30 juni 2020 waren de officier van justitie, mr. H.J. Mous, en de raadsvrouw van de verdachte, mr. K.C.A.M. Oomen, aanwezig. De rechtbank heeft in de onderliggende strafzaak de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, wat betekent dat er geen basis was voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Gezien deze vrijspraak heeft de rechtbank geoordeeld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, zoals ook bevestigd door eerdere jurisprudentie.
De rechtbank heeft in haar beslissing de vrijspraak van de verdachte als uitgangspunt genomen en heeft geconcludeerd dat de ontnemingsvordering niet kan worden toegewezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken.