ECLI:NL:RBNNE:2020:2517

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
20 juli 2020
Publicatiedatum
20 juli 2020
Zaaknummer
18/830160-19
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor verduistering en voorwaardelijke tbs-maatregel voor stalking en bedreiging ex-partner

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 20 juli 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1965, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder bedreiging, stalking, vernieling en verduistering. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de verduistering van een auto, omdat deze deels aan hem toebehoorde. Echter, voor de andere ten laste gelegde feiten, waaronder bedreiging van zijn ex-partner, heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 375 dagen en een voorwaardelijke tbs-maatregel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich gedurende een periode van twee weken schuldig had gemaakt aan belaging en bedreiging van zijn ex-partner, waarbij hij haar herhaaldelijk bedreigde via spraak- en WhatsApp-berichten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een psychische stoornis heeft en dat er een hoog recidiverisico is. De rechtbank heeft de tbs-maatregel opgelegd om de verdachte te behandelen en te voorkomen dat hij opnieuw in de fout gaat. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, de ex-partner van de verdachte, voor immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830160-19
ter berechting gevoegd parketnummer 18/192753-19
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18/175676-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 20 juli 2020 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1965 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in de [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 6 juli 2020.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. F.H. Kappelhof, advocaat te Delfzijl. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L.J. van der Heide.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 11 juli 2019 tot en met 28 juli 2019 te Oude Pekela, meermalen, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met brandstichting, door die [slachtoffer] door middel van spraakberichten en/of whatsappberichten dreigend de woorden toe te voegen
-"Ik ga je vermoorden vuile vieze kankerhoer. Ja ik kom je tegen [slachtoffer] , geloof mij. Het is gewoon een kwestie van tijd. Ik laat je gewoon spartelen. Ik rij jullie gewoon helemaal ondersteboven en dan rijd ik mezelf te pletter. De kinderen gaan er ook aan" en/of
-"Jij gaat niet de kinderen zien opgroeien, je bent voor mij ten dode opgeschreven, vandaag is de dag dat jullie tweeen gaan sterven. Als ik jou te pakken krijg vanavond of vannacht ja je gaat niet slapen. Ik wil je in je ogen aankijken als ik je fucking strot ga doorsnijden" en/of
-"Ik ben dichterbij dan je denkt. Je gaat sterven hoer. "Geloof me ik brand dat huis helemaal plat" althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2.
hij in of omstreeks de periode van 11 juli 2019 tot en met 27 juli 2019 te Oude Pekela, gemeente Pekela,, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door,
-dagelijks 15 tot 20 keer te bellen (ook 's nachts) en/of
-dagelijks 15 tot 20 whatsapp-berichten en/of spraakberichten te versturen met
ondermeer als inhoud:
"Als je niet opneemt kom ik naar Pekel en rij die auto dwars door het huis"
en/of "Ik heb je gezegd goedschiks of kwaadschiks" en/of "Opnemen hoer" en/of "Ik kom je halen en wie ook in de weg staat neem ik mee" en/of "vies vet varken" en/of "Je gaat sterven hoer" en/of "Ik was in dat huis vieze vuile kakkerlak" en/of "Je bent echt de lul [slachtoffer] " en/of
-telkens bij de woning te komen en/of bij de woning van familie van die [slachtoffer] te komen, met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
3.
hij in of omstreeks de periode van 11 juli 2019 tot en met 27 juli 2019 te Oude Pekela opzettelijk en wederrechtelijk een telefoon en/of een alarmkastje en/of behang en/of beddengoed en/of kleding en/of een schutting, althans goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
4.
hij in of omstreeks de periode van 14 juli 2019 tot en met 26 juli 2019 te Oude Pekela, gemeente Pekela, althans in Nederland, opzettelijk een personenauto van het merk Opel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als gebruiker, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
5.
hij op of omstreeks 27 juli 2019 te Oude Pekela met het oogmerk van wederrechtelijke
toeeigening heeft weggenomen twee playstations, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de ten laste gelegde feiten 1, 2, 3, 4 en 5. Ten aanzien van feit 4 heeft zij aangevoerd dat de auto van aangeefster was. De vader van aangeefster heeft de auto betaald en de auto stond op naam van aangeefster. Vanaf 13 juli 2020 had verdachte geen toestemming meer van aangeefster om de auto te gebruiken. Door de auto niet aan aangeefster terug te geven heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan verduistering.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten 4 en 5. Ten aanzien van de in feit 4 genoemde auto wordt opgemerkt dat deze gezamenlijk door [slachtoffer] en verdachte is aangeschaft en dat bij de verdeling pas kan worden bepaald aan wie de auto zal toebehoren. Op dat moment was daar nog geen beslissing over genomen.is.
Ten aanzien van feit 5 heeft de raadsman aangevoerd dat er geen sprake is van wederrechtelijke toe-eigening, nu verdachte de Playstations zelf heeft betaald.
Feit 1 kan worden bewezen. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte de berichten verstuurd heeft, maar dat het niet zijn bedoeling is geweest om aangeefster vrees aan te jagen. Mocht de rechtbank het hiermee eens zijn, dan dient er vrijspraak te volgen voor feit 2. Ten aanzien van feit 3 kan worden bewezen dat verdachte het behang en het beddengoed heeft vernield. Van de overige in de tenlastelegging onder feit 3 genoemde goederen moet verdachte worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit 4 niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende. Van wederrechtelijk toe-eigenen is sprake indien een persoon zonder daartoe gerechtigd te zijn als heer en meester beschikt over een goed dat aan een ander toebehoort. Uit het dossier blijkt dat verdachte heeft geïnvesteerd in de auto door een andere auto in te ruilen. Daarnaast heeft [slachtoffer] eveneens geïnvesteerd in de auto door een lening bij haar vader aan te gaan. Bovendien blijkt dat verdachte de auto dagelijks gebruikte om naar zijn werk te gaan. Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich de auto wederrechtelijk heeft toegeëigend. Dat de auto op naam van aangeefster stond doet aan dit oordeel niet af.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Feiten 1 en 2
1. De door verdachte ter zitting van 6 juli 2020 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
U houdt mij de spraakberichten en WhatsAppberichten voor uit het onder 1 en 2 ten laste gelegde. Het klopt dat ik al die berichten aan [slachtoffer] heb gestuurd. Ik heb haar ook heel vaak gebeld.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 27 juli 2019, opgenomen op pagina 67 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2019214027 d.d. 13 augustus 2019, inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :
Ik doe aangifte van stalking, bedreiging en vernieling. Op maandag 8 juli 2019 ben ik weggegaan bij [verdachte] . Vrijdag ben ik naar het winkelcentrum gegaan met [naam 1] . Toen is [verdachte] wel gekomen. Hij heeft [naam 1] 15 minuten gezien. De volgende dag wilde hij [naam 1] weer zien. Ik heb hem toen gezegd dat dat niet ging gebeuren omdat ik dan geen rust kreeg. Dit was het begin van heel veel appjes en telefoontjes van zijn zijde. Ik ben gestopt met antwoorden op al zijn appjes op 14 juli. Toen werd hij helemaal gek en wilde mij dood hebben. In de twee weken daarna kreeg ik elke dag appjes en telefoontjes van hem. Ik werd wel 15 tot 20 keer gebeld en vooral 's nachts. Elke dag kreeg ik wel 15 tot 20 appjes. Hij appte o.a.:
- Ik kom je halen en wie ook in de weg staat neem ik mee;
- Opnemen hoer;
- Ik weet waar je bent [slachtoffer] en dan weet je ik laat je spartelen totdat ik toesla;
- Ik zeg je nu, ik ben alles kwijt. Dus ik heb niets meer te verliezen, ik neem jou en je vriendje mee;
- Geloof me ik brand dat huis helemaal plat;
- Ik was in dat huis vieze vuile kakkerlak.
Verder zijn er heel veel geluidsopnamen gemaakt. Hierin zegt hij o.a.:
- Ik ga je vermoorden vieze vuile kankerhoer, ik rij jullie allemaal te pletter. De kinderen gaan er ook aan.
[verdachte] was ook steeds te zien bij de woning van mijn schoonzus aan de [sraatnaam] in Oude Pekela. Hij stond dan achter de schutting aan de achterzijde van de woning te kijken of ik daar ook was.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 juli 2019, opgenomen op pagina 21 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisant:
Op zaterdag 27 juli 2019 omstreeks 21:53 uur nam ik, verbalisant, de
risicovragenlijst stalking af bij [slachtoffer] . Zij verklaarde dat verdachte in een spraakbericht had aangegeven: "ik ga je vermoorden vieze vuile kankerhoer, ik kom je tegen, ik heb je berichtjes gestuurd, ik weet waar je uithangt, het is gewoon een kwestie van tijd. Ik laat jou spartelen. Of je nou met [naam 1] loopt, of met [naam 2] , ik rij jullie gewoon helemaal omver en dan rij ik mezelf te pletter. Geloof mij nou maar, het is afgelopen, jij vieze vuile kankerleugenaar [...] je weet het, de kinderen gaan er ook aan".
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 juli 2019, opgenomen op pagina 23 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisanten:
Aangeefster [slachtoffer] heeft drie geluidsopnamen gekregen via haar mobiele telefoon
[mobielnummer] van [verdachte] , geboren [geboortedatum] 1965. De opnames zijn gestuurd vanaf zijn mobiele telefoon [mobielnummer] . De geluidsopnamen heeft ze op zaterdag 27 juli 2019 en 28 juli 2019 ontvangen. D eerste opname heeft ze vroeg in de ochtend gekregen:
"Je denkt dat je heel wat bent, je bent een kanker, vieze, vette kanker varken met je
blubber kut. Vieze vette hoer."
De tweede opname is later in de ochtend:
"Ik ga je vermoorden joh, vieze vuile kanker hoer. Ja ik kom je tegen [slachtoffer] , geloof
mij. Ik heb je berichtjes verstuurd, ik weet waar je uithangt. Het is gewoon een
kwestie van tijd. Ik laat je gewoon spartelen. Of je nu met [naam 1] loopt of met [naam 2] . Ik
rij jullie gewoon helemaal ondersteboven en dan rij ik mezelf te pletter. Geloof me
nou maar. Het is afgelopen. Vieze vuile kanker leugenaar. Mij mijn leven proberen te
verzieken en mijn werk bellen, alles bellen en mijn baan kwijt geraakt, vieze vuile,
geloof me maar, nou ben ik des duivels, dus je weet het, de kinderen gaan er ook aan".
Derde opname was op zondag 28 juli 2019, omstreeks 00.40 uur:
"Linke kankerhoer daarom stuur ik je al deze berichten, geloof mij [slachtoffer] , je hoort
mijn stem, ik heb drank op, drugs op je hebt toch alles verknald dat ik dit en zus
doe, ja maar geloof me maar, jij met of zonder je kinderen, jij gaat niet die
kinderen zien opgroeien, geloof me maar jij bent voor mij ten dood opgeschreven en
die kanker homo, die zogenaamd wanna be son van mij die gaat er ook aan, geloof mij
vandaag is de dag dat jullie tweeën gaan sterven, echt waar ik beloof het je.
Je weet godverdomme dondersgoed waar je mee bezig was, vuile vieze kankerhoer, daarom stonk je kut ook zo, vies vet varken. Als ik jou te pakken krijg vanavond of vannacht ja je
gaat niet slapen. Geloof mij jij gaat wakker blijven. Je gaat wakker blijven. Je gaat
wakker blijven. Ik wil je in je ogen aankijken, als ik je fucking strot ga doorsnijden, kanker hoer. Dan ga je weer smeken, maar dat helpt dan niet meer, ik ben jou zat, varken zoals jij en je familie zit, en vergeet ik zou jullie allemaal moeten vergassen, de kanker [slachtoffer] en [naam 3] , hoe jullie allemaal heten, klootzak, vanavond ga je je moeder ontmoeten, was ook een hoer".
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 augustus 2019 met bijlagen, opgenomen op pagina 37 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisant:
Op woensdag 14 en donderdag 15 augustus 2019, was ik, verbalisant, belast met het
uitlezen van de whatsappberichten van de mobiele telefoon en de Ipad van [verdachte]
.
14-07-19 - [naam 4] : Als je niet opneemt kom ik naar pekel en rij die auto dwars door het huid.
Hoer. Ik ben dichterbij dan je denkt. Je gaat sterven hoer. Geloof me ik brand dat huis helemaal plat.
Feit 3
1. De door verdachte ter zitting van 6 juli 2020 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik heb het behang in de kinderkamer vernield.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 27 juli 2019, opgenomen op pagina 67 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2019214027 d.d. 13 augustus 2019, inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :
Ik doe aangifte van vernieling. Op maandag 8 juli 2019 ben ik weggegaan bij [verdachte] . In de afgelopen twee weken is [verdachte] meerdere keren in mijn woning aan de [sraatnaam] te Oude Pekela geweest. [verdachte] heeft op de babykamer van [naam 1] het behang eraf gescheurd.
Feit 5
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van aangifte d.d. 28 juli 2019, opgenomen op pagina 93 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van aangeefster [slachtoffer] :
Op zaterdag 27 juli 2019 zag ik in mijn woning aan de [sraatnaam] te Oude Pekela dat de PlayStation 4 van mijn zoon [naam 2] weg was. De eigenaar van de Gameshop vertelde mij dat verdachte bij hem was geweest en dat hij een PlayStation 4 van hem had gekocht voor € 120,-. Mijn vader heeft deze PlayStation gekocht.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 29 juli 2019, opgenomen op pagina 53 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
De PlayStation 4 heb ik meegenomen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 2 augustus 2019, opgenomen op pagina 137 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige] :
Ik ben eigenaar van een winkel genaamd Gameshop. Ongeveer een week of drie geleden kwam verdachte bij mij in de zaak. Ik heb de PlayStation 4 voor € 120,- van verdachte gekocht.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Ten aanzien van hetgeen is tenlastegelgd onder feit 2 is uit de inhoud van de vele berichten van verdachte af te leiden dat hij in de periode van 11 tot en met 28 juli 2019 erg boos was op [slachtoffer] . Hij maakt aangeefster in die berichten diverse verwijten en bedreigt haar meerdere malen met ernstige strafbare feiten, gericht tegen haar leven en lijf, haar kinderen, en haar goederen. Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van belaging als bedoeld in artikel 285b, lid 1 van het Wetboek van Strafrecht is blijkens staande jurisprudentie van belang de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat aan de voormelde criteria van belaging voldaan wordt, en voorts blijkt dat de gedragingen van verdachte op [slachtoffer] een ingrijpende indruk hebben gemaakt. Door het op deze wijze handelen heeft verdachte opzettelijk inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster met het oogmerk haar vrees aan te jagen.
Feit 2 kan wettig en overtuigend worden bewezen.
De rechtbank zal verdachte deels vrijspreken van hetgeen onder feit 3 ten laste is gelegd, te weten van het vernielen van de kleding, bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. Ten aanzien van de asbak en het beddengoed is de rechtbank van oordeel dat op grond van de stukken in het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte deze goederen opzettelijk heeft vernield of opzettelijk onbruikbaar heeft gemaakt, zodat verdachte van die onderdelen eveneens wordt vrijgesproken
Met betrekking tot feit 5 oordeelt de rechtbank als volgt. Uit de stukken in het dossier blijkt dat de zoon van aangeefster de PlayStation 4 van verdachte heeft gekregen. Door de PlayStation 4 van de zoon van aangeefster weg te nemen en vervolgens te verkopen is er sprake van wederrechtelijke toe-eigening door verdachte. De rechtbank is van oordeel dat de onder 5 ten laste gelegde diefstal van de PlayStation 4 kan worden bewezen. Dat verdachte de PlayStation 4 heeft betaald - hetgeen overigens door aangeefster wordt betwist- doet aan dit oordeel niet af nu de PlayStation eigendom was van de zoon van aangeefster.
De rechtbank spreekt verdachte vrij van de diefstal van de PlayStation 3, nu uit de stukken in het dossier niet blijkt dat deze enkel toebehoorde aan aangeefster.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 1, 2, 3 en 5 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 11 juli 2019 tot en met 28 juli 2019 te Oude Pekela, meermalen,
[slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met brandstichting, door die [slachtoffer] door middel van spraakberichten en WhatsApp berichten dreigend de woorden toe te voegen
-"Ik ga je vermoorden vuile vieze kankerhoer. Ja ik kom je tegen [slachtoffer] , geloof mij. Het is gewoon een kwestie van tijd. Ik laat je gewoon spartelen. Ik rij jullie gewoon helemaal ondersteboven en dan rijd ik mezelf te pletter. De kinderen gaan er ook aan" en
-"Jij gaat niet de kinderen zien opgroeien, je bent voor mij ten dode opgeschreven, vandaag is de dag dat jullie tweeën gaan sterven. Als ik jou te pakken krijg vanavond of vannacht ja je gaat niet slapen. Ik wil je in je ogen aankijken als ik je fucking strot ga doorsnijden" en
-"Ik ben dichterbij dan je denkt. Je gaat sterven hoer. Geloof me ik brand dat huis helemaal plat".
2.
hij in de periode van 11 juli 2019 tot en met 28 juli 2019 te Oude Pekela, gemeente Pekela, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door,
-dagelijks 15 tot 20 keer te bellen (ook 's nachts) en
-dagelijks 15 tot 20 WhatsApp-berichten en/of spraakberichten te versturen met
onder meer als inhoud:
"Als je niet opneemt kom ik naar Pekel en rij die auto dwars door het huis"
en "Ik heb je gezegd goedschiks of kwaadschiks" en "Opnemen hoer" en "Ik kom je halen en wie ook in de weg staat neem ik mee" en "vies vet varken" en "Je gaat sterven hoer" en "Ik was in dat huis vieze vuile kakkerlak" en "Je bent echt de lul [slachtoffer] " en
-telkens bij de woning te komen en bij de woning van familie van die [slachtoffer] te komen, met het oogmerk die [slachtoffer] te dwingen iets te doen en vrees aan te jagen;
3.
hij in de periode van 11 juli 2019 tot en met 27 juli 2019 te Oude Pekela opzettelijk en wederrechtelijk behang, toebehorende aan [slachtoffer] heeft vernield;
5.
hij op 27 juli 2019 te Oude Pekela met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een PlayStation, toebehorende aan een ander dan aan verdachte.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:

1. bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd EN bedreiging met brandstichting

2. belaging

3. opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen

5. diefstal

Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1, 2, 3, 4, en 5 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek. Daarnaast heeft de officier van justitie de maatregel TBS met voorwaarden gevorderd. De officier van justitie heeft gevorderd om het door de reclassering geadviseerde locatieverbod dat ziet op de straat waar het slachtoffer woont uit te breiden naar Oude Pekela in zijn geheel. Ook het contactverbod moet worden uitgebreid in die zin dat contact met dochter [naam 1] alleen via hulpverleningsinstanties (reclassering of Veilig Thuis of soortgelijke instanties) verloopt en dat de hulpverleningsinstanties bemiddelen in het maken van afspraken hieromtrent.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat hij de gevorderde gevangenisstraf te fors vindt gelet op de geldende richtlijnen van het Openbaar Ministerie. Hij heeft de rechtbank verzocht om bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf rekening te houden met de klinische opname van verdachte, waarvoor een concrete opnamedatum is, te weten 5 augustus 2020. Het locatieverbod moet beperkt blijven tot de straat waar het slachtoffer woont. Dit heeft de reclassering ook geadviseerd.
Ten aanzien van het opleggen van TBS met voorwaarden heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van de psychiater, de psycholoog en de reclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met het door verdachte erkende ad informandum gevoegde feit, dat hiermee is afgedaan.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende twee weken schuldig gemaakt aan belaging en bedreiging van aangeefster, zijn ex-vriendin en moeder van zijn dochter. Nadat aangeefster hun relatie had beëindigd is verdachte begonnen aangeefster lastig te vallen door haar onder meer veel te bellen en verschillende berichten te sturen. Deze berichten waren heel vaak bedreigend van aard. Verdachte is ook naar het huis van aangeefster en het huis van de schoonzus van aangeefster gegaan om te kijken waar aangeefster was. Door zo te handelen heeft verdachte een dreigende situatie doen ontstaan voor aangeefster. Hij heeft hiermee een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij met zijn handelen geheel voorbij is gegaan aan de gevoelens van aangeefster en slechts oog heeft gehad voor zichzelf en het uiten van zijn eigen gevoelens. De belaging is enkel en alleen gestopt omdat verdachte door de politie werd aangehouden en in voorlopige hechtenis kwam te zitten. De rechtbank houdt er rekening mee dat verdachte ter terechtzitting aangeeft dat hij een gerechtvaardigd belang had om aangeefster te benaderen, namelijk om zijn dochter te zien, terwijl het inzicht lijkt te ontbreken dat hij daarbij vele grenzen overschreden heeft ten opzichte van aangeefster, die meermalen te kennen had gegeven geen contact te willen. Toen de relatie al was beëindigd is de verdachte nog meerdere malen in de woning van aangeefster geweest. In de woning heeft hij het behang in de babykamer vernield. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan diefstal van een PlayStation 4 die toebehoorde aan de zoon van aangeefster.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op:
- het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie van 17 juni 2020, waaruit blijkt dat verdachte vaker is veroordeeld voor strafbare feiten.
- het over verdachte uitgebrachte Pro Justitia rapport gedateerd 6 maart 2020, opgesteld door J. Van der Meer, psychiater. Dit rapport houdt onder meer het volgende in:
Er is bij verdachte sprake van een psychische stoornis in de vorm van een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale, borderline en narcistische persoonlijkheidstrekken. Daarnaast kan problematisch gebruik van cocaïne en/of alcohol niet worden uitgesloten. Een persoonlijkheidsstoornis is een levenslange aandoening die er waarschijnlijk ten tijde van het ten laste gelegde ook was. De uit de persoonlijkheidsproblematiek van verdachte voortkomende impulsiviteit en stoornis in de regulatie van agressieve impulsen zal er in combinatie met de verhoogde krenkbaarheid en de problemen bij verlating voor hebben gezorgd dat verdachte is overgegaan tot bedreiging en belaging. Ook de vernielingen moeten in dit kader worden gezien. Het advies is daarom om dit deel van de tenlastelegging in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Er is een hoog risico op recidive. Het hoofdprobleem van verdachte is de persoonlijkheidsproblematiek.
De met de persoonlijkheidsproblematiek samenhangende problemen zouden verminderd kunnen worden door behandeling die vooral gericht is op het leren overzien van de consequenties van het gedrag en hier vervolgens ook naar te handelen. Bovendien is het belangrijk dat verdachte wordt geholpen bij zijn sociale problematiek. De klinische behandeling zou als bijzondere voorwaarde gesteld kunnen worden bij een deels voorwaardelijke straf. Een voldoende hoog voorwaardelijk strafdeel zou verdachte extra kunnen motiveren. Een nadeel hiervan is dat indien behandeling toch niet goed verloopt of verdachte zich niet houdt aan de voorwaarden, hij onbehandeld kan terugkeren in de maatschappij. Het risico op recidive is dan hoog.
Indien de ernst van het ten laste gelegde het toelaat, kan ook worden gekozen voor behandeling in het kader van TBS met voorwaarden. Dit juridisch kader zorgt ervoor dat verdachte in ieder geval niet onbehandeld zal terugkeren in de maatschappij.
- het over verdachte uitgebrachte Pro Justitia rapport gedateerd 23 maart 2020, van
T. Van den Hazel, klinisch psycholoog. Dit rapport houdt onder meer het volgende in:
Bij verdachte is een persoonlijkheidsstoornis met antisociale, borderline en narcistische trekken (als een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens) gediagnosticeerd. Er zijn sterke aanwijzingen voor een stoornis in het gebruik van cocaïne en alcohol (als ziekelijke stoornissen). Er was zeker sprake van de vastgestelde persoonlijkheidsstoornis in de aanloop tot en ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde. Geadviseerd wordt om de bedreigingen, de stalking en de vernieling verdachte verminderd toe te rekenen. Het risico op recidive is hoog voor zowel de korte als de langere termijn. De vele detenties, behandelcontacten, begeleidingscontacten en toezichthoudende contacten hebben niet geleid tot een duurzame gedragsverandering. Een klinische behandeling, die overgaat in een zeer langdurige begeleiding in de samenleving, is geïndiceerd. Een langdurig en strikt toezichthoudend kader zal noodzakelijk zijn om verdachte in begeleiding en behandeling te doen blijven. Geadviseerd wordt een behandeling als voorgesteld te doen plaatsvinden binnen het kader van een TBS met voorwaarden.
- het over verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies van 25 juni 2020, opgesteld door
[naam 5], als reclasseringsmedewerker werkzaam bij Verslavingszorg Noord Nederland. Het rapport houdt onder meer in:
Verdachte kent een fors justitieel dossier met een grote verscheidenheid aan delicten en kende vele detenties, reclasseringscontacten en ook behandeling en begeleiding. Dit alles heeft niet geleid tot de gewenste gedragsverandering op de lange termijn. Door zowel de rapporterende psychiater als psycholoog is een persoonlijkheidsstoornis vastgesteld met antisociale, borderline en narcistische trekken. Verdachte handelt impulsief en heeft een gestoorde agressieregulatie. Naast deze risicofactoren is gebleken dat er onvoldoende beschermende factoren zijn. Dit in combinatie met de eerdere veroordelingen van verdachte maakt dat de reclassering komt tot een hoge kans op recidive. Klinische behandeling is geïndiceerd.
De reclassering is van mening dat er voldoende motivatie bij verdachte aanwezig is om positief te adviseren over TBS met voorwaarden. Ondanks dat verdachte eerder binnen reclasseringstoezichten de bijzondere voorwaarden overtrad en het zelfs tot recidive kwam, denken we dat de TBS met voorwaarden voldoende handvatten biedt om met verdachte samen te werken. De reclassering kan het toezicht uitoefenen op de te stellen voorwaarden. Verdachte heeft zich bereid verklaard tot medewerking aan de geadviseerde voorwaarden. De reclassering adviseert de dadelijke uitvoerbaarheid van de TBS met voorwaarden.
De rechtbank kan zich met de conclusies en adviezen van deze deskundigen verenigen en zij neemt deze adviezen over.
Gevangenisstraf
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezenverklaarde en gelet op de justitiële documentatie van verdachte, alsmede op grond van het feit dat een belangrijk deel van het bewezenverklaarde (te weten de feiten 1, 2 en 3) in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen is, van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
TBS met voorwaarden
De rechtbank is van oordeel dat de terbeschikkingstelling van verdachte dient te worden gelast en dat voorwaarden betreffende zijn gedrag dienen te worden gesteld, nu bij verdachte tijdens het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens bestond, het door verdachte begane feit een misdrijf is waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en de bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel eist. De rechtbank zal gelasten dat verdachte ter beschikking wordt gesteld onder de voorwaarden zoals die door de reclassering in bovengenoemd rapport zijn geadviseerd.
De rechtbank overweegt ten aanzien van haar beslissing om te kiezen voor oplegging van voorwaarden binnen het kader van een TBS, het volgende. Uit de hierboven besproken Pro Justitia rapportages blijkt dat beide deskundigen zich hebben gebogen over de vraag of de noodzakelijk geachte behandeling van verdachte in het kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke straf zou kunnen worden opgelegd. Beide rapporteurs hebben die vraag ontkennend beantwoord en gesteld dat een langdurige en intensieve behandeling van verdachte noodzakelijk is en dat een dwingend kader nodig is om de continuïteit van de behandeling te waarborgen. In het verleden is verder gebleken dat eerdere interventies zoals een ambulante behandeling en reclasseringstoezicht niet het beoogde effect hebben gehad, reden waarom de reclassering eveneens het kader van een TBS met voorwaarden noodzakelijk acht. De rechtbank deelt dit standpunt. Naar het oordeel van de rechtbank bieden bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke straf een onvoldoende dwingend kader (op de langere termijn).
De rechtbank zal het locatieverbod opnemen zoals door de reclassering is geadviseerd. De door de officier van justitie gevorderde uitbreiding zal de rechtbank niet opleggen, nu verdachte ook zelf familie heeft wonen in Oude Pekela. De door de officier van justitie gevorderde bijzondere voorwaarde die ziet op het maken van afspraken over het contact met de dochter van aangeefster en verdachte ( [naam 1] ) zal de rechtbank opleggen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Op grond van artikel 38 lid 7 Sr kan de rechter bij zijn uitspraak bevelen dat de TBS met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is, indien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De reclassering heeft de dadelijke uitvoerbaarheid geadviseerd. Het bewezen verklaarde misdrijf belaging is niet zonder meer een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De rechtbank is echter van oordeel dat in dit geval wordt voldaan aan voornoemd gevaarscriterium. Verdachte heeft ernstige bedreigingen geuit ten opzichte van aangeefster, haar kinderen en verdere omgeving. Deze bedreigingen betroffen haar leven en haar lijf. Tevens is verdachte meermalen voor (relationeel) geweld veroordeeld, waaronder jegens aangeefster, onder meer tot langdurige gevangenisstraffen. Het recidiverisico wordt, zoals blijkt uit de Pro Justitia rapportages, als hoog ingeschat. De rechtbank zal daarom bevelen dat op grond van artikel 38 lid 7 Sr de TBS met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 810,15 ter vergoeding van materiële schade en € 1.500,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het materiële deel van de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen tot een bedrag van € 600,-. Daarbij heeft de officier van justitie rekening gehouden met de afschrijving van de kleding.
Het immateriële deel van de vordering kan worden toegewezen. In totaal kan de vordering van de benadeelde partij worden toegewezen tot een bedrag van € 2100,-, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het materiële deel van de vordering van de benadeelde partij wordt afgewezen, nu de raadsman vrijspraak heeft bepleit ten aanzien van de vernieling van de kleding.
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om het immateriële deel van de vordering van de benadeelde partij te matigen.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde.
De rechtbank zal het immateriële deel van de vordering toewijzen, nu dit deel van de vordering onvoldoende gemotiveerd is betwist. De rechtbank wijst in totaal een bedrag van
€ 1500,- toe, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf
28 juli 2019.
De rechtbank verklaart de benadeelde partij in het materiële deel van de vordering niet ontvankelijk, nu de rechtbank verdachte van feit 3 partieel zal vrijspreken van de vernieling van de kleding.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk vonnis van 16 januari 2019 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Groningen, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een gevangenisstraf van 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 6 november 2019 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
De rechtbank ziet aanleiding om de vordering af te wijzen, nu verdachte op 5 augustus 2020 kan worden opgenomen in een kliniek in het kader van de aan hem op te leggen maatregel TBS met voorwaarden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 38, 38a, 57, 285, 285b, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 4 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 375 dagen

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en stelt daarbij de volgende voorwaarden:
- veroordeelde maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
- veroordeelde laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van veroordeelde vast te stellen;
- veroordeelde werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
1. Veroordeelde meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is.
2. Veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om veroordeelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
3. Veroordeelde helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid.
4. Veroordeelde werkt mee aan huisbezoeken.
5. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
6. Veroordeelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering.
7. Veroordeelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met veroordeelde, als dat van belang is voor het toezicht.
- veroordeelde werkt mee aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling, als de reclassering dat nodig vindt. Deze time-out duurt maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar;
- veroordeelde gaat niet naar het buitenland, zonder toestemming van het openbaar ministerie;
- veroordeelde laat zich per 5 augustus 2020 opnemen in de [instelling] te Assen of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- veroordeelde laat zich behandelen door AFPN of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- veroordeelde verblijft na de klinische behandeling, indien de reclassering dit nodig vindt, in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
- veroordeelde gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met een speekseltest of urineonderzoek. In een uiterst geval kan gebruik gemaakt worden van bloedonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;
- veroordeelde gebruikt geen alcohol en werkt mee aan controle op dit alcoholverbod. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd. Mogelijke controlemiddelen zijn urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest);
- veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect- contact met
[slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats] en [naam 2] , geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] , zo lang het openbaar ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
- veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met [slachtoffer] voornoemd over de omgang met hun dochter [naam 1] , geboren op [geboortedatum] 2019 te [geboorteplaats] . Contacten hierover verlopen alleen via hulpverleningsinstanties (reclassering of Veilig Thuis of soortgelijke instanties) en de hulpverleningsinstanties bemiddelen in het maken van afspraken hieromtrent
- veroordeelde werkt, indien geïndiceerd door de reclassering, bij het krijgen van onbegeleide vrijheden of aan het eind van de klinische behandeling mee aan elektronische controle om te voorkomen dat veroordeelde zich zonder schriftelijke toestemming van de reclassering in de woonplaats van [slachtoffer] voornoemd begeeft of zich tijdens de toegestane verloven toch in de straat of nabij de woning van [slachtoffer] begeeft. Indien ingezet zal dit zo lang duren als dat de reclassering nodig vindt.
Elektronische controle zal alleen ingezet worden wanneer hierover consensus bestaat binnen het TBS casusoverleg;
- veroordeelde bevindt zich niet in de straat of nabij de woning van [slachtoffer] voornoemd, zolang het openbaar ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit locatieverbod. Bezoeken aan de woonplaats van [slachtoffer] zullen alleen plaatsvinden na schriftelijke toestemming van de reclassering;
- veroordeelde werkt mee aan een controle van zijn telefoon en andere digitale gegevensdragers. Deze controle zal erop gericht zijn om inzicht te krijgen in de (sociale) contacten die betrokkene onderhoudt en de wijze van communiceren hiermee. Tevens zal hij de inhoud van zijn telefoon en andere gegevensdragers niet wissen zonder toestemming van de reclassering. Hier vallen ook social media-accounts onder en het gebruik van zoekmachines;
- veroordeelde geeft toestemming aan de reclassering dat zij contact mogen onderhouden met eventuele nieuwe partners van hem.
Draagt de reclassering op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 5 augustus 2020.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 1.500,-(zegge: eenduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2019. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Verklaart de benadeeldepartij in het materiële deel van de vordering niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer] te betalen een bedrag van € 1.500,- (zegge: eenduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2019, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling voor de duur van 25 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit
immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

18/175676-18

Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen van
16 januari 2019.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Timmermans, voorzitter, mr. G. Eelsing en
mr. H.J. Schuth, rechters, bijgestaan door mr. K.E. van Rhijn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 juli 2020.
Mr. Eelsing is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.