Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het in de zaak met parketnummer 18/920199-19 onder 3 primair ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het in de zaak met parketnummer 18/920199-19 onder 1 (voor zover het eenvoudige diefstal betreft), 2, 3 subsidiair, 4 primair, 5 en 6 ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 18/930004-20 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van al het ten laste gelegde, met uitzondering van het in de zaak met parketnummer 18/920199-19 onder 2 en 5 ten laste gelegde.
Ten aanzien van de hierna te noemen feiten heeft de raadsvrouw in het bijzonder het volgende aangevoerd.
in de zaak met parketnummer 18/920199-19
Feit 1:
Uit de verklaring van verdachte blijkt dat de deuren van het pand van de GGZ open stonden toen hij daar aankwam. Verdachte ontkent braakhandelingen te hebben verricht om het pand te betreden. De verklaring van verdachte wordt ondersteund door de camerabeelden, waaruit blijkt dat iemand anders dan verdachte in het pand rondliep. Pas uren later heeft verdachte het pand betreden. Ook ontkent verdachte dat hij goederen uit het pand heeft gestolen. Het is aannemelijk dat de persoon die eerst op de beelden is te zien in het pand heeft ingebroken en de opgegeven goederen heeft weggenomen.
Op basis van de dossierstukken kan enkel worden vastgesteld dat verdachte zich een pinpas heeft toegeëigend, nadat hij deze op straat heeft gevonden. Deze pinpas is door hem niet gestolen, maar verduisterd. Nu verdachte enkel wordt verweten de goederen te hebben gestolen, moet hij van dit feit worden vrijgesproken.
Feit 3:
De fiets die onder verdachte is aangetroffen, is niet door hem weggenomen. Verdachte moet daarom van de primair ten laste gelegde diefstal worden vrijgesproken. Ook van de subsidiair ten laste gelegde heling moet verdachte worden vrijgesproken. Verdachte heeft een redelijke prijs betaald voor de fiets. Daarnaast heeft hij onderzoek gedaan naar de herkomst van de fiets, voordat hij deze heeft aangeschaft. Uit dat onderzoek is niet gebleken dat de fiets als gestolen stond opgegeven.
Feit 4:
De enkele omstandigheid dat verdachte op 4 november 2019 in de Volkswagen Caddy reed en daarmee een ongeluk heeft gekregen, is niet voldoende om de primair ten laste gelegde inbraak te bewijzen. Uit de verklaring van verdachte blijkt dat hij dat voertuig van [medeverdachte 1] heeft geleend. De gestolen goederen die in Volkswagen Polo zijn aangetroffen kunnen niet aan verdachte worden toegerekend, omdat deze auto van [medeverdachte 1] is en hij de goederen onder zich had. Bij de gestolen goederen werd onder meer een pasje van [medeverdachte 1] aangetroffen, hetgeen betekent dat de auto daadwerkelijk door [medeverdachte 1] werd gebruikt. Zowel verdachte als [medeverdachte 1] hadden de beschikking over de Volkswagen Caddy en de Volkswagen Polo. Er kan niet worden vastgesteld wie op welk moment in de auto heeft gereden.
Daarnaast zijn er geen andere aanwijzingen voor de betrokkenheid van verdachte bij de inbraak, zoals het aantreffen van zijn sporen op het plaats delict.
Ook van de subsidiair ten laste gelegde heling moet verdachte worden vrijgesproken. Vastgesteld kan worden dat verdachte op 4 november 2019 de Volkswagen Caddy voorhanden had, omdat hij die dag in de auto reed. Gelet op de (verwarde) toestand waarin verdachte die dag verkeerde, kan echter niet worden gezegd dat hij zich bewust was van de werkelijkheid en moest vermoeden dat het voertuig gestolen was.
Feit 6:
De enige aanwijzing voor de betrokkenheid van verdachte bij deze woninginbraak is de aangetroffen vingerafdruk, die aan verdachte wordt gekoppeld. Op basis van de processtukken kan niet worden uitgesloten dat deze vingerafdruk van [medeverdachte 2] afkomstig is, nu [medeverdachte 2] onder hetzelfde biometrienummer en SKN-nummer als verdachte staat geregistreerd. Nu niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat de aangetroffen vingerafdruk van verdachte is, dient hij van dit feit te worden vrijgesproken.
in de zaak met parketnummer 18/930004-20:
De gestolen goederen zijn aangetroffen in voertuigen die door meerdere mensen werden gebruikt. Ook de Citroën Berlingo die onder verdachtes naam stond geregistreerd, werd regelmatig door anderen gebruikt. Er zijn geen sporen aangetroffen, waaruit blijkt dat deze auto bij deze inbraken is gebruikt.
Het telefoonnummer dat in verband wordt gebracht met de incidenten kan niet aan verdachte worden gekoppeld. De enige aanwijzing dat dit telefoonnummer door verdachte werd gebruikt, is de constatering van de verbalisanten dat dit nummer in het adresboek van [medeverdachte 1] stond geregistreerd onder de naam [verdachte] . In hetzelfde adresboek stond ook [dochter verdachte] , dochter van [verdachte] en [dochter verdachte] is de dochter van verdachte. Deze enkele constatering is echter onvoldoende om vast te stellen dat het voornoemde telefoonnummer van verdachte is.
Ter terechtzitting heeft verdachte gesteld dat [medeverdachte 1] regelmatig contact had met [verdachte] Vis en dat het bedoelde telefoonnummer wellicht van [betrokkene] is.
Daarnaast kan de herkenning van verdachte door twee verbalisanten (feit 3) niet als bewijsmiddel dienen, nu het hier niet om een echte herkenning gaat. De ene verbalisant heeft aangegeven dat hij verdachte niet voor 100% heeft herkend. Door de andere verbalisant wordt enkel aangegeven dat zij bij het zien van de dader op de camerabeelden, het gevoel had dat deze persoon verdachte is. Een herkenning kan niet op een gevoel zijn gebaseerd.
Opmerking vooraf:
De rechtbank zal bij het bespreken van de feiten - met uitzondering van één geval - dezelfde volgorde hanteren die is aangehouden op de dagvaardingen. Gelet op de door de rechtbank te gebruiken bewijsconstructie, zal feit 4 in de zaak met parketnummer 18/920199-19 samen met al het in de zaak met parketnummer 18/930004-20 ten laste gelegde worden besproken.
De rechtbank merkt hierbij reeds op dat verdachte zal worden vrijgesproken van het in de zaak met parketnummer 18/920199-19 onder 3 primair ten laste gelegde.
in de zaak met parketnummer 18/920199-19
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die voor de bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter terechtzitting van 16 juni 2020 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 27 augustus 2019 was ik in het pand van [benadeelde partij 1] aanwezig.
Het klopt dat ik op de camerabeelden te zien ben. U houdt mij voor dat op de camerabeelden is te zien dat ik spullen in een plastic tas van de Albert Hein stop. Dat klopt. Ik heb dat gedaan.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 27 augustus 2019, opgenomen op pagina 88 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019234301 d.d. 3 september 2019, inhoudend als verklaring van [aangever] namens [benadeelde partij 1] gevestigd aan [adres 1] :
In de nacht van maandag 26 augustus op dinsdag 27 augustus 2019 werd ingebroken in de personeelskamer van Flat 4. De personeelskamer is op maandag omstreeks 23.00 uur afgesloten. De volgende dag werd om ongeveer 07.20 uur ontdekt dat er was ingebroken.
Uit het sleutelkastje zijn diverse sleutels weggenomen. Ook zagen we dat uit de kast twee geldkistjes waren weggenomen. Er zijn ook nog twee afdelings-gsm’s weggenomen. Er zijn twee camera's, een op de buitendeur van de personeelskamer en een in de hal van de flat. Ik heb de beelden bekeken.
Later kwamen we er achter dat de verdachte (de rechtbank leest: de dader) ook een telefoon en een tablet van een patiënt uit de archiefkast heeft meegenomen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 augustus 2019, opgenomen op pagina 162 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 29 augustus 2019 bekeek ik verbalisant de door de aangever van diefstal bij het [benadeelde partij 1] beschikbaar gestelde camerabeelden van de tweede diefstal op locatie Flat 4 van het [benadeelde partij 1] , gepleegd op 27 augustus 2019. De datum- en tijdstempel geeft aan het begin van de video aan 27-08-2019 05:46 uur. De videopname duurt circa 5 minuten.
05:48 uur: Er is een ruimte te zien met daarin een archiefkast en een tafeltje met een plant erop. De deur naast de archiefkast wordt geopend en een persoon komt de ruimte binnen. De persoon die de ruimte betreedt is gekleed in donkere kleding.
Verdachte [verdachte] verklaarde in het verhoor dat werd opgenomen dat hij deze persoon is.
05:49 uur: Verdachte [verdachte] opent de kastdeur. De verdachte had bij binnenkomst niets in zijn handen en hoeft geen bijzondere handelingen te verrichten om de kastdeur te openen. De kastdeur lijkt niet op slot te zijn.
05:50 uur: De verdachte stopt een voorwerp, qua formaat gelijkend op een laptop
of tablet, in een tas. Het is onduidelijk om wat voor voorwerp het precies gaat.
05:50 uur: Verdachte [verdachte] heeft een plastic tas van supermarkt Albert Heijn vast. Er is duidelijk te zien dat de tas gevuld is. De tas is bol van vorm en rekt enigszins uit door het gewicht van de voorwerpen die erin zitten.
05:51 uur: Verdachte [verdachte] verlaat de ruimte met de plastic tas. De deur van de
kast blijft op een kier staan.
Bewijsoverweging
Uit de processtukken blijkt dat op 27 februari 2019 uit een pand van [benadeelde partij 1] goederen zijn weggenomen. Gebleken is dat enkele uren voordat verdachte op de camerabeelden is te zien, een andere man door het pand loopt. Er zijn DNA-sporen van deze persoon aangetroffen bij een kast die is opengebroken. Op basis hiervan kan niet worden vastgesteld dat verdachte de dader is die de braakhandelingen heeft verricht in het pand. Verdachte wordt daarom vrijgesproken van het strafverzwarende bestanddeel dat ziet op de braak, verbreking en/of inklimming
Onder verdachte zijn een bankpas en sleutels van de GGZ aangetroffen, maar niet kan worden vastgesteld dat deze goederen door verdachte wederrechtelijk zijn toegeëigend. De verklaring van verdachte dat hij deze goederen op een fietspad bij de GGZ heeft aangetroffen kan niet worden uitgesloten, dit temeer nu vaststaat dat door een andere dader bij de GGZ is ingebroken en naar alle waarschijnlijkheid ook goederen zijn weggenomen. Goederen die hierna mogelijk op het fietspad zijn beland. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van de bestanddelen die betrekking hebben op het wegnemen van de sleutels en bankpas.
Verdachte erkent dat hij in het pand heeft rondgelopen, maar ontkent dat hij enig goed heeft weggenomen. Op basis van de camerabeelden stelt de rechtbank vast dat verdachte goederen uit een archiefkast heeft gehaald en in een plastic tas van de Albert Hein heeft gestopt. Uit de verklaring van de aangever is niet gebleken dat deze tas in het pand is teruggevonden. De verklaring van verdachte dat hij die tas in het pand heeft achtergelaten, acht de rechtbank daarom niet aannemelijk. Daarbij is de rechtbank van oordeel dat de verdachte op het moment dat hij de spullen in de Albert Hein tas stopte en met deze tas met spullen de ruimte verliet, als heer en meester over de spullen heeft beschikt en daarmee zich deze spullen wederrechtelijk heeft toegeëigend.
Gelet het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat vast staat dat verdachte enig goed heeft weggenonen.
Bewijsmiddelen
De rechtbank acht feit 2 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 juni 2020;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 27 augustus 2019, opgenomen op pagina 88 e.v. van het eerdergenoemde dossier van Politie Noord-Nederland, inhoudend de verklaring van [aangever] namens [benadeelde partij 1] ;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 september 2019, opgenomen op pagina 206 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant(en);
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 september 2019, opgenomen op pagina 211 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant(en).
Vrijspraak
Verdachte wordt van het onder 3 primair ten laste gelegde vrijgesproken. De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de bedoelde fiets door verdachte is weggenomen.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die voor de bewezenverklaring van het onder 3 subsidiair ten laste gelegde redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter terechtzitting van 16 juni 2020 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Het klopt dat ik op 27 augustus 2019 een mountainbike bij me had. Ik heb deze fiets gekocht van iemand die drugs gebruikt. Ik heb er 100 euro en een hoeveelheid cocaïne voor betaald. Ik heb die fiets twee of drie maanden voor mijn aanhouding gekocht. Ik ben in augustus 2019 aangehouden.
2. een afschrift van aangifte, ingevuld door [benadeelde partij 10] , opgenomen op pagina 101 e.v. van het eerdergenoemd dossier van Politie Noord-Nederland, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn verklaring:
Mijn zoon [benadeelde partij 2] is met een skiteam voor een training aan het kamperen bij Camping de Ommekeer te Assen. Hier is een diefstal gepleegd in de nacht van 3-7-19 op 4-7-19. Van [benadeelde partij 2] is een fiets gestolen, soort mountainbike, cube aim pro black/flashyellow 208, gekocht bij biketotaal te Apeldoorn op 19-6-2018 voor 518.95 euro.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 augustus 2019, opgenomen op pagina 112 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant(en):
De onderstaande, als gestolen opgegeven, fiets van het merk Cube is op 05 juli 2019
te 00:00 uur via de politie landelijk geregistreerd en gesignaleerd als gestolen bij
de RDW. De signalering werd op 28 augustus 2019 ingetrokken omdat het goed werd
aangetroffen tijdens de aanhouding van verdachte [verdachte] op 27 augustus 2019.
Voertuig(en) :
fiets (Atb), Cube Cube Aim
Pro BI, kleur zwart, Nederland, Framenummer
WOW71695ACLN, bouwjaar 2018, waarde EUR 518,95
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 augustus 2019, opgenomen op pagina 108 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant(en):
Op 28 augustus 2019 heb ik verbalisant op de verkoopsite Marktplaats.nl een zoekslag
gemaakt naar het merk en type ATB fiets welke verdachte [verdachte] bij zich had toen
hij werd aangehouden op 27 augustus 2019 ter zake heling. Ik zag dat er twee
dergelijke tweedehands fietsen te koop werden aangeboden. Een (l) exemplaar werd
aangeboden voor een bedrag van Euro 500,- en een (l) exemplaar werd aangeboden voor
een bedrag van Euro 350,-.
Uit de verklaring van verdachte volgt dat hij bedoelde fiets op straat heeft gekocht van een drugsgebruiker. Hij zou € 100,- en een hoeveelheid cocaïne voor de fiets hebben betaald. Op het moment dat verdachte de fiets heeft gekocht was de fiets een jaar oud. Uit onderzoek is gebleken dat een soortgelijke fiets op dat moment minstens € 350,- waard was. Gelet op de prijs die verdachte volgens zijn verklaring heeft betaald, waarbij verdachte deels met cocaïne heeft betaald aan een drugsgebruiker en de omstandigheden waaronder hij de fiets heeft gekocht, is de rechtbank van oordeel dat verdachte tijdens het verwerven van de fiets wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De rechtbank hecht geen geloof aan de verklaring van verdachte dat hij vóór het kopen van de fiets onderzoek heeft gedaan naar de herkomst van de fiets en dat de fiets toen niet als gestolen was opgegeven. De rechtbank overweegt hierbij dat uit de verklaring van verdachte niet duidelijk blijkt wanneer hij de fiets heeft aangeschaft, terwijl daags na de diefstal de fiets al als gestolen stond gemeld in het systeem van de RDW. Dit is het systeem dat verdachte heeft verklaard te hebben geraadpleegd.
Feit 4
Dit feit wordt besproken samen met al het in de zaak met parketnummer 18/930004-20 ten laste gelegde.
Bewijsmiddelen
De rechtbank acht feit 5 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 juni 2020;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 oktober 2019, opgenomen op pagina 64 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019295456, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 4] .
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die voor de bewezenverklaring van het onder 6 ten laste gelegde redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 18 september 2019, opgenomen op pagina 92 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 5] :
Ik woon aan [adres 4] te Bovensmilde. In de nacht van 6 september op 7 september 2019 waren mijn zoon en dochter alleen thuis. Omstreeks 02:00 uur is mijn dochter voor het laatst in de woonkamer geweest. Op 7 september 2019 omstreeks 08:30 uur werd mijn zoon wakker gemaakt door een vriend van mij die wel eens de zaken waarneemt. Hij had geconstateerd dat de portefeuille met onder andere het borggeld niet meer in de keukenla lag, hierin zat een bedrag van 1183 euro.
Mijn zoon en dochters zijn vervolgens naar beneden gegaan en hebben geconstateerd dat ook de televisie (Samsung) is weggenomen. Ook is er een potje met geld uit de eerder omschreven keukenla weggehaald, hierin zat een bedrag van ongeveer 350 euro. Er zijn een gouden ketting en armband uit de keukenla weggenomen. Er zijn twee iPad-opladers weggenomen. Er is een Acer laptop inclusief tas weggenomen. Ook is er een schooltas met inhoud weggenomen. Verder is mijn fietscomputer, een Germain Explorer 1000, plus powerbank weggenomen.
We hebben geconstateerd dat de glazen verplaatsbare wand, die de tuin met de tuinkamer scheidt, is opengebroken. Via deze tuinkamer kun je de serre inlopen waardoor je vervolgens toegang hebt tot onze woonkamer/keuken.
2. Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal forensisch onderzoek woning d.d. 13 september 2019, opgenomen op pagina 98 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van een agent van politie:
Op 12 september 2019 kwam ik, naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal in/uit een woning, voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 4] , te Bovensmilde.
Het pand betreft een vrijstaande woning. De woning is rondom bereikbaar. Aan de
achterzijde van de woning, is een serre gesitueerd. De serre is aan de achterzijde voorzien van meerdere ruiten. Ik zag dat de rechter ruit uit het kozijn geforceerd was. Ik zag dat de ruit naar binnen geopend stond. Door mij werd de geforceerde ruit op dactyloscopische sporen onderzocht. Bij dit onderzoek werden aan de binnenzijde, van de ruit, ter hoogte van het verbroken kozijn, meerdere dactyloscopische sporen zichtbaar gemaakt en veiliggesteld. De aangeefster verklaarde mij dat op de aanwezige videocamera, aan de achterzijde van de woning, zichtbaar was, dat de dader vermoedelijk geen bedekte handen had. Gelet op de plaats en de stand van de veiliggestelde dactyloscopische sporen, zijn deze vermoedelijk geplaatst door de dader.
Het volgende spoor werd in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek
veiliggesteld:
Dacty spoor
Spoornummer : PL0100-2019238551-56341
SIN : AANA6148NL
Spooromschrijving : Vingerafdruk
Plaats veiligstellen : Ruit serre links onder.
3. Een schriftelijk bescheid, te weten een rapport dactyloscopisch onderzoek d.d. 23 september 2019, opgenomen op pagina 102 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende:
Met de afbeelding van dactyloscopisch spoor bekend in Havank onder nummer
09170919000000200 is een vergelijkend onderzoek uitgevoerd in de verzameling
referentieafdrukken in Havank.
Bij de aanvraag werden de volgende gegevens vastgelegd:
Datum invoer: 17-09-2019
Kenmerk aanvrager: 22019238551
Kenmerk Havank: 09170919000000200
Kenmerk spoor: AANA6148NL
Resultaat dactyloscopisch onderzoek:
Dit onderzoek heeft geleid tot individualisatie van het spoor op een persoon
geregistreerd in Havank onder
Biometrienummer: 310000883912
Incidentnummer: 312000002965
[verdachte] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
Datum vastlegging: 23-12-2004
Plaats vastlegging: Hardenberg
De individualisatie komt voort uit afzonderlijk en onafhankelijk onderzoek door twee
gecertificeerde dactyloscopisch deskundigen.
Uit het onderzoek blijkt dat zowel een zeer grote mate van overeenkomst is geconstateerd als de afwezigheid van onverklaarbare dactyloscopische verschillen tussen spoor 09170919000000200 en de afbeelding van de linker wijsvinger van incidentnummer 312000002965 geregistreerd in Havank onder biometrienummer 310000883912.
Deze bevindingen liggen geheel in de lijn der verwachting wanneer het spoor van de donor afkomstig is. De kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig ander persoon is verwaarloosbaar klein.
4. Een schriftelijk bescheid, te weten een rapport dactyloscopisch onderzoek d.d. 23 september 2019, opgenomen op pagina 110 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende:
Met de afbeelding van dactyloscopisch spoor bekend in Havank onder nummer
09170919000000200 is een vergelijkend onderzoek uitgevoerd in de verzameling
referentieafdrukken in Havank.
Bij de aanvraag werden de volgende gegevens vastgelegd:
Datum invoer: 17-09-2019
Kenmerk aanvrager: 22019238551
Kenmerk Havank: 09170919000000200
Kenmerk spoor: AANA6148NL
Resultaat dactyloscopisch onderzoek:
Dit onderzoek heeft geleid tot individualisatie van het spoor op een persoon
geregistreerd in Havank onder
Biometrienummer: 310000883912
Incidentnummer: 315000511027
[verdachte] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
Datum vastlegging: 23-04-2000
Plaats vastlegging: Hoogeveen
De individualisatie komt voort uit afzonderlijk en onafhankelijk onderzoek door twee
gecertificeerde dactyloscopisch deskundigen.
Uit het onderzoek blijkt dat zowel een zeer grote mate van overeenkomst is geconstateerd als de afwezigheid van onverklaarbare dactyloscopische verschillen tussen spoor 09170919000000200 en de afbeelding van de linker ringvinger van incidentnummer 315000511027 geregistreerd in Havank onder biometrienummer 310000883912.
Deze bevindingen liggen geheel in de lijn der verwachting wanneer het spoor van de donor afkomstig is. De kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig ander persoon is verwaarloosbaar klein.
Op 7 september 2019 is ingebroken in een woning aan [adres 4] te Bovensmilde, waarbij de dader via de serre toegang heeft gekregen tot de woning. De serre was voorzien van meerdere ruiten. Door de politie is geconstateerd dat de rechter ruit uit het kozijn was geforceerd. Aan de binnenzijde van de ruit, ter hoogte van het verbroken kozijn, werden meerdere dactyloscopische sporen zichtbaar gemaakt en veiliggesteld onder het SIN AANA6148NL. Gelet op de plek waar de sporen zijn aangetroffen, concludeert de rechtbank dat het hier gaat om dadersporen.
De aangetroffen dactyloscopische sporen zijn vergeleken met referentieafdrukken in Havank, het geautomatiseerde vingerafdrukkenherkenningssysteem van de politie. Dit onderzoek heeft geleid tot individualisatie van een spoor op een persoon, geregistreerd in Havank onder verdachtes naam en geboortedatum, biometrienummer 310000883912, met incidentnummer 312000002965, vastgelegd op 23-12-2004. Het onder dit incidentnummer geregistreerde referentieafdruk betreft een afdruk van de linker wijsvinger van verdachte.
Ook heeft het onderzoek geleid tot individualisatie van een spoor dat geregistreerd staat onder verdachtes naam en geboortedatum, biometrienummer 310000883912, met incidentnummer 315000511027, vastgelegd op 02-04-2000. De referentieafdruk die onder dit incidentnummer staat geregistreerd betreft de linker ringvinger van verdachte.
De aangetroffen sporen bij de woninginbraak en de geregistreerde referentieafdrukken zijn telkens door twee dactyloscopische deskundigen vergeleken. De deskundigen hebben zowel een zeer grote mate van overeenkomst geconstateerd als de afwezigheid van onverklaarbare dactyloscopische verschillen.
De rechtbank stelt op grond van deze onderzoeken vast dat de aangetroffen dactyloscopische sporen afkomstig zijn van verdachte. De enkele omstandigheid dat - zoals door de verdediging is opgemerkt - onder hetzelfde biometrienummer de naam [medeverdachte 2] staat geregistreerd doet aan het bovenstaande niet af. Aan de referentieafdruk van [medeverdachte 2] is een ander incidentnummer toegekend dan de incidentnummers die aan de referentieafdrukken van verdachte zijn toegeschreven. Uit de rapporten blijkt dat de aangetroffen sporen op de plaats delict door de dactyloscopische deskundigen zijn vergeleken met de referentieafdrukken die horen bij incidentnummers die onder de naam van verdachte staan geregistreerd. Bij de referentieafdruk van [medeverdachte 2] hoort een ander incidentnummer.
Het verweer van de verdediging wordt derhalve verworpen. Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat de bij de woninginbraak aangetroffen dadersporen van verdachte afkomstig zijn. Het onder 6 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
in de zaak met parketnummer 18/920199, feit 4
in de zaak met parketnummer 18/930004-20, feiten 1, 2 en 3
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die voor de bewezenverklaring van het
in de zaak met parketnummer 18/920199 onder 4 en het in de zaak met parketnummer 18/930004-20, onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter terechtzitting van 16 juni 2020 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 4 november 2019 reed ik in een bestelauto Volkswagen Caddy.
Het klopt dat ik met die auto een verkeersongeval heb gehad. Deze bestelauto is niet van mij. Ik heb een eigen bestelauto, namelijk een Citroën Berlingo. Het klopt dat mijn bestelauto door de politie in beslag is genomen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte en bijlage d.d. 29 oktober 2019, opgenomen op pagina 35 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019295456 d.d. 7 november 2019, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 3] wonende aan [adres 2] te Onstwedde:
Mijn partner en ik zijn dierenarts in Onstwedde en hebben een praktijk achter onze
woning. De praktijk zit aan de woning vast en heeft een aparte ingang.
Vanmorgen 25 oktober 2019 omstreeks 01:30 uur is mijn partner naar bed
gegaan. Vanmorgen om 06:45 uur werden wij wakker van het blaffen van de honden.
Ik ben toen naar beneden gegaan en naar de praktijk gelopen. Ik zag bij binnenkomst dat er van alles op de grond lag en dat de kast waar wij de medicijnen voor de dieren houden geplunderd was. Ik zag dat de doosjes waar een hond op afgebeeld staat weg waren.
De tassen, een zwarte stoffen tas en een fluorescerende groen blauwe rugtas, waren weg.
Ik zag dat er een raampje openstond waar ik zeker van weet dat deze dicht was. Ik zag
dat bij de balie de kassalade open stond. Ik zag dat op een paar euro na al het geld weg
was. Onze dagomzet was 852,26 euro. Ons fooienpotje met inhoud is ook weggenomen.
Ik zag dat het kleine raampje openstond en dat de hendel was afgebroken. Ik zag dat aan de buitenkant een aantal moeten in het kozijn zaten. Ik vermoed dat men door dit raam is gekomen.
Men is ook in keuken geweest. In de middelste la stond een blik waarin ongeveer 1000
euro zat. Dit blik stond nu geopend op het aanrecht. Ook mis ik mijn portemonnee.
Hierin zat o.a. mijn rijbewijs en de creditcard.
Mijn auto Volkswagen Caddy is ook gestolen. In deze Caddy heb ik al mijn spullen zitten voor mijn werk als dierenarts. Achterin zit een kast met lades waarin de medicatie zit, een vijl en gebitsverzorging. De sleutel van deze Caddy lag achter de kassa bij de balie.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 oktober 2019, opgenomen op pagina 63 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant(en):
Op 29 oktober 2019 omstreeks 13:00 uur ben ik, verbalisant, naar aangever [benadeelde partij 3]
gegaan voor het tekenen van de aangifte. Zij gaf aan dat de laptop, merk Asus,
op het aanrecht had gelegen en deze daar was weggenomen.
4. Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van aangifte en bijlage d.d. 12 november 2019, opgenomen op pagina 26 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019330590 d.d. 13 december 2019, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 6] :
Samen met mijn partner woon ik aan de [adres 5] in Assen.
Ik ben op 28 oktober 2019 om ongeveer 07:00 uur van huis richting mijn
werk vertrokken. Daarbij heb ik de woning afgesloten achter gelaten. Rond 22:20 uur die dag kwam ik thuis en zag dat het slot uit de deur was. Ik ging de woning binnen en zag dat het een grote ravage was. Daarop heb ik de politie gebeld. Samen met hen ben ik door mijn huis gelopen. U hebt mij gevraagd een inventarisatie te maken van alles wat is weg genomen. Deze heb ik gemaakt.
De volgende dag ben ik bij de buren langs geweest. Zij hebben een camera en daarop
heb ik het volgende gezien: Om ongeveer 18:30 uur parkeert er achteruit op onze oprit
een witte Citroën Berlingo of Peugeot Partner (modeljaar 2002). Kenmerkend aan deze
witte bestelauto is dat deze aan de bijrijderskant aan de zijkant (laaddeel) een raam
heeft en aan de bestuurderszijde niet.
Later hebben wij meer camerabeelden bekeken en hebben geconstateerd dat dezelfde
witte auto vanaf circa 7 uur 's ochtends tot 9.12 uur op onze oprit heeft gestaan.
Vervolgens is de auto richting [adres 8] gereden.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 december 2019, opgenomen op pagina 108 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant(en):
Ik verbalisant heb de camerabeelden uitgekeken die afkomstig zijn van het adres [adres 10] in Assen.
Op de beelden zie ik het volgende:
Om 07.02 uur: De witte bestelauto rijdt achteruit de oprit van [adres 5] op. Op de
beelden is te zien dat het een witte bestelauto is, gelijkend op het type Citroën
Berlingo. Bij dit proces-verbaal heb ik twee foto's gevoegd van het moment dat de
bestelauto achteruit de oprit op rijdt van [adres 5] . Hierop is te zien dat het
voertuig een witte bestelauto is met een zwarte strip over de gehele zijkant.
Om 09.12 uur: De witte bestelauto vertrekt van het adres [adres 5] en rijdt richting
de straat Steendijk in Assen. De beelden van het vertrekken van het voertuig heb ik,
verbalisant, niet gezien. Deze informatie heb ik gekregen van de bewoners van Amelte
16 die de beelden hebben uitgekeken.
Om 18.51 uur: Een witte bestelauto komt uit de richting van de straat Steendijk in
Assen rijden. Hij rijdt vervolgens achteruit de oprit in van [adres 5] in Assen. Ook
nu is de zwarte streep op de zijkant van bestelauto te zien.
Om 19.00 uur: De witte bestelauto vertrekt van het adres [adres 5] in Assen.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 november 2019, opgenomen op pagina 38 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant(en):
Op 4 november 2019 kwam bij de politie een melding binnen dat een persoon als bestuurder van een auto van het merk Volkswagen, type Caddy, voorzien van het kenteken [kenteken 1] betrokken was bij een aanrijding. Ter plaatse kon uit informatie verkregen bij de Rijksdienst Wegverkeer (RDW) blijken dat de bij de aanrijding betrokken Volkswagen Caddy sinds 25 oktober 2019 was gestolen en als zodanig stond gesignaleerd. De auto was weggenomen na een inbraak in een woning en bedrijfspand. Naar aanleiding hiervan werd [verdachte] die het voertuig ten tijde van de aanrijding had bestuurd, aangehouden.
Bij de verdachte [verdachte] werd om zijn middel een tas aangetroffen met daarin een hoeveelheid bankbiljetten.
Uit informatie verkregen bij de RDW kon blijken dat de verdachte [verdachte] sinds 19 augustus 2019 kentekenhouder is van een bedrijfsauto van het merk Citroën, type Berlingo 1.9D 600/5 voorzien van het kenteken [kenteken 2] . Wij, verbalisanten, troffen op 6 november 2019 in Groningen een bedrijfsauto van het merk Citroën, type Berlingo kleur wit en voorzien van het kenteken [kenteken 3] (de rechtbank begrijpt: [kenteken 2] ) aan. Kijkend door de ruiten van de laadruimte zagen wij een hoeveelheid kledingstukken en houten kledinghangers liggen. Via de ruit aan de bestuurderszijde zagen wij een pet, kleur blauw voorzien van de Australische vlag en witte sterren op de hoofdsteun van de bestuurdersstoel liggen. Ik, verbalisant Wiegmink, herkende deze pet als soortgelijk als de pet die de verdachte van de diefstal van een tas met inhoud uit het café Markant te Emmen had gepleegd op donderdag 17 oktober 2019.
Doorzoeking Citroën Berlingo
Tijdens de doorzoeking van het voertuig werd in de zijvak van het voorportier aan de
bestuurderszijde het volgende aangetroffen en in beslag genomen:
- een ING-betaalpas op naam van Sagrias BV [benadeelde partij 6] , rekeningnummer
- een schrijven van de ING aan [benadeelde partij 6] , [adres 9]
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 november 2019, opgenomen op pagina 88 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant(en):
Op 20 november 2019 werd door mij een nader onderzoek ingesteld met betrekking tot de inhoud van het inbeslaggenomen voertuig, merk Citroën, type Berlingo .
Achter in het voertuig lag een grote hoeveelheid goederen, waaronder kledingstukken.
Ik constateerde dat achter in het voertuig de volgende goederen lagen:
- een COOP boodschappentas, kleur oranje, met opgevouwen kledingstukken
- een JUMBO boodschappentas, kleur geel, met opgevouwen kledingstukken
- een heren winter jas, kleur blauw, merk Northface
- een hoeveelheid losse kledingstukken, houten hangers en riemen
- een doorzichtige plastic tas met diverse goederen
- een grote bruin lederen tas met diverse kledingstukken
- een gereedschapskist, plastic grijs met diverse gereedschappen
- een lege blauwe sporttas, merk Converse
De goederen werden door mij meegenomen omdat het vermoeden bestond dat deze afkomstig waren van de inbraak aan het [adres 5] te Assen en deze mogelijk door de aangever zouden kunnen worden herkend.
8. Een schriftelijk bescheid, te weten een beslaglijst van goederen die zijn teruggegeven aan de aangevers, opgenomen op pagina 357 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende:
Goed Berlingo
Inbraak
JUMBO boodschappentas, kleur geel, met kledingstukken
Assen
Heren winter jas, kleur blauw, merk Northface
Assen
Hoeveelheid losse kledingstukken, houten hangers en riemen
Assen
Doorzichtige plastic tas met diverse goederen
Assen
Grote bruin lederen tas met diverse kledingstukken
Assen
Gereedschapskist, plastic grijs met diverse gereedschappen
Emmer-
Compascuum
Lege blauwe sporttas, merk Converse
Assen
COOP boodschappentas, kleur oranje
Assen
9. Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal van aangifte met bijlage d.d. 1 november 2019, opgenomen op pagina 270 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 7] mede namens [benadeelde partij 8] :
Ik woon met mijn gezin aan de [adres 6] in Emmer-Compascuum. Dit betreft een vrijstaande woning met aan de linkerzijde een oprit welke leidt tot de garage met dubbele deur en daarachter nog een schuur c.q. paardenstal.
Op donderdag 17 oktober 2019 omstreeks 22:00 uur, was ik in mijn garage en op dat
moment waren alle goederen nog op hun plaats. Alle deuren waren afgesloten.
Op vrijdag 18 oktober 2019 omstreeks 07:25 uur, ging mijn vrouw naar de garage om de
auto te pakken. Hierbij zag ze aan de achterdeur van de garage dat deze open stond. Ik heb poolshoogte genomen en zag dat het schuurslot was verbroken. Verder zag ik dat uit mijn dochter haar Seat Arosa, de autoradio en TomTom navigatiesysteem waren weggenomen. Verder zag ik dat de kentekenplaten van mijn Toyota Yaris waren
weggenomen. Verder zag ik dat mijn gereedschapskist uit de kast van de garage was
weggenomen nadat deze was leeggegooid. Verder zag ik in de schuur dat al mijn
tuingereedschappen welke in de goederenmodule benoemd stonden waren weggenomen. Ook was mijn kruiwagen weggenomen welke in deze schuur stond.
Bijlage goederen: compressor, 2 stuks heggenschaar, bladblazer, zaagmachine (ketting).
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 november 2019, opgenomen op pagina 303 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant(en):
Vandaag 23 november 2019 kwam de heer [benadeelde partij 7] aan het bureau Emmen. Ik hoorde de heer [benadeelde partij 7] zeggen "ik herken de gereedschapskist aan de kleine onderdelen zoals gordijnspullen in het doorzichtige deksel van de kist. De goederen zijn tussen 17 en
18 oktober 2019 weggenomen uit mijn schuur.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 28 oktober 2019, opgenomen op pagina 308 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 9] wonende aan de [adres 7] te Marwijksoord:
Op 27 oktober 2019 te 18:00 uur heb ik de woning verlaten. De woning was
deugdelijk afgesloten. Op 28 oktober 2019 te 07:00 uur kwam ik bij de woning.
Ik zag dat er in de woning was ingebroken en dat er enig goed was weggenomen. Ik
zag namelijk dat de garagedeur, aan de linkerkant van de woning, gezien vanaf de
openbare weg open getrokken was. Het nachtschoot was nog uit. De stenen in de gevel, boven de garagedeur, waren stuk door de vergrendeling.
Ik zag dat er uit de keuken een wandenschuurmachine en een professionele stofzuiger
welke aan de schuurmachine bevestigd wordt waren weggenomen. Ik zag ook dat minstens 5 mengkranen van het merk Grohe uit de woonkamer aan de
achterzijde van het pand waren weggenomen Ik zag dat er 2 fietsen, l mountainbike en een elektrische fiets van het merk Sparta waren weggenomen.
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 november 2019, opgenomen op pagina 311 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant(en):
Op 6 november 2019 ontving ik, verbalisant, een e-mail van aangever [benadeelde partij 9] met een lijst goederen die bij de inbraak aan Marwijksoord l in Marwijksoord zijn weggenomen.
Het gaat om de volgende goederen:
Bouwradio makita
Box jbl
Bouwstofzuiger (stucadoor)
Schuurmachine giraffe (stucadoor)
Klinken zwart 5 stuks
Decopeerzaag festool ps300
Flex accu
Reciprozaag accu makita
Klopboorschroefmachine en slagschroevendraaier makita 2x setje
Boorhamer makita met afzuiging accu
Fiets mountainbike cube
Fiets sparta elektrische
Kranen 5 stuks factuur
Kastje slot. Factuur
Intercomdeur opener slot factuur
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 december 2019 met nummer 2019287376-49, opgenomen op pagina 106 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant(en):
In dit opsporingsonderzoek is het voertuig merk Citroën, type Berlingo, kenteken
[kenteken 2] , in beslag genomen.
Door mij werden op 4 december 2019 twee foto's gemaakt van de beide zijkanten van dit
voertuig. Reden hiervoor was het feit dat een soortgelijk voertuig bij de woninginbraak te Marwijksoord op beeldmateriaal was gezien. De foto's zullen worden gebruikt ter vergelijking met de camerabeelden.
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 december 2019, opgenomen op pagina 321 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant(en):
Door aangever [benadeelde partij 9] , [adres 7] te Marwijksoord, werden beelden beschikbaar gesteld van opnames rond de inbraak in deze woning in de nacht van 27 op 28 oktober 2019.
De beschikbaar gestelde opnames toonden beelden van zowel binnen als ook beelden van buiten het pand.
Deze laatste beelden werd nogmaals door mij bekeken. De beelden tonen een redelijk
lange oprit op het erf in de richting van de doorgaande weg voor genoemde woning. Op
het moment is het nog donker buiten. Vanuit het donker komt een auto in beeld. Dit
voertuig voert geen verlichting en rijdt in de richting van de doorgaande weg. Het
betreft een kleine bestelauto wit van kleur. Ik zie dat de zijkant van dit voertuig overeenkomt met de zijkant zoals de afbeelding in het proces-verbaal van bevindingen 2019287376-49. De overeenkomsten zitten in kleur, zwarte stootrubber aan onderzijde voertuig en extra raam naast het rechter portier.
15. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 december 2019, opgenomen op pagina 314 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant(en):
Op 12 november 2019 was ik werkzaam aan het bureau van politie te Assen. Ik zag dat op deze briefing een dia werd getoond met de titel "Inbraak Marwijksoord" en daarbij de tekst: herkenning gevraagd en er staan bewegende beelden op de standalone pc bij COP.
Op een gegeven moment zie ik beelden van een manspersoon in het pand. Ik zie een
slanke getinte man in beeld die heel veel moeite doet om zijn gezicht te bedekken en
die om zich heen kijkt en iets pakt. Ik zie op de beelden dat de man een smal gezicht heeft en doordat zijn capuchon een keer bijna af valt, een hoog kaal hoofd en een ringbaardje heeft. Ambtshalve ken ik [verdachte] . Ik ken [verdachte] al sinds ongeveer 1998/1999. In die tijd was ik werkzaam als jeugdagent in het gebied Zuid-West Drenthe. Ik heb [verdachte] de afgelopen jaren meerdere keren tijdens mijn werkzaamheden gezien. De laatste keer dat ik hem heb gezien en gesproken was op dinsdag 27 augustus 2019.
Ik vond op dat moment dat [verdachte] er vermagerd uit zag. Als ik hem op dat moment
vergelijk met de afbeelding van april 2019 die in de SKDB zit, dan zie ik dat zijn gezicht en met name zijn kin spitser lijkt.
Als ik dit vergelijk met de camerabeelden die door de aangever zijn aangeleverd, zie
ik grote gelijkenis tussen de man die op de camerabeelden staat en de manspersoon die
ik ken als [verdachte] . Ik zie dit met name aan zijn hoge voorhoofd, zijn
ringbaardje, zijn neus en zijn kin.
16. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 december 2019, opgenomen op pagina 315 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant(en):
Tussen 27 oktober 2019 18:00 uur en 28 oktober 2019 07:00 uur heeft er een
woninginbraak plaatsgevonden aan de Marwijksoord l in Marwijksoord.
Van de inbraak zijn door de aangever camerabeelden beschikbaar gesteld. Op deze
beelden is de dader te zien. Ik heb deze camerabeelden gezien en ik zie in de nacht
van 28 oktober 2019 een persoon die grote gelijkenissen vertoont met verdachte [verdachte] .
Hierop heb ik de ID-staat foto van BVI (27-4-2019) van [verdachte] bekeken en dat
bevestigt mijn gevoel alleen maar meer. Ik zie een slanke getinte man in beeld die
heel veel moeite doet om zijn gezicht te bedekken.
Op een gegeven moment zie ik op de beelden dat de man een smal gezicht heeft, een
kaal hoofd en een ringbaardje. Ambtshalve ken ik [verdachte] . Ik heb hem de
afgelopen 10 jaar met regelmaat op de briefing binnen de politie voorbij zien komen.
Op de beelden is direct na de diefstal een witte bestelauto te zien met een zwarte
streep over de zijkant. Dit voertuig rijdt eerst met gedoofde lampen weg en zet ze
daarna aan.
17. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 november 2019, opgenomen op pagina 98 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant(en):
In het onderzoek tegen de verdachte [medeverdachte 1] werd door de politiemedewerker de inhoud van de mobiele telefoon, welke eigendom was van [medeverdachte 1] , deels in mijn bijzijn bekeken.
Wij zagen in het adresboek van de telefoon de naam [verdachte] staan. Bij deze naam stond het nummer [telefoonnummer] vermeld.
Wij denken dat het hier gaat om het nummer van [verdachte] , omdat in het
adresboek ook stond vermeld " [dochter verdachte] dochter van [verdachte] ". De dochter van [verdachte] is [dochter verdachte] genaamd en zij was aanwezig bij de aanhouding van verdachte [medeverdachte 1] in deze zaak. Blijkbaar wordt dus [verdachte] ook met " [verdachte] " aangeduid.
Verder verklaarde [medeverdachte 1] dat hij de afgelopen dagen meerdere telefonische contacten
had gehad met [verdachte] . Uit de loggegevens van deze telefoon bleek dat op 3
november [2019] meerdere malen contact is geweest tussen het toestel van [medeverdachte 1] en het
nummer behorende bij [verdachte] .
Het sterke vermoeden bestaat dat [verdachte] gebruik maakt van een mobiele
telefoon voorzien van het nummer [telefoonnummer] .
18. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 14 november 2019, opgenomen op pagina 129 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 1] :
V: Hoe kom je in contact met [verdachte] ?
A: WhatsApp, of ik bel hem. Hij staat erin onder [verdachte] .
19. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 december 2019, opgenomen op pagina 101 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant(en):
Op 20 november 2019 werd door de officier van justitie de historische verkeersgegevens bij KPN BV gevorderd van het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer] .
De gegevens werden ontvangen en in het Digitaal Communicatie Systeem verwerkt.
Ik heb de locatiegegevens vergeleken met de tijdstippen van de vier (woning)inbraken:
Tijdens het analyseren werd door mij het volgende waargenomen:
nacht van 27 op 28 oktober 2019, tussen 22.00 en 07.25 uur. Verlengde Scholtenskanaal
53 te Emmer-Compascuum;
0.52uur: het telefoonnummer [telefoonnummer] straalt de mast aan op de locatie Kijlweg 9 te Emmer-Compascuum
1.5uur: het telefoonnummer [telefoonnummer] straalt de mast aan op de locatie Kijlweg 9 te Emmer-Compascuum
25 oktober 2019, tussen 01.30 en 07.59 uur, woninginbraak Onstwedde;
1.38uur: het telefoonnummer [telefoonnummer] straalt de mast aan op de locatie
Tellingerweg 2 te Onstwedde
nacht van 27 op 28 oktober 2019, tussen 18.00 en 07.00 uur, woninginbraak
Marwijksoord;
6.46uur: het telefoonnummer [telefoonnummer] straalt de mast aan op de locatie De Pol 4a te Grolloo
6.48uur: het telefoonnummer [telefoonnummer] straalt de mast aan op de locatie Veldweg 16 te Nooitgedacht.
6.5uur: het telefoonnummer [telefoonnummer] straalt de mast aan op de locatie
Nijlanderstraat l te Rolde;
28 oktober 2019, tussen 07.00 en 22.10 uur Amelte 1 te Assen
7.22uur: het telefoonnummer [telefoonnummer] straalt de mast aan op de locatie Anemoonstraat 47 te Assen.
8.06uur: het telefoonnummer [telefoonnummer] straalt de mast aan op de locatie Burgemeester Bothenius Lohmanweg ( de rechtbank begrijpt: te Assen).
Resume
Aan de hand van bovenstaande gegevens kan worden gesteld dat het waarschijnlijk is
dat de telefoon met nummer [telefoonnummer] , welke in gebruik was bij de verdachte [verdachte] , ten tijde van bovengenoemde inbraken in de onmiddellijke omgeving van de locatie van die inbraken heeft verbleven.
20. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 december 2019, opgenomen op pagina 104 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant(en):
In het door mij opgemaakte proces-verbaal van bevindingen 2019287376-46 is
abusievelijk een onjuiste datum vermeld van de woninginbraak in Emmer-Compascuum.
De vermelding "nacht van 27 op 28 oktober 2019" moet zijn: "nacht van 17 op 18
oktober 2019".
Inleiding
In de periode van 17 oktober 2019 tot en met 28 oktober 2019 vonden er in Drenthe de hierna te noemen (woning)inbraken plaats. Naar het oordeel van de rechtbank hebben deze inbraken verband met elkaar. Het betreffen de volgende vier incidenten:
Een inbraak in de nacht van 17 op 18 oktober 2019 in een schuur te Emmer-Compascuum. Een inbraak in een dierenartspraktijk op 25 oktober 2019 te Onstwedde. Een woninginbraak in de nacht van 27 op 28 oktober 2019 te Marwijksoord en een woninginbraak op 28 oktober 2019 te Assen.
De rechtbank bespreekt eerst de feiten en omstandigheden bij de woninginbraak te Marwijksoord, omdat deze bepalend zijn voor de vaststelling van de feiten bij de overige inbraken.
Woninginbraak te Marwijksoord
Aangever [benadeelde partij 9] heeft verklaard dat hij op 27 oktober 2019 te 18.00 uur is vertrokken bij zijn afgesloten woning te Marwijksoord. Bij thuiskomst op 28 oktober 2019 te 7.00 uur zag hij dat was ingebroken in zijn woning. Hij kwam er later achter dat verschillende goederen waren weggenomen.
[benadeelde partij 9] heeft de opnames van de inbraak aan de politie beschikbaar gesteld. De video-opnames tonen beelden van zowel binnen als buiten de woning. Op de beelden is te zien dat op het moment dat het nog donker is buiten, een kleine, witte bestelauto vanuit het donker in beeld komt. De bestelauto voert geen verlichting en rijdt in de richting van de doorgaande weg. De verbalisanten hebben vastgesteld dat voornoemde bestelauto overeenkomsten heeft met de bestelauto van verdachte. Het voertuig van verdachte betrof een Citroën Berlingo. De overeenkomsten zaten in de kleur, de zwarte stootrubber aan de onderzijde van het voertuig en het extra raam naast het rechter portier.
Op de camerabeelden van binnen in de woning is de dader te zien. Door twee verbalisanten werd verdachte herkend als de dader.
Door de verdediging is de betrouwbaarheid van de herkenningen betwist. De rechtbank overweegt hierbij dat een van de verbalisanten, in zijn dagelijkse werkzaamheden als wijkagent, in het verleden al meerdere ontmoetingen heeft gehad met verdachte en dat de verbalisant verdachte aan enkele nader omschreven kenmerken heeft herkend. Dat deze verbalisant niet heeft vermeld dat hij verdachte voor 100% heeft herkend, doet hier niets aan af. Ook de herkenning door de andere verbalisant acht de rechtbank betrouwbaar, nu zij verdachte ambtshalve kent en in het verleden geregeld foto’s van verdachte heeft gezien gedurende een politiebriefing.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank de herkenning van de verdachte door de verbalisanten betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer] blijkt dat dit nummer op relevante tijdstippen masten aanstraalt in de onmiddellijke omgeving van de inbraak. Dit telefoonnummer is aangetroffen in het adressenboek van de mobiele telefoon van [medeverdachte 1] onder de naam ‘ [verdachte] ’. In hetzelfde adresboek staat ook de naam ‘ [dochter verdachte] dochter van [verdachte] ’. Verdachte heeft een dochter genaamd [dochter verdachte] . Tijdens zijn verhoor heeft [medeverdachte 1] verklaard dat verdachte in zijn telefoon staat opgeslagen onder de naam [verdachte] . Voorts heeft [medeverdachte 1] verklaard dat hij de weken voor zijn aanhouding, regelmatig contact heeft gehad met verdachte. Uit zijn telefoongegevens is gebleken dat hij toen veel contact heeft gehad met voornoemd telefoonnummer.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen over de overeenkomsten tussen de bestelauto van verdachte en het voertuig dat is gezien in de buurt van de woninginbraak, de herkenning van de verbalisanten van verdachte en de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer] , stelt de rechtbank vast dat voornoemd telefoonnummer door verdachte werd gebruikt en dat verdachte in de buurt was van de zendmasten die door zijn telefoon werden aangestraald. Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte verantwoordelijk kan worden gehouden voor deze woninginbraak.
Inbraak te Emmer-Compascuum
In de nacht van 17 op 18 oktober 2019 is ingebroken in de schuur gelegen aan de Scholtenskanaal OZ te Emmer-Compascuum. Er is daarbij onder meer een gereedschapskist weggenomen. Deze gereedschapskist is in de bestelauto van verdachte, de Citroën Berlingo, aangetroffen. Uit de verkeersgegevens blijkt dat het telefoonnummer van verdachte ( [telefoonnummer] ) op tijdstippen die vallen binnen de pleegperiode zendmasten heeft aangestraald in de directe omgeving van de schuur.
Verdachte heeft op de terechtzitting verklaard dat de Citroën Berlingo weliswaar zijn auto is, maar dat hij in de periode van deze inbraken niet de beschikking had over deze auto omdat [medeverdachte 1] in deze auto reed. Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor ten aanzien van de inbraak in Marwijksoord heeft overwogen, inhoudende dat de verdachte in de nacht van 27 op 28 oktober 2019 met zijn Citroën Berlingo bij deze inbraak was betrokken, acht de rechtbank deze verklaring van de verdachte niet geloofwaardig.
Daar komt nog bij dat de verdachte ter terechtzitting op 16 juni 2020 heeft bekend de diefstal die plaats vond op 17 oktober 2019 te hebben gepleegd, zoals tenlastegelegd onder feit 5 in de zaak met parketnummer 18/920199-19 en dat het klopt dat hij hierbij een pet met een Australische vlag droeg. Een soortgelijke pet is op 6 november 2019 in de Citroën Berlingo van verdachte aangetroffen. Nu vaststaat dat de verdachte op 17 oktober 2019 een pet droeg met een Australische vlag en een soortgelijke pet later in zijn auto is aangetroffen, acht de rechtbank ook hierom de verklaring van de verdachte dat hij ten tijde van de inbraak in de nacht van 17 op 18 oktober 2019 – die immers plaatsvond een aantal uren nadat de diefstal plaatsvond – niet meer de beschikking had over zijn auto, ongeloofwaardig.
De inbraak in het pand van de dierenartspraktijk te Onstwedde heeft plaatsgevonden op 25 oktober 2019 tussen middernacht en zeven uur ’s ochtends. Bij deze inbraak is onder meer een Volkswagen Caddy weggenomen. Uit onderzoek is gebleken dat het telefoonnummer van verdachte rond 1.40 uur een zendmast heeft aangestraald in de onmiddellijke omgeving van de dierenartspraktijk. Op 4 november 2019 is de Volkswagen Caddy onder verdachte aangetroffen, nadat hij deze heeft bestuurd en betrokken was bij een eenzijdig verkeersongeval.
Op 28 oktober 2019 tussen 7.00 uur en 22.20 uur is ingebroken in de woning aan de [adres 5] te Assen. Aangever [benadeelde partij 6] heeft verklaard dat daarbij onder meer veel kledingstukken zijn weggenomen.
Op de beelden van de beveiligingscamera van de buurman van [benadeelde partij 6] is te zien dat omstreeks 7.00 uur een witte bestelauto achteruit de oprit van voornoemde woning op rijdt. Rond 9.00 uur vertrekt voornoemde bestelauto en deze keert om 18.50 uur terug. Het voertuig parkeert weer op de oprit van de woning aan de [adres 5] . Ongeveer tien minuten later vertrekt de bestelauto. Deze bestelauto vertoont overeenkomsten met de bestelbus van verdachte en de bestelbus die bij de inbraak in Marwijksoord is gesignaleerd. Beide voertuigen zijn wit, hebben een zwarte strip over de gehele zijkant en hebben aan de bijrijderskant aan het laaddeel een raam.
Tijdens de doorzoeking van de bestelbus van verdachte (Citroën Berlingo) zijn een ING betaalpas op naam van aangever [benadeelde partij 6] en schrijven van de ING aan [benadeelde partij 6] aangetroffen. Ook lagen daarin verschillende kledingstukken die uit de woning van [benadeelde partij 6] zijn weggenomen.
Uit het onderzoek van de telefonische verkeersgegevens is gebleken dat het telefoonnummer dat door verdachte werd gebruikt op 7.22 uur en 8.06 uur masten heeft aangestraald die in de onmiddellijke omgeving van de woning van [benadeelde partij 6] zijn gelegen.
Op grond van het vorenstaande - in onderling verband en samenhang bezien - in het bijzonder
- de telefoongegevens waaruit blijkt dat het telefoonnummer van verdachte masten heeft aangestraald ten tijde van de pleegperiodes van alle inbraken;
- de overeenkomsten tussen de bestelauto van verdachte en de bestelbus die in verband kan worden gebracht met twee van de inbraken (Marwijksoord en Assen);
- de gestolen goederen die in de bestelauto van verdachte zijn aangetroffen (Emmer-Compascuum en Assen) dan wel het gestolen goed (de Volkswagen Caddy) dat onder verdachte is aangetroffen (Onstwedde) en
- de herkenning van verdachte door twee verbalisanten (Marwijksoord),
concludeert de rechtbank dat verdachte als dader bij alle inbraken betrokken is geweest. Het in de zaak met parketnummer 18/920199-19 onder 4 primair ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 18/930004-20 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde zijn daarom wettig en overtuigend bewezen.