In deze zaak heeft de kantonrechter te Groningen op 16 juli 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, [eiser], en zijn werkgever, de Stichting Gereformeerde Scholengroep (GSG). De werknemer vorderde dat GSG hem zou toestaan om een scholingstraject voor het profiel Produceren, Installeren en Energie (PIE) te volgen, dat noodzakelijk is voor het verkrijgen van zijn onderwijsbevoegdheid. De werknemer stelde dat hij uiterlijk op 1 augustus 2021 bevoegd moest zijn om het vak PIE te geven en dat de enige mogelijkheid om dit te bereiken het volgen van het scholingstraject bij Hogeschool Windesheim was. GSG weigerde echter toestemming te geven, onder andere vanwege de arbeidsongeschiktheid van de werknemer en de prioriteit die gegeven moest worden aan zijn herstel.
De kantonrechter overwoog dat de werkgever in redelijkheid tot de beslissing kon komen om de werknemer niet toe te staan het scholingstraject te volgen. De rechter erkende dat de werknemer een spoedeisend belang had bij zijn vordering, maar oordeelde dat GSG's beslissing om de werknemer voorlopig niet in staat te stellen om het scholingstraject te volgen, verdedigbaar was. De kantonrechter wees erop dat de werknemer recentelijk al een andere opleiding had gevolgd, en dat GSG ook andere belangen moest afwegen, zoals de personele bezetting op school. De vordering van de werknemer werd afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten van GSG, vastgesteld op € 720,00.