Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[eiser 2],
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 11 december 2018;
- de akte houdende overlegging producties van 9 januari 2019;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie van 20 februari 2019;
- de conclusie van repliek in conventie tevens conclusie van antwoord in reconventie van
- de conclusie van dupliek in conventie tevens conclusie van repliek in reconventie van
- de conclusie van dupliek in reconventie van 7 augustus 2019.
2.De feiten in conventie en reconventie
"Huurders van [eiser 2] moeten kilometers lopen voor dure en volle parkeerplek".Het artikel is door [gedaagde 2] geschreven en kent de volgende inhoud:
"Huurders van [eiser 2] moeten kilometers lopen voor een dure en volle parkeerplek"gedeeld, met de tekst
"Het zoveelste schandaal in de Groningse verhuursector", waarna er een verwijzing is naar de genoemde publicatie op de website van Sikkom.
"Kilometers lopen voor parkeerplek bij huurwoning".Het artikel is door [gedaagde 2] geschreven en kent de volgende inhoud:
"Stadhuis koketteert met [eiser 1] , terwijl het bedrijf misleidt, oplicht, intimideert en bedreigt"is te lezen.
e-mail gecorrespondeerd. Op 31 oktober 2018 heeft [naam A] een e-mail aan
NDC Mediagroep gestuurd, waarin staat, voor zover hier van belang:
" [eiser 1] daagt ons voor rechter, maar krabbelt op laatste moment terug".Het artikel is door [gedaagde 2] geschreven en kent de volgende inhoud:
3.Het geschil in conventie en reconventie
24 uur na het te wijzen vonnis van de websites van het Dagblad van het Noorden en Sikkom.nl en van de Facebookpagina's van Sikkom.nl en de heer [gedaagde 2] , inclusief alle reacties op deze publicaties, te verwijderen en verwijderd te houden:
'Huurders van [eiser 2] moeten kilometers lopen voor dure en volle parkeerplek';
'Kilometers lopen voor parkeerplek bij huurwoningen';
'Huurders van [eiser 2] moeten kilometers lopen voor dure en volle parkeerplek';
'Het zoveelste schandaal in de Groningse verhuursector', waarna er een verwijzing is naar de genoemde publicatie op Sikkom.nl;
'Stadhuis koketteert met [eiser 1] , terwijl het bedrijf misleidt, oplicht, intimideert en bedreigt';
' [eiser 1] daagt ons voor de rechter, maar krabbelt op laatste moment terug';
' [eiser 1] daagt ons voor de rechter, maar krabbelt op laatste moment terug'.
€ 1.000,--, althans een bedrag in goede justitie te bepalen, per dag voor iedere dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat zij in gebreke blijven aan een of meer van de hiervoor genoemde veroordelingen en/of bevelen niet, niet volledig en/of niet tijdig nakomen, per overtreding;
[eiser 1] en [eiser 2] stellen verder dat hun eer, goede naam, geloofwaardigheid, integriteit en reputaties is geschaad. Op grond van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) hebben zij recht op een schadevergoeding, aldus [eiser 1] en [eiser 2] .
[eiser 1] en [eiser 2] niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vorderingen, dan wel dat de vorderingen aan hen dienen te worden ontzegd, één en ander met veroordeling van [eiser 1] en [eiser 2] in de kosten van de procedure. Daartoe voeren zij aan, samengevat weergegeven, dat [gedaagde 2] nimmer op eigen titel heeft geacteerd. Het is telkens Sikkom die de uitlatingen heeft gedaan, [gedaagde 2] is geen partij bij deze procedure aldus NDC Mediagroep en [gedaagde 2] . De vorderingen jegens [gedaagde 2] moeten volgens NDC Mediagroep en [gedaagde 2] dan ook worden afgewezen. Verder voeren NDC Mediagroep en [gedaagde 2] aan dat de onderwerpen en ingenomen standpunten in de publicaties steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal zodat er geen aanleiding tot rectificatie en/of schadevergoeding bestaat. Dat er schade is geleden wordt door NDC Mediagroep en [gedaagde 2] bovendien betwist. Daarnaast voeren
NDC Mediagroep en [gedaagde 2] aan dat in het onderhavige geval de vrijheid van meningsuiting ex artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) dient te prevaleren boven artikel 6:162 BW.
€ 500,- per dag en voor ieder dag dat eisers tekort schieten in de nakoming van het onder 2 gevorderde dan wel handelen in strijd met het onder 3 gevorderde verbod, één en ander met veroordeling van [eiser 1] en [eiser 2] in de kosten van de procedure.
4.De beoordeling
Bevoegdheid in conventie en reconventie
NDC Mediagroep en [gedaagde 2] (ook) op de voet van artikel 6:167 BW, al dan niet op straffe van een dwangsom, (onder andere) tot een rectificatie worden veroordeeld.
NDC Mediagroep en [gedaagde 2] niet in dat verweer. Anders dan NDC Mediagroep en [gedaagde 2] kennelijk doen, moet het artikel in zijn geheel worden bezien. Op basis van die beschouwing van het geheel moet worden vastgesteld dat [eiser 1] in verband wordt gebracht met oplichten, misleiden, chanteren, intimideren en/of bedreigen.
[eiser 1] of [eiser 2] worden betrokken. In het artikel worden echter de woorden
'in die zwendel'en
'voorbeeld daarvan zijn'gebruikt
.Het gebruik van die woorden insinueert naar het oordeel van de rechtbank indirect dat [eiser 1] en/of [eiser 2] vallen onder de categorie verhuurders die oplichten, misleiden, chanteren, intimideren en/of bedreigen. De betreffende passage in het artikel wekt immers de indruk dat [eiser 1] en/of [eiser 2] onderdeel uitmaken van 'die zwendel'. Dat is voldoende om, bij de lezer van het artikel, de indruk te wekken dat ook [eiser 1] en/of [eiser 2] zich schuldig maken aan het onoorbare handelen waarover in het artikel wordt gesproken.
[eiser 1] en [eiser 2] hebben op grond van artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de stelplicht en bewijslast te dragen voor de ingenomen stelling dat voormelde insinuaties ongegrond zijn. Aan de andere kant mag van
NDC Mediagroep en [gedaagde 2] worden verwacht dat zij hun insinuaties nader inkleden door te motiveren dat er in feitenmateriaal voldoende aannemelijk aanleiding was om
[eiser 1] en [eiser 2] (al dan niet indirect) in verband te brengen met oplichting, misleiding, chantage, intimidatie en/of bedreiging en daarover te publiceren. Van
NDC Mediagroep en [gedaagde 2] hoeft evenwel niet te worden verwacht dat zij motiveert dat de juistheid van de publicatie onomstotelijk vaststaat.
de verhuurde parkeerplaats, zeker gezien de afstand van de woonruimte, geen deel uitmaakt van de woonruimte", huurovereenkomsten van [eiser 1] en [eiser 2] waarin wooneenheden met parkeerplaatsen worden verhuurd, huurovereenkomsten (met parkeerplaats) op naam van [eiser 2] waarbij betalingen aan [eiser 1] moeten worden gedaan, een aantal verklaringen van huurders van [eiser 1] en [eiser 2] waarin zij verklaren dat zij geen woonruimte konden huren zonder ook een parkeerplaats te huren en een transcriptie van een geluidsfragment waarin staat dat [eiser 2] (onder andere) zegt:
Ik zeg daar wel bij, wij zetten het zo op papier neer zodat huurders in aanmerking komen voor huurtoeslag, maar het is eigenlijk niet de bedoeling dat hier ook auto's worden geparkeerd.Tegen deze achtergrond hebben NDC Mediagroep en [gedaagde 2] de in het artikel geschreven bewoordingen gebruikt. Volstrekt terecht aldus NDC Mediagroep en [gedaagde 2] , omdat er sprake is van gedrag dat niet door de beugel kan als je huurders laat betalen voor een parkeerplaats die niet gebruikt mag worden en die zij niet nodig hebben. NDC Mediagroep en [gedaagde 2] hebben voorts aangevoerd dat zij gebruikte termen niet in een strafrechtelijke betekenis gebruikt.
[eiser 1] en [eiser 2] hebben voorts de inhoud van alle verklaringen betwist.
NDC Mediagroep en [gedaagde 2] te stellig zijn geweest in hun berichtgeving dat
[eiser 1] / [eiser 1] ook woningen met parkeerplaatsen zou hebben verhuurd. Daarvoor is redengevend dat uit de door van NDC Mediagroep en [gedaagde 2] als productie 5 bij conclusie van antwoord in het geding gebrachte huurovereenkomst blijkt dat een huurovereenkomst waarin een woonruimte met parkeerplaats wordt verhuurd, uitsluitend op naam van [eiser 1] is gesteld. Verder is redengevend dat
NDC Mediagroep en [gedaagde 2] als productie 7 bij conclusie van antwoord nog een huurovereenkomst (met betrekking tot een parkeerplaats) in het geding heeft gebracht. Die huurovereenkomst is weliswaar op naam van [eiser 2] gesteld, maar alle in de huurovereenkomst opgenomen contactgegevens stemmen overeen met die van
[eiser 1] . Verder wordt in die huurovereenkomst een handelsnaam van
, namelijk [eiser 1] gebruikt en is bepaald dat de opstartkosten voor de huurovereenkomst zullen worden geïncasseerd door [eiser 1] . Tot slot is eveneens redengevend dat NDC Mediagroep en [gedaagde 2] als productie 8 bij conclusie van antwoord begeleidende brief van een huurovereenkomst met betrekking tot een parkeerplaats in het geding hebben gebracht. Daaruit blijkt eveneens dat de opstartkosten voor de huurovereenkomst zullen worden geïncasseerd door [eiser 1] en de gebruikte adresgegevens overeenstemmen met de adresgegevens van [eiser 1] .
Aangekomen op kantoor ging ik samen met frank [eiser 2] het contract bijlangs, waar dus geheel logisch de parkeerplaats ter sprake kwam. (…) Volgens Frank [eiser 2] hoefde ik hier eigenlijk geen aandacht aan te schenken, omdat ik op deze manier huursubsidie kon aanvragen. Dus eigenlijk meer ten behoeve van mij, of ik nu in bezit van een auto ben of niet. Ook gaf hij aan dat de studio alleen met de parkeerplaats komt.
Ik zeg daar wel bij, wij zetten het zo op papier neer zodat huurders in aanmerking komen voor huurtoeslag, maar het is eigenlijk niet de bedoeling dat hier ook auto's worden geparkeerd.De inhoud van de betreffende transcriptie is niet door [eiser 1] en [eiser 2] betwist. Met de inhoud van die transcriptie wordt het ontstane beeld dat huurders verplicht werden een parkeerplaats te huren, terwijl die niet of slechts beperkt voor de huurders beschikbaar waren, bevestigd.
zo mogelijkhonderden huurders. Bovendien moet dit stuk van het artikel naar het oordeel van de rechtbank zo worden gelezen dat deze aantallen afkomstig zijn van [naam 1] , niet van NDC Mediagroep en [gedaagde 2] zelf. Later in het artikel wordt nog geschreven:
'Om te checken of het echt om tientallen, en misschien zelfs wel honderden huurders gaat, gaan we op bezoek bij twee verschillende panden van [eiser 1] ', waarmee evenmin als feit wordt gesteld dat het zou gaan om honderden huurders.
[eiser 1] en [eiser 2] niet betwist. [eiser 1] en [eiser 2] voeren in de conclusie van repliek in conventie slechts aan dat het overdreven is en 'wel mee blijkt te vallen'. De rechtbank gaat dan ook uit van de juistheid van de in het artikel gemaakte melding en acht dit onderdeel van de publicatie niet onrechtmatig.
[eiser 1] en [eiser 2] ingegaan op de omstandigheden en bronnen die voor hen aanleiding hebben gegeven voornoemde tekst in het artikel op te nemen. Zij verwijzen in dat verband onder andere naar een opgenomen telefoongesprek tussen een huurder en [eiser 1] , waarin volgens hen door [naam A] het volgende zou zijn gezegd:
'Ben je thuis dan kom ik nu even langs'is volgens [eiser 1] en [eiser 2] echter volledig uit zijn verband getrokken. Volgens [eiser 1] en [eiser 2] zou het gesprek zijn gegaan over problemen met de stroomvoorziening die de huurder ondervond en heeft [naam A] - ondanks de emoties - aangeboden langs te komen om het probleem op te lossen.
'vertelt bijvoorbeeld tegen een huurder'en
'tegen een andere huurder verklaart [eiser 2] '. Naar het oordeel van de rechtbank zal de gemiddelde lezer van het artikel begrijpen dat het niet gaat om een rechtstreeks citaat van [eiser 2] aan
en de dude die de telefoon aanneemt op het kantoor van [eiser 1] meldt ook nog doodleuk dat de heer [eiser 2] die dag, net als vele andere dagen aan het werk is voor [eiser 1] 'onrechtmatig. Volgens [eiser 1] en [eiser 2] is de opmerking stuitend, respectloos en in strijd met de waarheid. In dat verband hebben [eiser 1] en [eiser 2] een verklaring van een werknemer van [eiser 1] in het geding gebracht waaruit volgens hen blijkt dat telefonisch niet gezegd is dat de heer [eiser 2] die dag, net als vele andere dagen aan het werk is voor [eiser 1] . In de betreffende verklaring (productie 16 bij dagvaarding) staat, voor zover hier van belang:
NDC Mediagroep en [gedaagde 2] bij de Huurcommissie gelijk gekregen in die zin dat de huur naar beneden is bijgesteld.
Huurders van [eiser 2] moeten kilometers lopen voor dure en volle parkeerplek'heeft dezelfde inhoud als het op de website van Sikkom op 7 november 2018 geplaatste artikel met de titel
'Huurders van [eiser 2] moeten kilometers lopen voor dure en volle parkeerplek'.De bezwaren die [eiser 1] en [eiser 2] hebben tegen deze publicatie zijn derhalve hetzelfde als overwogen in rov. 4.9. De rechtbank verwijst daarom naar hetgeen zij met betrekking tot die bezwaren heeft overwogen. Behoudens het onderdeel van de publicatie zoals overwogen in rov. 4.42. acht de rechtbank deze publicatie niet onrechtmatig.
'Het zoveelste schandaal in de Groningse verhuursector'bevat met een verwijzing naar de publicatie van het artikel van 7 november 2018 op de website van Sikkom met de titel
"Huurders van [eiser 2] moeten kilometers lopen voor dure en volle parkeerplek".
'Het zoveelste schandaal in de Groningse verhuursector'onrechtmatig is, gaat de rechtbank daaraan voorbij, nu daarover niets is gesteld.
"Huurders van [eiser 2] moeten kilometers lopen voor dure en volle parkeerplek"onrechtmatig is gaat de rechtbank daar eveneens aan voorbij, nu ook daarover niets is gesteld.
'Stadhuis koketteert met [eiser 1] , terwijl het bedrijf misleidt, oplicht, intimideert en bedreigt'. [eiser 1] en [eiser 2] stellen in dit verband verder dat de betreffende tekst onacceptabele beschuldigingen behelst, zonder dat er andere tekst kan worden gelezen. Volgens [eiser 1] en [eiser 2] heeft [gedaagde 2] daarmee onzorgvuldig en onrechtmatig jegens hen gehandeld.
27 november 2018 niet onrechtmatig is, alleen omdat aan [eiser 1] en [eiser 2] niet om een weerwoord zou zijn gevraagd. Los daarvan overweegt de rechtbank dat uit de in het geding gebrachte e-mail correspondentie blijkt dat NDC Mediagroep en [gedaagde 2] voorafgaand aan de publicatie van het artikel van 27 november 2018 wel contact hebben gehad met [eiser 1] en [eiser 2] . Door [gedaagde 2] is aan [eiser 1] en [eiser 2] , zo blijkt uit de correspondentie, in ieder geval gevraagd waarom zij het aangespannen kort geding daags voor de mondelinge behandeling daarvan hebben ingetrokken. Daarover wordt in het artikel geschreven. Bovendien volgt uit de
2 november 2018 en [gedaagde 2] te kennen gegeven niet meer te zullen reageren op verzoeken/berichten van NDC Mediagroep en [gedaagde 2] . Nu het artikel van 27 november 2018 voortvloeit uit de artikelen van 7 en 8 november 2018 en [eiser 1] en [eiser 2] daar de mogelijkheid van wederhoor is geboden acht de rechtbank het (eventuele) ontbreken van wederhoor voorafgaand aan het artikel van 27 november 2018 niet onrechtmatig. De vraag of er (voldoende) mogelijkheid tot wederhoor is geboden, kan daarmee in het midden blijven.
Ik zeg daar wel bij, wij zetten het zo op papier neer zodat huurders in aanmerking komen voor huurtoeslag, maar het is eigenlijk niet de bedoeling dat hier ook auto's worden geparkeerd.De inhoud van die transcriptie is door [eiser 1] en [eiser 2] niet betwist. Gelet op het voorgaande gaat de rechtbank er vanuit dat hetgeen in het artikel wordt geschreven juist is. Er wordt in het artikel verder gezegd dat ook andere huurders dat verklaren. De rechtbank verwijst in dit verband naar verklaringen 4 en 6 zoals besproken in rov. 4.20. Gelet hierop gaat de rechtbank er ook ten aanzien van dit punt vanuit dat hetgeen in het artikel wordt geschreven juist is. De rechtbank acht het artikel op dit punt dan ook niet onrechtmatig.
[naam 2] in strijd met de waarheid is geciteerd. In het artikel is het volgende geschreven:
[eiser 1] en [eiser 2] hebben in dat verband als productie 27 bij conclusie van antwoord een verklaring van de heer [naam 2] in het geding gebracht waarin hij, kort samengevat, zegt zich nimmer op een dergelijke wijze te hebben uitgelaten. De rechtbank overweegt als volgt.
' [eiser 1] daagt ons voor de rechter, maar krabbelt op laatste moment terug'geplaatste artikel. De bezwaren die [eiser 1] en [eiser 2] hebben tegen deze publicatie zijn derhalve hetzelfde als overwogen in rov. 4.73. De rechtbank verwijst daarom naar hetgeen zij met betrekking tot die bezwaren heeft overwogen. De rechtbank acht het artikel niet onrechtmatig.
'Huurders van [eiser 2] moeten kilometers lopen voor dure en volle parkeerplek'van 7 november 2018 acht de rechtbank het onrechtmatig dat NDC Mediagroep en [gedaagde 2] in het artikel stellen dat de huurder regelmatig intimiderende en chanterende mailtjes krijgt en [eiser 2] diezelfde huurder meermalen mailt dat hij van de huurder af wil omdat de andere bewoners van het pand klaar zijn met zijn gedrag.
'Huurders van [eiser 2] moeten kilometers lopen voor dure en volle parkeerplek'
"Huurders van [eiser 2] moeten kilometers lopen voor dure en volle parkeerplek"van 7 november 2018:
"Huurders van [eiser 2] moeten kilometers lopen voor dure en volle parkeerplek"van 7 november 2018:
NDC Mediagroep en [gedaagde 2] gesteld dat het praktisch onmogelijk is om een rectificatie op de Facebookpagina van Sikkom 14 dagen bovenaan geplaatst te houden en verzoeken de rechtbank dat deel van de veroordeling achterwege te laten. Daarop is door [eiser 1] en [eiser 2] niet gereageerd. De rechtbank ziet aanleiding om met het verzoek van
NDC Mediagroep en [gedaagde 2] in te stemmen en zal voor deze rectificaties de veroordeling om deze 14 dagen bovenaan geplaatst te houden achterwege laten.
NDC Mediagroep in beginsel aansprakelijk is voor de ten gevolge van de onrechtmatige delen van de publicaties geleden schade. Voor toewijzing van deze vordering is voldoende dat de mogelijkheid van schade aannemelijk is. [eiser 1] en [eiser 2] hebben daartoe gesteld dat zij zijn aangetast in hun eer en goede naam. [eiser 1] en [eiser 2] hebben verder (voor het eerst bij conclusie van repliek in conventie) gesteld dat het niet in te schatten is wat de hoogte van de schade zal zijn omdat de negatieve gevolgen van de schade zich nog iedere dag voor zouden kunnen doen, zolang de publicaties voor het publiek zijn te raadplegen. NDC Mediagroep en [gedaagde 2] hebben het bestaan van eventuele schade betwist en aangevoerd dat [eiser 1] en [eiser 2] niet hebben voldaan aan hun stel- en bewijsplicht.
“Voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien de benadeelde (…) in zijn eer of goede naam is geschaad (…)”. De rechtbank stelt daarbij voorop dat uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat de wetgever bij de redactie van artikel 6:106 BW voor ogen stond dat de rechter een grote vrijheid heeft bij de begroting van immateriële schade, waarbij de rechtbank niet is gebonden aan de gewone regels van stelplicht en bewijslast.
'Huurders van [eiser 2] moeten kilometers lopen voor dure en volle parkeerplek'van 7 november 2018 het onrechtmatig dat NDC Mediagroep in het artikel stelt dat de huurder regelmatig intimiderende en chanterende mailtjes krijgt en [eiser 2] diezelfde huurder meermalen mailt dat hij van de huurder af wil omdat de andere bewoners van het pand klaar zijn met zijn gedrag. Deze onrechtmatig geachte uitlating is gedaan zowel op de website van Sikkom.nl geplaatste publicatie als op de Facebookpagina van Sikkom geplaatste publicatie. Aangenomen moet worden dat zowel de website als de Facebookpagina van Sikkom zijn bekeken door derden en dat het waarschijnlijk is dat [eiser 1] en [eiser 2] hierdoor enige reputatieschade hebben geleden en in enige mate in hun ondernemerschap zijn geraakt. Het betreft bovendien een aantasting van de eer en goede naam die duurt van het moment van de publicaties tot het moment van de rectificatie. Daartegenover staat dat niet is gesteld of gebleken op welke manier
[eiser 1] en [eiser 2] nadeel door dit deel van de publicaties hebben ondervonden, bijvoorbeeld door te stellen dat huurders zijn vertrokken of potentiële huurders vanwege hetgeen hen door het onrechtmatig geachte deel van de publicatie ter ore is gekomen, geen zaken met [eiser 1] en/of [eiser 2] willen doen. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank een schadevergoeding van € 750,00 voldoende passend.
1.086,00(2 punten × tarief € 543,00)
NDC Mediagroep en [eiser 2] is naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen aanleiding. Zij zijn immers geen partij bij de procedure in reconventie. Voor zover [eiser 1] bedoeld heeft te betogen dat [gedaagde 2] in zijn vordering
niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat er op grond van de AVG een specifiek aangewezen, met voldoende waarborgen omklede, rechtsgang openstaat voor [gedaagde 2] , gaat de rechtbank daaraan voorbij. Daarvoor is redengevend dat daarvan in dit geval geen sprake is. Dat brengt de rechtbank tot de inhoudelijke beoordeling van de vorderingen.
de AVG – ruim worden uitgelegd (paragraaf 146 van de preambule bij de AVG), hetgeen betekent dat het enkele feit dat de schade niet exact gepreciseerd kan worden en mogelijk relatief gering van omvang is geen grond kan vormen om elke aanspraak daarop af te wijzen.
€ 5.000,00.
1.086,00(2 punten × tarief € 543,00)
5.De beslissing
[eiser 1] en [eiser 2] tot op heden begroot op € 1.812,01,
€ 250,00 te betalen,