ECLI:NL:RBNNE:2020:2459

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 juli 2020
Publicatiedatum
14 juli 2020
Zaaknummer
18/920167-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het telen en bereiden van hennep met bewijsvoering op basis van DNA-sporen en getuigenverklaringen

Op 14 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1994, die beschuldigd werd van het opzettelijk telen en bereiden van hennep. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren en een gevangenisstraf van 60 dagen, waarvan 59 dagen voorwaardelijk. De veroordeling is gebaseerd op het aantreffen van DNA-sporen van de verdachte op handschoenen en een drinkverpakking in een hennepkwekerij, evenals getuigenverklaringen die de aanwezigheid van de verdachte in de nabijheid van de kwekerij bevestigen. De rechtbank heeft overwogen dat de verdachte niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn DNA op de aangetroffen voorwerpen op een andere manier daar is gekomen. De verdachte is vrijgesproken van de diefstal van elektriciteit, omdat niet bewezen kon worden dat hij deze handelingen heeft verricht. De rechtbank heeft ook een gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij uitgesproken, waarbij de schadevergoeding aan de benadeelde partij is vastgesteld op €1.577,75, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van schade.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/920167-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 14 juli 2020 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzittingen van 3 december 2019 en 30 juni 2020.
Verdachte is op geen van beide terechtzittingen verschenen; wel is verschenen mr. M. Yesildag, advocaat te 's-Hertogenbosch, die verklaard heeft uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd. Het openbaar ministerie is op 3 december 2019 ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D. Roggen en ter terechtzitting van 30 juni 2020 door mr. H.J. Mous.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 31 juli 2017 te Alteveer/Zuidwolde, althans in de gemeente De Wolden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2] ) een hoeveelheid van ongeveer 1010 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij in of omstreeks de periode van 15 maart 2015 t/m 31 juli 2017, althans op 31 juli 2017 te Zuidwolde, in de gemeente De Wolden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening electriciteit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehorende, te weten aan Enexis, heeft
weggenomen waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die electriciteit onder zijn/hun bereik heeft/ hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1 ten laste gelegde. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Getuige [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ) heeft verklaard dat hij verdachte aan de hand van een aan hem getoonde foto heeft herkend als een van de personen die aanwezig is geweest in het pand aan [adres 2] waar de hennepkwekerij is aangetroffen. Daarnaast is op verschillende plekken in het pand het DNA van verdachte aangetroffen. Het DNA van verdachte is aangetroffen op een drinkpakje 'breaker strawberry', dat zich bevond tussen pallets op de begane grond, en zijn DNA is ook aangetroffen op latex handschoenen die in de kweekruimte lagen. Verdachte heeft geen verklaring gegeven voor de aanwezigheid van zijn DNA in de aangetroffen hennepkwekerij, anders dan dat zijn DNA is aangetroffen op verplaatsbare voorwerpen en dat deze daar wellicht door iemand anders zijn neergelegd. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het niet aannemelijk is dat deze voorwerpen in de kwekerij zijn geplaatst door iemand anders dan verdachte, en dat het feit dat het DNA van verdachte op verschillende plaatsen in de hennepkwekerij is aangetroffen schreeuwt om een nadere verklaring. Het zwijgen van verdachte en het uitblijven van een aannemelijke verklaring kan daarom in de bewijsoverweging worden meegenomen. De officier van justitie heeft voorts aangevoerd dat gelet op de grootte van de aangetroffen hennepkwekerij en gelet op de verklaringen van [getuige 1] en zijn vrouw, [getuige 2] (hierna: [getuige 2] ), voldoende aannemelijk is dat het onder 1 ten laste gelegenheid tezamen en in vereniging is gepleegd. De officier van justitie heeft daarbij tevens aangevoerd dat verdachte, samen met medeverdachte [medeverdachte 1] , op 1 maart 2016 om 04:30 uur in Alteveer, in de nabijheid van de het pand aan [adres 2] , is aangehouden door de politie waarbij in de bestelbus waarin zij zaten een 'jammer' en aan hennep(teelt) gerelateerde goederen zijn aangetroffen. In het dossier bevinden zich daarnaast sterke aanwijzingen dat de hennepkwekerij over een langere periode actief is geweest en dat er meerdere oogsten hebben plaatsgevonden.
Ten aanzien van de ten laste gelegde diefstal van elektriciteit heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte degene is geweest die de stroom illegaal heeft afgetapt door middel van braak of verbreking, zodat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 tenlastegelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat op basis van de beschikbare camerabeelden van een bewakingscamera aan het pand aan de [adres 2] te Zuidwolde niet kan worden vastgesteld dat verdachte aanwezig is geweest in de loods waar de hennepkwekerij is aangetroffen, aangezien deze beelden van een dusdanig slechte kwaliteit zijn dat herkenbare, specifieke en onderscheidende persoonskenmerken niet zijn vast te stellen. Getuigen [getuige 1] en [getuige 2] hebben, na geconfronteerd te zijn met de foto van verdachte, ook niet met zekerheid kunnen zeggen dat zij verdachte herkennen als één van de personen die betrokken was bij de hennepkwekerij, waardoor deze verklaringen niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt. Voorts kan volgens de raadsman op basis van het enkele feit dat verdachte op 1 maart 2016 in de omgeving van Zuidwolde is aangehouden en hij antecedenten heeft op het gebied van de Opiumwet, niet worden geconcludeerd dat verdachte betrokken is geweest bij deze specifieke hennepkwekerij. Met betrekking tot het aangetroffen DNA van verdachte op de drinkverpakking en de werkhandschoenen heeft de raadsman benadrukt dat dit verplaatsbare objecten zijn waarbij niet kan worden vastgesteld wanneer het DNA van verdachte daarop is terechtgekomen of wanneer deze voorwerpen op de locatie zijn beland. De raadsman heeft daarbij gewezen op de mogelijkheid dat deze voorwerpen door toedoen van anderen op de locatie zijn beland, mede gelet op het feit dat op de latex handschoenen ook sporen van een ander onbekend gebleven persoon zijn aangetroffen, terwijl het DNA van verdachte op de buitenzijde van deze handschoenen is aangetroffen. Nu voor het overige geen aanwijzingen zijn die duiden op betrokkenheid van verdachte bij de tenlastegelegde feiten, heeft de raadsman verzocht om verdachte vrij te spreken van hetgeen hem ten laste is gelegd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij d.d. 3 augustus 2018, opgenomen op pagina 36 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2018220997 d.d. 27 augustus 2018, inhoudend als verklaring van verbalisant [verbalisant 1] :
Op het adres [adres 2] A, 7921 GA Zuidwolde Dr, binnen de gemeente De
Wolden, staat volgens het GBA niemand ingeschreven.
In voornoemd perceel werd op maandag 31 juli 2017 binnengetreden.
Het bleek dat op genoemd adres een hennepkwekerij met planten aanwezig was.
Het pand betreft een bedrijfspand, namelijk: Aan de voorzijde van het pand zitten een aantal ramen gesitueerd met daarnaast een toegangsdeur. Deze ruimte is in gebruik bij het cateringbedrijf. Aan de linker zijkant van het pand is in het midden van het pand een deur gesitueerd welke toegang geeft tot de ruimte welke in gebruik is bij het cateringbedrijf. Links naast deze deur zijn 2 deuren gesitueerd welke toegang verschaffen tot de kantine en het kantoor welk in het gebruik zijn bij het cateringbedrijf.
Aan de linker achterzijde van het pand, gezien vanaf de straat, is een overhead/roldeur gesitueerd met daarnaast een toegangsdeur. Deze geeft toegang tot een ruimte aan de achterzijde en tevens toegang naar de bovenverdieping van het pand. Aan de achterzijde van het pand zijn een aantal ramen gesitueerd. De rechter zijkant van het pand, gezien vanaf de straat, betreft een zogeheten 'blinde' muur, zonder ramen en deuren.
Kweekruimte 1
Na het binnentreden zag ik het volgende: Ruimte 1 betreft een ruimte met een afmeting
van ongeveer 13.7 meter bij 6.5 meter. In totaal stonden er 472 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 75 cm. Per m2 stonden er 16 planten.
De plantenbakken waren gevuld met steenwol vlokken en een beetje aard. In totaal hingen er in de kweekruimte 24 assimilatielampen. Alle hennepplanten werden door middel van een irrigatiesysteem van een vloeistof voorzien. In de kweekruimte bevonden zich 2 koolstoffilters. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstillatie. De temperatuur in de kweekruimte bedroeg 26 Celcius. Er werd gebruik gemaakt van CO2 toevoeging. Aanwezigheid van een Opticlimate (klimaatbeheersing)
Kweekruimte 2
Na het binnentreden zag ik het volgende: De afmeting van de ruimte betrof ongeveer
6.7
meter bij 13.7 meter. In totaal stonden er 481 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 80 cm. Per m2 stonden er 16 planten.
De plantenbakken waren gevuld met steenwol vlokken en een beetje aarde. In totaal hingen er in de kweekruimte 24 assimilatielampen. Alle hennepplanten werden door middel van een irrigatiesysteem van een vloeistof voorzien. In de kweekruimte bevonden zich 2 koolstoffilters. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstillatie. De temperatuur in de kweekruimte bedroeg 28 Celcius. Er werd gebruik gemaakt van CO2 toevoeging. Aanwezigheid van een Opticlimate (klimaatbeheersing) en voedingscomputer.
Kweekruimte 3
Na het binnentreden zag ik het volgende: Betrof een ruimte van ongeveer 2.5 bij 6
meter. In de ruimte zak ik 5 assimilatielampen hangen. Op de vloer in de ruimte zag ik 57 hennepstekken liggen welke in zogeheten jiffy's zaten (glaswol blokjes). Achterin de ruimte zag ik aan het plafond een koolstoffilter hangen waarvan het filterdoek extreme verkleuring en vervuiling toonde. Tevens stond er in deze ruimte een watervat. In totaal stonden er 57 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 25 cm. Per m2 stonden er 57 planten.
Ik, verbalisant, constateerde op grond van mijn kennis en ervaring, opgedaan bij
eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, dat het hennepplanten waren.
Ik, verbalisant, constateerde, gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en
vorm, en daarnaast de herkenbare geur, dat de aangetroffen planten hennepplanten
betroffen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juni 2018, opgenomen op pagina 138 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Naar aanleiding van de aangetroffen hennepkwekerij op 31 juli 2017 aan de [adres 2]
, heb ik op woensdag 08 augustus 2018, omstreeks 11.09 uur, telefonisch contact opgenomen met een medewerkster van de Water Maatschappij Drenthe (WMD). Ik vroeg de medewerkster van de WMD of zij mij de jaarlijkse verbruiksgegevens kon verstrekken met betrekking tot het perceel [adres 2] voor de jaren 2013 tot en met 2018.
Ik hoorde de medewerkster zeggen dat er vanaf [geboortedatum] 2013 een aansluiting op het genoemde perceel is onder contractant naam AH Catering. Ik hoorde de medewerkster de volgende verbruiksgegevens zeggen:
- 2013, 159m3
- 2014, 235 m3
- 2015, 802 m3
- 2016, 724 m3
- 2017, 219 m3
Volgens een eerder gedane verklaring van Dhr. [getuige 1] heeft hij de loods, waarin later de hennepkwekerij is aangetroffen, verhuurd sinds 01 april 2015. De hennepkwekerij is door de politie aangetroffen en geruimd op 31 juli 2017. Gedurende deze periode is een significante stijging te zien in het waterverbruik wat mogelijk toe te schrijven is aan de in werking zijnde hennepkwekerij. In de periode voor de hennepkwekerij en de periode na de hennepkwekerij is een opmerkelijk lager waterverbruik te zien.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 september 2017, opgenomen op pagina 181 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Op maandag 31 juli 2017 om 15:30 uur, werd door mij verbalisant als forensisch onderzoeker onderzoek naar sporen verricht in verband met een vervaardigen softdrugs (lijst II). Het onderzoek is verricht in een schuur/loods bij perceel [adres 2] A, 7921 GA
Zuidwolde Dr, binnen de gemeente De Wolden.
Tijdens het ingestelde onderzoek werd door mij het navolgende bevonden en waargenomen.
Het onderzoek werd verricht in een loods waarvan de bovenverdieping was ingericht als
hennepkwekerij. Aan de linkerzijde van de loods, gezien vanaf de openbare weg, de Oosterweg, was een roldeur. Op de beneden verdieping lag een stapel pallets. Tussen de stapel pallets zag ik een drinkverpakking Breaker strawberry (foto 07 en 08). De drinktuit van deze verpakking werd door mij met een wattenstaafje bemonsterd. Deze bemonstering werd door mij voorzien van het sin AAJT8097NL.
Op de bovenverdieping in een kleine kweekruimte zag ik op een kunststof bak een stapel
gedragen latex handschoenen liggen (foto 09). Deze handschoenen werden door mij
veiliggesteld en voorzien van het sin AAJT8088NL.
In de eerste grote kweekruimte op de boven verdieping, zag ik onder de kweekbakken,
gedragen latex handschoenen liggen (foto 10). Deze handschoenen werden door mij
veiliggesteld en voorzien van het sin AAJT8090NL. In deze ruimte werd in een kweekbak
een paar werkhandschoenen aangetroffen (foto 11). De werkhandschoenen werden door mij
veiliggesteld en voorzien van het sin AAJT8089NL.
4. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2017.08.25.044, d.d. 7 september 2017, opgenomen op pagina 195 e.v. van voornoemd dossier en opgemaakt door ing. A.P.M. van Dijk, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
Tabel 1 Resultaten, interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek
SIN en omschrijving
Beschrijving DNA-profiel
Celmateriaal kan afkomstig zijn van
Matchkans
AAJT8097NL#01
Speeksel
DNA-profiel van een man
[verdachte]
(zie 'DNA-databank')
kleiner dan één
op één miljard
DNA-databank
In Tabel 2 staat vermeld welke DNA-profielen zijn opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken. In de laatste kolom staat vermeld of, en zo ja onder welk DNA-profielcluster, matches met dit DNA-profiel zijn geregistreerd. Wanneer er een match is gevonden met het DNA-profiel van een persoon, dan staat de naam van deze persoon vermeld in de kolom 'Celmateriaal kan afkomstig zijn van'.
Tabel 2 Overzicht opgenomen en vergeleken DNA-profielen
SIN
Datum opname
Celmateriaal kan afkomstig zijn van
DNA-profielcluster
AAJT8097NL#01
1-9-2017
[verdachte]
40860
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal biologisch vooronderzoek d.d. 31 oktober 2017, opgenomen op pagina 205 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van H. Drenth-de Boer:
In verband met een vervaardigen softdrugs (lijst II) te Zuidwolde Dr in de gemeente
De Wolden op 31 juli 2017 te 13:30 uur werd op verzoek van de Eenheid Noord-Nederland
tussen 31 oktober 2017 te 09:05 uur en 31 oktober 2017 te 10:50 uur door mij, als
forensisch onderzoeker, een forensisch onderzoek verricht naar biologische sporen aan
onderstaande sporendragers.
SIN : AAJT8088NL
Relatie met SIN : AAJZ8440NL, AAJZ8441NL
Object : handschoen
Aantal/eenheid : 4 stuks
Bijzonderheden : stapel latexhandschoenen uit kleine kweekruimte
SIN : AAJT8089NL
Relatie met SIN : AAJZ8443NL, AAJZ8442NL
Object : handschoen
Aantal/eenheid : 2 stuks
Merk/type : Werk
Kleur : Grijs
Bijzonderheden : Een paar werkhandschoenen in kweekbak
Onderzoek handschoen met SIN AAJT8088NL
Tijdens het ingestelde onderzoek werd door mij het navolgende bevonden en waargenomen:
Ik zag dat het vier lichtgekleurde handschoenen, vermoedelijk gemaakt van latex
betrof. Ik zag dat de buitenzijde bij aantreffen vermoedelijk de oorspronkelijke
binnenzijde was. Ik zag dat de handschoenen enigszins bevuild waren.
(...)
Ik heb, in verband met de capaciteit, van twee van de vier handschoenen de gehele
buitenzijde bij aantreffen bemonsterd met wattenstaafjes op de mogelijke aanwezigheid
van dragermateriaal. De sporen zijn niet onderzocht op de aard van het celmateriaal.
Ik heb de sporen veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN AAJZ8440NL en AAJZ8441NL en verzegeld.
Onderzoek handschoen met SIN AAJT8089NL
Tijdens het ingestelde onderzoek werd door mij het navolgende bevonden en waargenomen:
Ik zag dat het twee zwart/grijs gekleurde handschoenen; een linker en een rechter handschoen, van een onbekend merk, maat 10 betrof. Ik zag dat de handschoenen zeer
bevuild waren, onder andere met botanisch materiaal.
Ik heb van de binnenzijde van beide handschoenen van de handpalmzijde de vingers, de aanzet van de vingers en de muis bemonsterd met stubs op de mogelijke aanwezigheid
van dragermateriaal. De sporen zijn niet onderzocht op de aard van het celmateriaal.
Ik heb de sporen veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN AAJZ8443NL en AAJZ8442NL en
verzegeld.
6. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2017.12.19.107, d.d. 3 januari 2018, opgenomen op pagina 213 e.v. van voornoemd dossier en opgemaakt door A.I. Berghout MSc, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
Tabel 1 Resultaten, interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek
SIN en omschrijving
Beschrijving DNA-profiel
Celmateriaal kan afkomstig zijn van
Matchkans
AAJZ8440NL#01
Epitheel
DNA-profiel van een man
[verdachte]
kleiner dan één
op één miljard
AAJZ8441NL#01
Epitheel
DNA-profiel van een man
[verdachte]
(zie 'DNA-databank')
DNA-databank
In Tabel 2 staat vermeld welk DNA-profiel is opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken. In de laatste kolom staat vermeld of, en zo ja onder welk DNA-profielcluster, matches met dit DNA-profiel zijn geregistreerd. Wanneer er een match is gevonden met het DNA-profiel van een persoon, dan staat de naam van deze persoon vermeld in de kolom 'Celmateriaal kan afkomstig zijn van'.
Tabel 2 Overzicht opgenomen en vergeleken DNA-profielen
SIN
Datum opname
Celmateriaal kan afkomstig zijn van
DNA-profielcluster
AAJZ8441NL#01
2-1-2018
[verdachte]
(zie 'Aandachtspunt bij een DNA-databankmatch')
40860
7. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2017.12.18.196, d.d. 1 februari 2018, opgenomen op pagina 221 e.v. van voornoemd dossier en opgemaakt door dr. L.H.J. Aarts, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
DNA-onderzoek
Onderstaand onderzoeksmateriaal is onderworpen aan een DNA-onderzoek;
AAJZ8442NL#01 een bemonstering (binz. hp zijde, rh. vingers, aanzet vingers en muis)
SIN en omschrijving
Beschrijving DNA-profiel/
Celmateriaal kan afkomstig zijn van
Matchkans
Toelichting
AAJZ8442NL#01
DNA-mengprofiel
afgeleid DNA-hoofdprofiel van een man
[verdachte] (zie 'DNA-databank')
DNA-kenmerken van minimaal één andere
persoon
ongeschikt voor vergelijkend DNA-onderzoek
kleiner dan l op l
miljard
-
Bemonstering AAJZ8442NL#01
Het afgeleide DNA-hoofdprofiel van het celmateriaal in de bemonstering AAJZ8442NL#01 is op 29 januari 2018 opgenomen In de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken en wordt sindsdien vergeleken met daarin aanwezige DNA-profielen. Hierbij is een match gevonden met de DNA-profielen in DNA-profielcluster 40860 (zie bijlage). Het DNA-profiel van [verdachte] RAAU5680NL maakt deel uit van dit DNA-profielcluster. Dit betekent dat deze bemonstering een relatief grote hoeveelheid celmateriaal bevat die afkomstig kan zijn van [verdachte] . Het DNA-profiel van het celmateriaal in deze bemonstering is toegevoegd aan het DNA-profielcluster.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 maart 2020, als nagekomen stuk toegevoegd aan voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 3] :
Op 1 maart 2016 omstreeks 03.30 uur werden verdachte [verdachte] en [medeverdachte 1] in de directe
nabijheid van de [adres 2] te Zuidwolde aangetroffen in een bus. Het voertuig werd
gecontroleerd naar aanleiding van een melding van een ramkraak in de naast gelegen
plaats Hoogeveen. Deze mutatie is vast gelegd in het politie systeem Basis
Voorziening Handhaving onder het nummer PL0600BVH 2016103025 en had onder andere de volgende inhoud:
"Wij hebben afslag Zuidwolde genomen en wilden vervolgens na twee rotondes weer
retour richting Balkbrug rijden. Op het moment dat we de oprit opreden, zagen we een
grijze bus de N48 af komen, vanuit de richting Hoogeveen. Hierop gekeerd en wij zagen
dat deze bus de carpoolplaats aan de Nijverheidsweg in Zuidwolde opreed. Deze bus
gevolgd en wij zagen dat het een grijze Mercedes Vito betrof voorzien van het kenteken 82-BT-TP. Ook zagen wij dat er twee personen inzaten. Hierop de bestuurder van de Vito aangesproken, bleek te gaan om Davy [verdachte] . Bijrijder legitimeerde zich als [medeverdachte 1] . Beide personen nagetrokken, en ook deze bleken bij ons voor te komen in de systemen, onder andere voor opiumwetgeving, 310 en 311. [medeverdachte 1] had ook antecedenten op de telecomwetgeving. Beiden gaven aan uit Den Bosch te komen en hier in de omgeving moesten werken. Ze wisten niet precies waar ze moesten zijn. Ook gaven ze aan op deze carpoolplaats te wachten op een collega."
(…)
"Korte tijd later werd het voertuig gezien langs de A50 en werd het voertuig aan de kant gezet door collega's Gelderland. Er bleken nog steeds twee personen in het voertuig te zitten, [verdachte] en [medeverdachte 1] . In het voertuig werd na enig zoeken een apparaat aangetroffen welke leek op een jammer. Hierop zijn beide inzittenden aangehouden."
(…)
"Achterin het voertuig lagen tevens goederen welke gebruikt kunnen worden in een hennepkwekerij en diverse gereedschappen."
9. Een uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte, d.d. 9 juni 2020, waaruit blijkt:
Instantie/zaaknr. Parket OVJ Oost-Nederland 05-044222-16
Datum beslissing 24 mei 2016 Politierechter in de rechtbank Gelderland
Feit 1 art 11a Opiumwet
art. 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Kwalificatie Medeplegen van het vervoeren en voorhanden hebben van voorwerpen, waarvan hij weet of ernstig reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten
Maat. classif. Hash productie
Pleegdatum 01 maart 2016 te Apeldoorn
Feit 2 art. 10.9 lid 1 Telecommunicatiewet
Kwalificatie opzettelijk overtreden van een voorschrift gesteld bij artikel 10.9 van de Telecommunicatiewet
Maat. classif. Overig
Pleegdatum 01 maart 2016 te Apeldoorn
Status Onherroepelijk 08 juni 2016
Feit 1, Feit 2 120 uren Werkstraf subsidiair 60 dagen Hechtenis
Executie:  04 oktober 2016 - 2 mei 2017. Voldaan
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juni 2018, opgenomen op pagina 132 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] :
Op 6 juni 2018 omstreeks 11.30 uur gingen wij, verbalisanten, naar de verhuurders van
het pand gelegen aan de [adres 2] . Wij hebben hen afzonderlijk foto's
getoond van personen welke mogelijk betrokkenheid hadden bij de hennepkwekerij in de
loods.
Bij het tonen van de foto's aan verhuurder [getuige 1] zagen en hoorden wij dat hij vier personen herkende. Verhuurder [getuige 2] was hierbij niet aanwezig.
1. Foto van [medeverdachte 1] 23-09-1990 te 's-Hertogenbosch. Bij deze foto zei verhuurder [getuige 1] direct: "dat is de man was die de laatste weken kwam in een witte Ford Custom en dat hij daar nog een kop koffie mee gedronken had. Deze man had verteld dat hij uit Gelderland kwam.
2. Foto van [verdachte] 24-04-1994 te 's-Hertogenbosch. Bij deze foto zei verhuurder [getuige 1] : "Ik ben er niet zeker van maar dat was volgens mij degene die samen was met de man van foto 1 bij de hennepkwekerij.
Bij het tonen van de foto's aan verhuurder [getuige 2] zagen en hoorden wij dat zij twee personen herkende. Verhuurder [getuige 2] werd direct emotioneel en verklaarde:
1. Foto van [medeverdachte 1] 23-09-1990 te 's-Hertogenbosch. Bij deze foto zei verhuurder [getuige 2] direct: "die ken ik zeker, die heeft nog verteld dat hij aan snowboarden doet of zo en naar de carnaval was geweest".
De foto's zijn verkregen uit de beschikbare politie systemen.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d.
1 augustus 2017, opgenomen op pagina 103 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 1] :
V: Heb jij [medeverdachte 2] weleens gevraagd naar hoe de zaken gingen en dergelijke?
A: [medeverdachte 2] niet. De jongens die er wel eens waren wel. Het is drie a vier maand geleden dat ik die jongens heb gesproken. Ik vroeg dan of ze het druk hadden. Ik heb nooit inhoudelijke gesprekken gehad. Het waren oppervlakkige gesprekken.
V: Hoe vaak heb jij andere personen gezien?
A: 4 a 5 andere personen. Altijd één vast persoon welke een andere bij zich had. Los van [medeverdachte 2] . De vaste persoon kwam er vaker dan [medeverdachte 2] . Ik weet niet hoe hij heet.
V: Wat voor voertuigen heb jij allemaal bij het pand gezien?
A: Een witte Ford Custom, deze was er het vaakst. Renault Master, een blauwe bak met
laadklep zonder reclame. Je zag wel oude doordruk, er heeft waarschijnlijk wel
reclame opgestaan. Ik heb dit voertuig 8 a 9 keer gezien. Dit voertuig was er één a
twee uurtjes en dan weer weg. Soms wel twee keer per dag. Ik zag dat er dingen vanuit
het pand in de auto werd geladen. Het ging er vaker uit dan in. Ik heb een witte
Ford Transit in het begin gezien.
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 oktober 2017, opgenomen op pagina 129 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] :
Op 2 en 5 oktober 2017 hebben wij verbalisanten (..) op het bureau te Hoogeveen beelden uitgekeken. Dit betreffen beelden van een bewakingscamera aan het pand [adres 2] te Zuidwolde alwaar een in werking zijnde hennepkwekerij is aangetroffen. Dit betroffen de beelden opgenomen in de periode van 16 juli 2017 t/m 20 juli 2017 en 28 juli 2017 t/m 31 juli 2017. Het betreft één camera met zicht op de zijde waar de ingang is gevestigd van de later aangetroffen hennepkwekerij.
Op de beelden zagen wij het volgende;
Datum 17-07-2017
Te 13:03 uur zagen wij dat beide mannen het terrein op kwamen. De eerste manspersoon
(gelijkend aan de eerste man op 28-07-17 en 31-07-17) opent het hek en loopt vervolgens naar de deur waar later de hennepkwekerij werd ontmanteld. De witte bestelbus werd aan de achterzijde van het pand geparkeerd, buiten het zicht van de camera.
De chauffeur (gelijkend aan de chauffeur op 28-07-17 en 31-07-17) loopt vanaf de achterzijde van het pand richting de deur. Beide mannen gaan via de deur naar binnen, later werd achter deze deur de hennepkwekerij ontmanteld.
Om 13:21 uur komen beide mannen weer naar buiten, waarvan de chauffeur naar de auto
loopt. De eerder genoemde eerste man opent het hek weer. Beide mannen verlaten de locatie.
Datum 28-07-2017
Te 08:02 uur zagen wij dat het hek werd geopend door een manspersoon (ongeveer 170cm
lang, blank, kort zwart haar, zwarte schoenen met witte rand, donkere broek), waarna er een witte bestelbus (merk mogelijk Ford) het terrein op komt rijden. De bestelbus wordt geparkeerd aan de achterkant van het pand, buiten het zicht. De chauffeur (ongeveer 180 cm lang, blank, zwarte schoenen, donkere broek, donker shirt) van de bestelbus liep ook naar de ingang van het pand. Beide mannen gaan via de deur naar binnen, later werd achter deze deur de hennepkwekerij ontmanteld. Om 08:15:23 komen beide mannen weer naar buiten, waarvan de chauffeur weer naar de auto loopt. De andere man staat even bij de honden, om hierna het hek te openen. Beide mannen verlaten de locatie via het hek.
Datum 31-07-2017
Te 11:24 uur zagen wij dat de witte bestelbus het terrein op kwam rijden. De chauffeur parkeert de bus voor het pand, met de achterzijde van het voertuig gericht naar het pand.
Eén persoon (gelijkend aan de eerste man die wij ook zagen op 28-07-17) loopt vanaf het hek naar de deur waar later de hennepkwekerij werd ontmanteld. Beide mannen gaan via de deur naar binnen. Om 11:28 uur pakt de chauffeur een klein doosje uit de bestelbus, het doosje ligt in de deur van de bestuurderskant. Waarop de man direct weer naar binnen gaat.
Om 11:38 uur komen beide mannen weer naar buiten, waarvan de chauffeur naar de auto
loopt. De andere man opent het hek weer. Beide mannen verlaten de locatie.
Overweging van de rechtbank
In het pand aan de [adres 2] is op 31 juli 2017 een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen met daarin drie kweekruimtes met een totaal van ongeveer 1010 hennepplanten. De rechtbank is van oordeel dat het aannemelijk is dat de hennepkwekerij al geruime tijd actief is geweest, mede gelet op de gegevens van het waterbedrijf, waaruit blijkt dat het watergebruik in met name de jaren 2015 en 2016 sterk is toegenomen in vergelijking met de jaren daarvoor en daarna. Ook zijn er aanwijzingen gevonden dat er sprake is geweest van eerdere oogsten. Zo zijn er hennepresten aangetroffen in de loods, is er kalkafzetting gevonden op het zeil en aan de onderkant van de plantenpotten, en is er stof op de koolstoffilters aangetroffen en op andere voorwerpen die in de hennepkwekerij zijn aangetroffen, zoals kappen van armaturen, het stoffilter van de koolstofcilinder, de aanwezige elektra, het rotorblad van de ventilator, de kachel en de elektriciteitsbedrading, afvoerbuizen en waterslangen.
Met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde feit overweegt de rechtbank het volgende. In het pand aan de [adres 2] , waar de in werking zijnde hennepkwekerij is aangetroffen, zijn DNA-sporen van verdachte gevonden. Het DNA van verdachte is aangetroffen op latex handschoenen en op werkhandschoenen die door de politie zijn gevonden in een kweekbak en een kunststof bak in verschillende ruimtes van de hennepkwekerij. Daarnaast zijn DNA-sporen van verdachte aangetroffen op een drinkverpakking die werd aangetroffen tussen pallets, nabij de ingang van de hennepkwekerij. De rechtbank gaat er van uit dat het DNA van verdachte op deze goederen is terechtgekomen doordat hij deze heeft gedragen en/of heeft gebruikt. Gelet op de plek waar deze handschoenen zijn aangetroffen, het type handschoen en de aanwezigheid van botanische resten op deze handschoenen, is de rechtbank van oordeel dat deze handschoenen zijn gebruikt bij de bereiding en teelt van hennep. Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte voor voornoemde, voor het bewijs van het ten laste gelegde redengevende feiten en omstandigheden, geen – laat staan een aannemelijke – die redengevendheid, ontzenuwende verklaring heeft gegeven. Verdachte heeft zich immers permanent beroepen op zijn zwijgrecht. Nu geen enkel alternatief aannemelijk is geworden voor het op voornoemde plekken in voornoemde omstandigheden aantreffen van het DNA van verdachte, gaat de rechtbank er vanuit dat verdachte de handschoenen heeft gedragen tijdens het telen en bereiden van hennep in de aangetroffen hennepkwekerij in de loods in Zuidwolde.
Verdachte is naar het oordeel van de rechtbank niet als enige betrokken geweest bij het bereiden en telen van hennep in Zuidwolde. Daartoe overweegt de rechtbank dat getuigen [getuige 1] en [getuige 2] hebben verklaard dat zij medeverdachte [medeverdachte 1] hebben herkend op basis van de door de politie aan hen getoonde foto. Daarbij heeft [getuige 1] verklaard dat [medeverdachte 1] de laatste weken in een witte Ford Custom aanwezig is geweest bij de loods waar de hennepkwekerij is aangetroffen. Deze verklaring wordt ondersteund door de beschrijving van de camerabeelden, waaruit blijkt dat er in de weken voorafgaand aan 31 juli 2017 meerdere malen een witte bestelauto bij het pand aan [adres 2] is geweest en waarin zich in ieder geval twee verschillende personen bevonden. Verder heeft [getuige 1] verklaard dat hij vier à vijf verschillende personen heeft gezien bij het pand. De rechtbank merkt voorts op dat in de hennepkwekerij ook DNA-sporen zijn aangetroffen van onbekend gebleven personen. Hieruit leidt de rechtbank af dat er sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen meerdere personen die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering.
De rechtbank overweegt voorts dat verdachte op 1 maart 2016 in de omgeving van de aangetroffen hennepkwekerij samen met medeverdachte [medeverdachte 1] is aangehouden, waarbij hij in het bezit was van een 'jammer'. Tevens zijn in de bestelbus waarin verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] zich destijds bevonden goederen aangetroffen welke gebruikt kunnen worden in een hennepkwekerij. Voor deze feiten is verdachte op 24 mei 2016 ook veroordeeld door de politierechter. Verdachte heeft voor zijn aanwezigheid in 2016 in het holst van de nacht en in de directe nabijheid van de aangetroffen hennepkwekerij eveneens geen aannemelijke verklaring afgelegd.
De rechtbank acht gelet op voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 31 juli 2017 schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het telen en bereiden van hennep aan de [adres 2] .
De rechtbank is ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde diefstal van elektriciteit van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte en of zijn medeverdachten zelf daadwerkelijk uitvoeringshandelingen heeft/hebben verricht ten aanzien van de diefstal van elektriciteit. Dit maakt dat verdachte van dit gedeelte van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 1 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 31 juli 2017 te Zuidwolde, althans in de gemeente De Wolden, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft geteeld en bereid in een pand aan [adres 2] een hoeveelheid van ongeveer 1010 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 wordt veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 150 uren en twee maanden voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van twee jaren. Aangezien artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is heeft de officier van justitie eveneens gevorderd dat van de voorwaardelijke gevangenisstraf 1 dag onvoorwaardelijk wordt opgelegd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor een integrale vrijspraak en heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de strafmaat.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 juni 2020, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van grootschalige en professionele hennepteelt. In een loods aan de [adres 2] is een in werking zijnde hennepkwekerij (met ongeveer 1010 hennepplanten) aangetroffen. Verdachte is betrokken geweest bij het telen van de hennepplanten en daarmee heeft hij een bijdrage geleverd aan de handel in en verspreiding van softdrugs. Van hennep is algemeen bekend dat het de gezondheid van de gebruikers kan schaden. Door zijn handelen heeft verdachte bijgedragen aan het criminele circuit waarin deze softdrugs in een illegale kwekerij worden geproduceerd en waar buiten de reguliere en legale economie om winst wordt gemaakt met de handel daarin. Van de handel in softdrugs is algemeen bekend dat dit steeds meer gepaard gaat met andere, ook zwaardere vormen van criminaliteit. Verdachte heeft zich hier geen rekenschap van gegeven en zich kennelijk alleen laten leiden door financieel gewin. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Voorts houdt de rechtbank rekening met artikel 22b Sr, alsmede met het tijdsverloop in deze zaak.
Alles afwegende acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 150 uren passend en geboden. De rechtbank zal voorts overgaan tot oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 59 dagen om te voorkomen dat verdachte zich in de toekomst opnieuw schuldig zal maken aan (soortgelijke) strafbare feiten. Aan deze voorwaardelijke gevangenisstraf zal de rechtbank een proeftijd verbinden van 2 jaren. Gelet op het feit dat artikel 22b Sr toegepast moet worden is zal de rechtbank tevens een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 dag opleggen.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. [benadeelde partij 1] , tot een bedrag van € 15.599,26 ter zake van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en vergoeding van de proceskosten tot een bedrag van € 1.530,99;
2. [getuige 1] , tot een bedrag van € 27.825,34 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering benadeelde partij van [benadeelde partij 1] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, gelet op de gevorderde vrijspraak voor het schadeveroorzakende feit 2.
Ten aanzien van de vordering benadeelde partij van [getuige 1] heeft de officier van justitie gesteld dat deze vordering voldoende onderbouwd en voor toewijzing vatbaar is, met uitzondering van het gedeelte van de vordering dat ziet op de post 'kosten Enexis'.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de vorderingen benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden, gelet op de bepleite vrijspraak.
Oordeel van de rechtbank
Vordering benadeelde partij [benadeelde partij 1] :
De rechtbank acht het feit niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Vordering benadeelde partij [getuige 1] :
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat een deel van deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde. De rechtbank acht deze vordering daarom gedeeltelijk toewijsbaar.
De rechtbank acht de kosten 'afvoer restanten hennepkwekerij (K&D)' en 'afvoer restanten hennepkwekerij (Bork Recycling B.V.)' van in totaal € 1.577,75 (exclusief BTW), voldoende onderbouwd. De vordering zal daarom in zoverre worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2017.
De rechtbank is van oordeel dat de kosten 'opruimen en leeghalen zolder/schuur (136 uur x
€ 25,-), 'Huur, gas, water en electra (mei, juni, juli)' en de 'Kosten Enexis' onvoldoende zijn onderbouwd. Hoewel voldoende aannemelijk is dat de benadeelde partij omtrent deze posten schade heeft geleden die het gevolg is van het onder 1 ten laste gelegde, beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte van deze schadeposten te kunnen beoordelen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van deze schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom in zoverre niet-ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachte deze al hebben betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 60 dagen.

Bepaalt dat (van) deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 59 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

een taakstraf voor de duur van 150 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 75 dagen zal worden toegepast.
Ten aanzien van 18/920167-18, feit 2:
Bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde partij 1]in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kunnen worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partijen en verdachte de eigen kosten dragen.
Ten aanzien van 18/920167-18, feit 1:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[getuige 1]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
1.577,75(zegge: vijftienhonderdzevenenzeventig euro en vijfenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2017, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij
[getuige 1]voor het overige niet ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[getuige 1]te betalen een bedrag van €
1.577,75(zegge: vijftienhonderdzevenenzeventig euro en vijfenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2017, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling voor de duur van 25 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 1.577,75 aan materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [getuige 1] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit deel van het toegewezen bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte - al dan niet samen met zijn mededader - aan de benadeelde partij een bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.I. Klaassens, voorzitter, mr. H.H.A. Fransen en mr. M. van den Steenhoven, rechters, bijgestaan door mr. E.E. de Vries, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 juli 2020.