ECLI:NL:RBNNE:2020:2455

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 juli 2020
Publicatiedatum
14 juli 2020
Zaaknummer
18/930098-19
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens diefstal met braak uit caravans, campers en bedrijfsauto's

Op 14 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich in een periode van anderhalf jaar schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen met braak. De verdachte heeft diefstallen gepleegd uit caravans, campers en bedrijfsauto's, evenals uit een bedrijfspand en het stelen van brandstof uit vrachtwagens. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 15 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Bij de voorwaardelijke straf zijn bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en deelname aan een klinische behandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich de toegang tot de plaatsen van de misdrijven heeft verschaft door middel van braak, verbreking en inklimming. De rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard, maar heeft de verdachte vrijgesproken van enkele onderdelen van de tenlastelegging wegens onvoldoende bewijs. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn bereidheid om mee te werken aan behandeling voor zijn problematiek. De uitspraak is gedaan na een onderzoek ter terechtzitting op 30 juni 2020, waarbij de verdachte aanwezig was en bijgestaan door zijn advocaat. Het openbaar ministerie was vertegenwoordigd door de officier van justitie.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummers 18/930098-19, 18/930005-19 en 18/225754-17 (TUL)
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 14 juli 2020 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd te P.I. Leeuwarden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 30 juni 2020.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr M. Lok, advocaat te Hoogeveen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. N. Tromp.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 18/930098-19
1.
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 27 december 2018 tot en met 4 september 2019, te Coevorden, althans in de gemeente Coevorden, (telkens) op/vanaf het terrein van het bedrijf [benadeelde partij 1] aan de [adres 1] , (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen na te noemen goederen, te weten,
(feit 1, pg. 79) op 4 september 2019 uit een caravan staande op bovengenoemd terrein,
een jas en/of een speaker en/of een zaklamp en/of twee, althans een tentlampje(s), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2] , althans aan een ander of anderen dan verdachte en/of
(feit 2, pg. 95) op of omstreeks 1 augustus 2019, uit een caravan staande op bovengenoemd terrein, een hoeveelheid kleding en geld en/of eau de toilette en/of en oplader en/of kabels en/of een luidspreker en/of een zaklantaarn en/of gereedschap, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 3] , althans aan een ander of anderen dan hem, verdachte en/of
(feit 2, pg. 95) op of omstreeks 1 augustus 2019, uit een camper, staande op het terrein van een bedrijf aan de [adres 1] , een zaklamp en/of een snoeppot en/of twee, althans een, oplaadkabel(s) en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 4] , althans aan een ander of anderen dan hem, verdachte, en/of
(feit 4, pg. 125) op of omstreeks 28 april 2019, uit een camper, staande op het terrein van een bedrijf aan de [adres 1] , een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 5] , althans aan een ander of anderen dan hem, verdachte, en/of
(feit 4, pg. 125) op of omstreeks 28 april 2019, uit een camper, staande op het terrein van een bedrijf aan de [adres 1] , een navigatieapparaat, merk Tomtom, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 6] , althans aan een ander of anderen dan hem, verdachte,
(feit 5, pg. 158) op of omstreeks 27 december 2018, uit een camper/voertuig,
kenteken [kenteken 1] , staande op het terrein van een bedrijf aan de [adres 1] , een dashboardcamera en/of een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 6] , althans aan een ander of anderen dan hem, verdachte waarbij verdachte zich (telkens) de toegang tot genoemd terrein en/of die
caravan(s) en/of die camper(s) heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen
goed(eren) (telkens) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
en/of verbreking en/of inklimming;
2.
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de
periode van 28 april 2019 tot en met 4 september 2019, te Coevorden, althans
in de gemeente Coevorden, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om uit/vanaf een bedrijfsterrein aan de [adres 2]
weg te nemen geld en/of goederen, die van zijn, verdachte's gading zouden
blijken te zijn, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan na te
noemen personen, althans aan een ander of anderen dan aan verdachte,
toebehoorde, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich daarbij/daartoe de toegang tot dat terrein te verschaffen en/of
dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel
van braak en/of verbreking en/of inklimming, met dat oogmerk,
(feit 1, pg. 79) op of omstreeks 4 september 2019 - een raam van een camper met kenteken [kenteken 2] , geheel of ten toebehorende aan [benadeelde partij 7] heeft opengebroken en/of die camper is binnengegaan en/of heeft doorzocht en/of - een raam van een camper met kenteken [kenteken 3] , geheel of ten toebehorende aan [benadeelde partij 8] heeft opengebroken en/of die camper is binnengegaan en/of heeft doorzocht en/of - een raam van een caravan met kenteken
[kenteken 4] , geheel of ten toebehorende aan [benadeelde partij 9] heeft opengebroken en/of die caravan is binnengegaan en/of heeft doorzocht en/of - een raam van een caravan met kenteken
[kenteken 5] , geheel of ten toebehorende aan [benadeelde partij 10] heeft opengebroken en/of die caravan is binnengegaan en/of heeft doorzocht en/of - een raam van een caravan met kenteken [kenteken 6] , geheel of ten toebehorende aan [benadeelde partij 11] heeft opengebroken en/of die caravan is binnengegaan en/of heeft doorzocht en/of
(feit 2, pg. 95) op of omstreeks 1 augustus 2019 - een raam van een caravan met kenteken [kenteken 7] , geheel of ten toebehorende aan [benadeelde partij 13] heeft opengebroken en/of die caravan is binnengegaan en/of heeft doorzocht en/of - een raam van een caravan met kenteken
[kenteken 8] , geheel of ten toebehorende aan [benadeelde partij 14] heeft opengebroken en/of die camper is binnengegaan en/of heeft doorzocht en/of - een raam van een camper met kenteken
[kenteken 9] , geheel of ten toebehorende aan [benadeelde partij 1] heeft opengebroken en/of die camper is binnengegaan en/of heeft doorzocht,
(feit 4. pg. 125), op of omstreeks 28 april 2019, - een raam van een caravan met kenteken [kenteken 10] , geheel of ten toebehorende aan [benadeelde partij 15] heeft opengebroken en/of die caravan is binnengegaan en/of heeft doorzocht, - een raam van een camper met kenteken [kenteken 11] , geheel of ten toebehorende aan [benadeelde partij 16] heeft opengebroken en/of die camper is binnengegaan en/of heeft doorzocht, terwijl de uitvoering van dat/die voorgenomen misdrijf/misdrijven (telkens) niet is voltooid;
3.
Feit 11, pg. 231: hij in of omstreeks de periode van 3 augustus 2019 tot en met 4 augustus 2019 te Hoogeveen, althans in de gemeente Hoogeveen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een camper, merk: Fiat, kenteken: [kenteken 12] , staande/geparkeerd op een terrein aande Plesmanstraat (61) weg te nemen geld en/of goederen dat/die van zijn, verdachte's gading zouden blijken te zijn, en zich daarbij/daartoe de toegang tot die camper te verschaffen en/of dat/die weg te nemen geld en/of goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel
van braak en/of verbreking en/of inklimming, een raam en/of een deur van die camper heeft geopend en/of die camper is binnengegaan en/of heeft doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
Feit 12, pg. 244: hij in of omstreeks de periode van 6 september 2019 tot en met 9 september
2019, te Hardenberg, (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe
te eigenen, - uit een bedrijfsauto, kenteken: [kenteken 13] , staande/geparkeerd aan het
Kruiwiel (15) heeft weggenomen een accuschroefmachine, merk: Makita, geheel of
ten dele aan [benadeelde partij 17] , althans aan een ander of anderen dan aan hem,
verdachte, en/of - uit een bedrijfsauto, kenteken [kenteken 14] staande/geparkeerd aan het Kruiwiel (15) heeft weggenomen een bandenslijper, merk: Stihl, geheel of ten dele aan
de Gemeente Hardenberg, althans aan een ander of anderen dan aan hem,
verdachte, terwijl verdachte zich de toegang tot die auto('s) heeft verschaft en/of die
weg te nemen schroefboormachine en/of die bandenslijper onder zijn bereik
heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
5.
Feit 13, pg. 257:
hij op/of omstreeks do periode van 7 september 2019 tot en met 9 september
2019 te Hardenberg, met het oogmerk van wederrechtelijk toeeigening uit
een bedrijfsauto, kenteken [kenteken 15] , staande/geparkeerd aan het Kruiwiel,
heeft weggenomen twee, althans een, zaklantaarn(s) (Maglite) en/of een
werkmap en/of een Integrated Mount Tester en/of twee camera, merk: Hikvision
en/of een boorhamer, merk: Hilti en/of twee, althans een accu(’s) en/of een
laadapparaat, in elk geval enig goed dat geheel of ten dele toebehorende aan
[benadeelde partij 28] , althans aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot die auto heeft verschaft en/of die weg
te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of
verbreking en/of inklimming
parketnummer 18/930005-19
1.
(BVH-nummer 2018337229)
hij op of omstreeks 25 december 2018 te Hoogeveen in/uit een bedrijfspand
[adres 3] een hoeveelheid installatiemateriaal, een of meer gereedschappen, een of meer lampen en/of een thermostaat, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 18] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
(BVH-nummer 2018338150)
hij in of omstreeks de periode van 14 december 2018 tot en met 15 december
2018 te Hoogeveen in/uit een box/opslagunit (nummer 13-1) aan/nabij de
Buitenvaart een of meer spelcomputers, een of meer computerspellen en/of een of meer
modelauto's, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 19] en/of [benadeelde partij 20] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
(BVH-nummers 2019002449 en 2019002286)
hij in of omstreeks de periode van 23 december 2018 tot en met 2 januari 2019
te Hoogeveen in/uit
[adres 4] een tv en/of een dvd-speler, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 19] en/of diens dochter, en/of
[adres 5] een poetsmachine, een of meer vulnippels, een kompas/hoogtemeter, een blikje drinken en/of een of meer lampjes, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 33] , heeft weggenomen
(telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4.
(BVH-nummers 2018286324 en 2018268300)
hij op of omstreeks 28 oktober 2018 te Hoogeveen uit een vrachtauto, staande
op een met een hekwerk afgesloten/omgeven terrein aan/nabij de Dieselstraat een hoeveelheid motorbrandstof, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele
aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 31] . en/of
dat hij op of omstreeks 10 oktober 2018 te Hoogeveen uit een vrachtauto,
staande op een met een hekwerk afgesloten/omgeven terrein aan/nabij de
Dieselstraat een hoeveelheid motorbrandstof, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele
aan een ander toebehoorde, te weten aan B.V. Spuiterij [benadeelde partij 32] heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
5.
(BHV-nummer 2018234990)
hij in of omstreeks de periode van 4 september 2018 tot en met 5 september 2018 te Westerbork, althans in de gemeente Midden-Drenthe, in/uit een camper, staande aan/nabij de De Noesten een navigatiesysteem, een of meer spelletjes, een luidsprekerbox, startkabels en/of een of meer vesten, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 23] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of in inklimming.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de onder parketnummer
18/930098-19 ten laste gelegde feiten 1, 2, 3, 4 en 5 en de onder parketnummer 18/930005-19 ten laste gelegde feiten 1, 2, 3, 4 en 5. Met betrekking tot het onder parketnummer
18/930005-19 ten laste gelegde feit 1 heeft de officier van justitie aangevoerd dat er geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat sprake is geweest van braak of verbreking, zodat verdachte van dit deel van de tenlastelegging dient te worden vrijgesproken.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte bij de politie openheid van zaken heeft gegeven en een bekentenis heeft afgelegd. In zoverre zijn de door hem afgelegde verklaringen betrouwbaar. Op de momenten dat verdachte uitdrukkelijk ontkent bepaalde handelingen te hebben verricht en/of bepaalde goederen te hebben weggenomen, acht de raadsvrouw die verklaringen ook betrouwbaar. De raadsvrouw heeft daarom met betrekking tot het onder parketnummer 18/930098-19 ten laste gelegde feit 1 (feit 1, pg. 79 [benadeelde partij 2] , feit 2, pg. 95 [benadeelde partij 3] , feit 2, pg. 95 [benadeelde partij 4] en feit 4, pg. 125 [benadeelde partij 5] ) en het onder parketnummer 18/930005-19 ten laste gelegde feiten 1, 2 en 5 op onderdelen vrijspraak betoogd.
Wat betreft het onder parketnummer 18/930005-19 feit 4 ten laste gelegde feit heeft de raadsvrouw betoogd dat de diefstal van diesel op 10 oktober 2018 niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Verdachte heeft weliswaar bekend wel eens eerder diesel te hebben weggenomen, maar wanneer dat was is niet duidelijk geworden. Er zijn geen andere bewijsmiddelen. De modus operandi is voor dieseldiefstal vaak hetzelfde. Het kan aldus evengoed een ander zijn geweest.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de onder parketnummer 18/930098-19 ten laste gelegde feiten 1, 2, 3, 4 en 5 en de onder parketnummer 18/930005-19 ten laste gelegde feiten 1, 2, 3, 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Nu verdachte de onder parketnummer 18/930098-19 ten laste gelegde feiten 1, 2, 3, 4 en 5 en de onder parketnummer 18/930005-19 ten laste gelegde feiten 1, 2, 3 en 5 voor zover de rechtbank deze feiten bewezen acht duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
parketnummer 18/930098-19
ten laste gelegd feit 1.:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 30 juni 2020;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 11 september 2019, opgenomen op pagina 79 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met Registratienummer: PL0100-2019275227 d.d. 16 oktober 2019, inhoudend de verklaring van [gemachtigde 1] mede namens de slachtoffers [benadeelde partij 11] , [benadeelde partij 10] , [benadeelde partij 24] , [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 8] en [benadeelde partij 7] (feit 1, pg. 79);
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 7 augustus 2019, opgenomen op pagina 95 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van
[gemachtigde 1] namens [benadeelde partij 1] (feit 2, pg. 95);
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 1 mei 2019, opgenomen op pagina 125 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [betrokkene 1] namens [benadeelde partij 5] , [benadeelde partij 6] , [benadeelde partij 16] en [benadeelde partij 15] (feit 4, pg. 125);
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 3 januari 2019, opgenomen op pagina 158 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [gemachtigde 1] namens [benadeelde partij 25] , [benadeelde partij 26] , [benadeelde partij 27] en [benadeelde partij 6] (feit 5, pg. 158).
ten laste gelegd feit 2.:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 30 juni 2020;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 11 september 2019, opgenomen op pagina 79 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met Registratienummer: PL0100-2019275227 d.d. 16 oktober 2019, inhoudend de verklaring van [gemachtigde 1] mede namens de slachtoffers [benadeelde partij 11] , [benadeelde partij 10] , [benadeelde partij 24] , [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 8] en [benadeelde partij 7] (feit 1, pg. 79);
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 7 augustus 2019, opgenomen op pagina 95 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van
[gemachtigde 1] namens [benadeelde partij 1] (feit 2, pg. 95);
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 1 mei 2019, opgenomen op pagina 125 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [betrokkene 1] namens [benadeelde partij 5] , [benadeelde partij 6] , [benadeelde partij 16] en [benadeelde partij 15] (feit 4, pg. 125);
ten laste gelegd feit 3.:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 30 juni 2020;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 augustus 2019, opgenomen op pagina 231 e.v., inhoudend de verklaring van [betrokkene 2] (feit 11, pg. 231);
ten laste gelegd feit 4.:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 30 juni 2020;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 10 september 2019, opgenomen op pagina 244 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [gemachtigde 2] namens gemeente Hardenberg en [benadeelde partij 17] (feit 12, pg. 244);
ten laste gelegd feit 5.:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 30 juni 2020;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 12 september 2019, opgenomen op pagina 257 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van
[gemachtigde 3] namens [benadeelde partij 28] (feit 13, pg. 257).
parketnummer 18/930005-19
ten laste gelegd feit 1:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 30 juni 2020;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 9 januari 2019, opgenomen op pagina 78 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2019025938 d.d. 8 maart 2019, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 18] ;
ten laste gelegd feit 2:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 30 juni 2020;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 27 december 2018, opgenomen op pagina 102 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 19] , mede namens [benadeelde partij 29] en [benadeelde partij 20] ;
ten laste gelegd feit 3:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 30 juni 2020;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 3 januari 2019, opgenomen op pagina 156 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 19] ;
ten laste gelegd feit 5:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 30 juni 2020;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 5 september 2018, opgenomen op pagina 259 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 30] namens het slachtoffer [benadeelde partij 23] .
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor slachtoffer van Politie Noord-Nederland d.d. 21 september 2018, opgenomen op pagina 262 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 23] .
De rechtbank volgt de raadsvrouw in haar betoog en stelt ten aanzien van het onder parketnummer 18/9300098-19 ten laste gelegde feit 1 vast dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat verdachte een jas heeft weggenomen (feit 1, pg. 79 - [benadeelde partij 2] ), dat verdachte kleding, het geld en een scheerapparaat heeft weggenomen (feit 2, pg. 95 - [benadeelde partij 3] ) en dat verdachte geld heeft weggenomen, te weten de 8 briefjes van € 50,- (feit 4, pg. 125 - [benadeelde partij 5] ). Dat verdachte bij [benadeelde partij 5] € 50,- aan kleingeld heeft weggenomen acht de rechtbank wel wettig en overtuigend bewezen, nu verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij wel degelijk kleingeld heeft weggenomen.
De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van deze onderdelen van de tenlastelegging.
Voorts overweegt de rechtbank met betrekking tot het onder parketnummer 18/930005-19 ten laste gelegde feit 1 dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de weggenomen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking. Aangever verklaart dat er geen sprake is braakschade en verdachte geeft aan dat de deur gewoon open was. Naar het oordeel van de rechtbank kan evenmin wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte lampen en een thermostaat heeft weggenomen.
Ten aanzien van het onder parketnummer 18/930005-19 ten laste gelegde feiten 2 en 5 stelt de rechtbank tevens vast dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte in de periode van 14/15 december 2018 een spelcomputer en computerspellen heeft weggenomen en in de periode van 4 /5 september 2018 een navigatiesysteem, spelletjes en vesten heeft weggenomen.
De rechtbank zal verdachte daarom ook vrijspreken van deze onderdelen van de tenlastelegging.
De rechtbank past ten aanzien van het onder parketnummer 18/930005-19 onder feit 4 ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte, opgenomen op pagina 231 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [gemachtigde 4] , namens [benadeelde partij 31] en [benadeelde partij 32] :
Op maandag 29 oktober 2018, omstreeks 08.15 uur kwam ik op het werk, aan de
[adres 6] bij het bedrijf [benadeelde partij 32] . Toen ik mijn auto parkeerde, zag ik dat er een gat in het hek zat. Ik zag op de camerabeelden van 28 oktober 2018, omstreeks 0.23 uur dat er een zwarte Volkswagen Polo met het kenteken [kenteken 16] stopte voor het terrein. Ik zag dat er een persoon uit de auto stapte. Ik zag dat de persoon
tussen de spijlen van het hek wilde gaan, maar dat het kennelijk niet lukte. Ik zag
dat hij vervolgens dicht naar het pand toe liep. Vervolgens zie ik hem op het afgesloten terrein lopen. Ik zie de persoon met een zaklantaarn in de auto's kijken die op het terrein staan. Ik zie dat hij naar een open afvalcontainer loopt. Ik zie dat hij daar twee Jerrycans uit de afvalcontainer haalt. Ik zag dat hij over het hek klom en naar de Volkswagen Polo liep.
Ik zag dat hij iets uit zijn kofferbak pakte. Ik zag dat de persoon vervolgens naar de plek liep waar het gat in het hek zat. Ik zag dat hij vervolgens door het hek heen kruipt samen met die kunststof slang. Ik zie dat hij naar de Jerrycans toeloopt en zie dat hij naar een vrachtauto loopt van [benadeelde partij 31] [benadeelde partij 32] . Ik zag dat hij vervolgens met zware Jerrycans loopt naar het gat in het hek. Ik zie dat het zware Jerrycans zijn door de manier waarop hij loopt. Ik zie dat hij door het gat weer buiten het terrein loopt. Ik zag dat hij naar de Volkswagen Polo liep.
Ik zag dat hij de Jerrycans in de auto plaatste en vervolgens wegreed. Nadat ik de camerabeelden heb bekeken ben ik naar de vrachtwagen toegelopen waar de persoon bij stond. In een Jerrycan kan 20 liter vloeistof, er zijn twee volgegoten dus dat is in totaal 40 liter brandstof wat er mist uit de tank van de vrachtauto. De vrachtauto die op het terrein stond, stond hier om gerepareerd te worden. De vrachtauto is wit van kleur met het kenteken [kenteken 17] , Duits kenteken. De vrachtauto is eigendom van [benadeelde partij 31] en het hekwerk is eigendom van [benadeelde partij 32] Transport.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 november 2018, opgenomen op pagina 242 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Naar aanleiding van de aangifte terzake de diefstal van diesel, gepleegd op 28 oktober 2018, vanaf het terrein van het bedrijf [benadeelde partij 32] , gevestigd aan de [adres 6] , heb ik de beveiligingsbeelden afkomstig van het bedrijf bekeken.
Op de beelden is de zien dat een kleine zwarte personenauto aan komt rijden, parkeert, waarna een manspersoon uit stapt. Deze man klimt vervolgens over het hekwerk, dat rond het terrein is geplaatst. De man is vervolgens actief op het terrein, alwaar de voertuigen van het bedrijf staan geparkeerd. (…)
Op de beelden is een man zichtbaar, die gezien zijn loop, postuur en houding overeenkomt met de mij bekende: [verdachte] . Tevens is het mij als wijkagent bekend dat deze [verdachte] in het verleden zich ook schuldig heeft gemaakt aan dit soort feiten, inbraken op industrieterreinen. Ook de modus operandi van [verdachte] komt overeen met het geen op de beelden te zien is. Als wijkagent is het mij bekend dat [verdachte] in het bezit is van een zwarte Volkswagen Polo, voorzien van het kenteken [kenteken 16] . De personenauto die te zien is op de beelden, komt overeen met de personenauto die in het bezit is van [verdachte] .
Op de beelden is de man een aantal keren te zien in een houding, die overeenkomt met
de houding die [verdachte] zou kunnen aannemen. Bij dit proces-verbaal is een afdruk gevoegd, waarop te zien is dat de betreffende man achter de zwarte personenauto staat. Dat beeld komt overeen met het postuur en typische houding van [verdachte] .
De beelden zijn van dusdanige kwaliteit dat ik de persoon die er op te zien is niet voor de 100% kan herkennen, maar gezien de feiten die ik zojuist heb beschreven, komt
het overeen met het signalement, werkwijze en het voertuig van [verdachte]
voornoemd.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 16 oktober 2018, opgenomen op pagina 247 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [gemachtigde 4] :
Ik doe aangifte namens [benadeelde partij 32] .
Het bedrijf is gevestigd aan de [adres 6] . Het betreft een pand die is ingericht als een werkplaats voor vrachtwagens met daarom een door hekken afschermt terrein waar meerdere voertuigen geparkeerd staan.
Op 11 oktober 2018 omstreeks 09.00 uur kwam ik aan op mijn werk. Ik zag dat het hek kapot gemaakt was in de hoek aan de straatzijde.
In de werkplaats vroeg ik mijn collega's of hun iets wisten van het gat in het hek.
Hierop hoorde ik één van mijn collega's zeggen dat hij gisteren woensdag 10 oktober
2018 bezig is geweest met een vrachtauto. De collega die met de vrachtauto bezig was vertelde mij dat de dop van de tank los ging aan het draadje. De tank was zichtbaar open.
Dit vond hij vreemd, omdat normaal alle tankdoppen dichtgedraaid zijn.
Hierop ben ik naar de camerabeelden gaan kijken van de nacht van dinsdag 9 oktober op
woensdag 10 oktober.
Op de beelden zag ik dat er op 10 oktober omstreeks 00.30 uur een auto voor het hek komt rijden. De auto stond met de neus in de richting van het gat en met de bijrijderskant in de
richting van het schuifhek om toegang te krijgen op de parkeerplaats binnen op het
terrein. Ik zag dat het een kleine auto was, ik en mijn collega's denken vermoedelijk een ouder type Volkswagen Golf, dan wel Polo. Ik zag er een man uit de auto stapte met een pet op, en dat deze zonder zich te bedenken in de richting van het hek liep waar het gat zit. Ik zag dat hij de ijzeren draden
verwijderde en dat hij door het gat ons terrein op liep. Ik zag dat hij in de richting van de vrachtauto liep. Even later zag ik dat de man weer door het gat naar buiten liep met een jerrycan en deze in zijn auto plaatste, omhuld door plastic op de bijrijderstoel. Hierna is de man nogmaals het terrein opgekomen door het gat heen met een andere jerrycan. Hij is hiermee ook weer uit het gat gekomen en heeft de jerrycan ook in zijn auto geplaatst. Ik zag op de beelden dat de man iets na 00.45 het terrein weer verliet en wegreed.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 november 2018, opgenomen op pagina 254 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] :
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 2] hebben de aangever aangeleverde camerabeelden uitgelezen inzake dieseldiefstal op 10 oktober 2018 en zagen het volgende.
00:30:24 uur: Er is verlichting te zien van een aanrijdend voertuig.
00:30:43 uur: Het voertuig staat stil in de hoek voor het toegangshek van [benadeelde partij 32] . Het betreft hier een klein donker voertuig.
00:30:53 uur: Iemand stapt uit het voertuig.
00:31:00 uur: De uitgestapte persoon opent de achterklep van zijn auto.
00:31:24 uur: De uitgestapte persoon staat in de hoek bij het hek en is bezig bij het hek.
00:33:45 uur: De persoon is in de hoek bij het hek op de binnenplaats van [benadeelde partij 32]
te zien lopend richting de vrachtwagens.
00:33:54 uur: De persoon komt aan bij vrachtwagen l die vooraan bij het toegangshek
staat. Deze persoon heeft een jerrycan in zijn rechterhand.
00:36:07 uur: De persoon is vervolgens te zien bij de eerste vrachtwagen, die bij
het toegangshek staat, ter hoogte van de spiegel aan de bestuurderszijde.
00:36:34 uur: De persoon loopt weg bij de vrachtwagen met een jerrycan in zijn
rechterhand.
00:36:47 uur: De persoon komt uit bij een container tegenover de vrachtwagens die
bij het toegangshek staan.
00:38:50 uur: De persoon loopt weg bij de container richting de bestelauto's die bij
het toegangshek staan.
00:38:50 uur: De persoon zet een jerrycan bij het rechter voorwiel van bestelauto,
dit is de passagierszijde. De persoon loopt vervolgens weer terug naar
de vrachtauto's en is vervolgens uit beeld.
00:39:14 uur: De persoon is vervolgens weer in beeld en loopt weg bij de
vrachtauto's richting de bestelauto's, maar heeft niets in zijn handen.
00:39:25 uur: De persoon is weer bij de bestelauto en pakt de jerrycan op en loopt naar het hek.
00:39:40 uur: De persoon gaat vervolgens door het hek naar buiten.
00:39:45 uur: De persoon zet iets achterin zijn auto, vermoedelijk aan de passagierszijde.
00:40:00 uur: De persoon loopt om zijn auto heen naar de bestuurderszijde en loopt
weer om zijn auto heen en gaat weer richting hek.
00:40:16 uur: De persoon gaat weer door het hek het terrein van [benadeelde partij 32] op.
00:40:29 uur: De persoon loopt vervolgens voor de bestelauto's langs waarbij hij een
jerrycan in zijn linkerhand heeft en loopt weer richting vrachtauto.
00:40:42 uur: De persoon verdwijnt tussen de vrachtauto's en is vervolgens uit zicht.
00:42:47 uur: De persoon komt weer tussen de vrachtauto's uit.
00:42:59 uur: De persoon gaat weer richting het hek waar hij door is gekomen.
00:43:01 uur: De persoon gooit vervolgens iets over het hek en kruipt weer door het
hek naar buiten.
00:43:10 uur: De persoon staat en loopt aan de passagierszijde van zijn auto en
blijft daar wat rommelen, wat hij daar doet is niet te zien.
00:43:42 uur: De persoon opent de deur rechtsachter, passagierszijde, van zijn auto
om vervolgens de deur rechtsvoor te openen.
00:44:50 uur: De persoon loopt achter zijn auto langs naar de bestuurderszijde om
vervolgens in het voertuig te stappen.
00:46:12 uur: Vervolgens rijdt de auto achteruit het toegangshek voorbij.
00:46:32 uur: De auto verdwijnt even uit het zicht om vervolgens weer richting de Voltastraat te verdwijnen.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 22 januari 2019, opgenomen op pagina 51 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
(pag. 55, over 28 oktober 2018) Het hek was kapot, dat hing erbij, ik ben er over heen geglipt, dat weet ik nog wel. Ik heb een jerrycan brandstof weggehaald. Diesel. l grote jerrycan, 20 liter kan er volgens mij in. Ik haal de diesel eruit door middel van de wet van zwaartekracht, slang erin, zorgen dat de jerrycan lager staat en dan giet je het zo over. Ik kreeg nog een flinke slok binnen, alles kwam steeds naar boven. De jerrycans lagen daar op het terrein, op een grote container. De slang lag er ook. Dat scheelde mij weer, dan hoefde ik niet naar de pomp te gaan. l volle jerrycan heb ik geprobeerd, maar de tweede lukte niet meer. Laten we zeggen, een litertje of 20 heb ik meegenomen. Ik had ze ook niet helemaal vol, ik moest ze ook mee trekken, anders waren ze te zwaar. Ik heb daar wel eerder diesel weggehaald. Ik ben daar drie keer geweest, ongeveer. Telkens zo´n jerrycan. Ik ben over het hek gegaan.
De rechtbank acht gelet op vorenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich zowel op 10 oktober 2018 als op 28 oktober 2018 schuldig heeft gemaakt aan diefstal van een hoeveelheid motorbrandstof, terwijl verdachte zich telkens de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking. Van de diefstallen op
10 oktober 2018 en 28 oktober 2018 zijn camerabeelden beschikbaar. Hierop is dezelfde modus operandi te zien. Op de beelden van 10 oktober 2018 wordt vermoedelijk een Volkswagen Golf dan wel Polo gezien. Op de beelden van 28 oktober 2018 herkent verbalisant Oosten verdachte. Daarnaast komt de personenauto die op die beelden te zien is, overeen met de personenauto die in het bezit is van verdachte, een zwarte Volkswagen Polo met het kenteken [kenteken 16] . Verdachte verklaart tijdens zijn verhoor bij de politie omtrent de diefstal op 28 oktober 2018 dat hij in dezelfde periode drie keer eerder op de plaats delict is geweest. Op grond van dit alles is de rechtbank van oordeel dat met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan worden aangenomen dat verdachte zich ook op 10 oktober 2018 wederrechtelijk motorbrandstof heeft toegeëigend.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank het onder parketnummer 18/930005-19 ten laste gelegde feit 4 wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de onder parketnummer 18/930098-19 ten laste gelegde feiten 1, 2, 3, 4 en 5 en de onder parketnummer 18/930005-19 ten laste gelegde feiten 1, 2, 3, 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
parketnummer 18/930098-19
1.
hij op verschillende tijdstippen, in de periode van 27 december 2018 tot en met 4 september 2019, te Coevorden, telkens op/vanaf het terrein van het bedrijf [benadeelde partij 1] aan de [adres 1] , telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen na te noemen goederen, te weten,
(feit 1, pg. 79) op 4 september 2019 uit een caravan staande op bovengenoemd terrein,
een speaker en een zaklamp en twee tentlampjes, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2] , en
(feit 2, pg. 95) op 1 augustus 2019, uit een caravan staande op bovengenoemd terrein, een hoeveelheid geld, eau de toilette en een oplader en kabels en een luidspreker en een zaklantaarn en gereedschap, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 3] , en
(feit 2, pg. 95) op 1 augustus 2019, uit een camper, staande op het terrein van een bedrijf aan de [adres 1] , een zaklamp en een snoeppot en twee oplaadkabels en geld, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 4] , en
(feit 4, pg. 125) op 28 april 2019, uit een camper, staande op het terrein van een bedrijf aan de [adres 1] , een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 5] , en
(feit 4, pg. 125) op 28 april 2019, uit een camper, staande op het terrein van een bedrijf aan de [adres 1] , een navigatieapparaat, merk Tomtom, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 6] , en
(feit 5, pg. 158) op 27 december 2018, uit een camper/voertuig, kenteken [kenteken 1] , staande op het terrein van een bedrijf aan de [adres 1] , een dashboardcamera en een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 6] , waarbij verdachte zich telkens de toegang tot die caravans en die campers heeft verschaft en die weg te nemen goederen telkens onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking.
2.
hij op verschillende tijdstippen, in de periode van 28 april 2019 tot en met 4 september 2019, te Coevorden, telkens ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit/vanaf een bedrijfsterrein aan de [adres 2] weg te nemen geld en goederen, die van zijn, verdachte's gading zouden blijken te zijn, dat geheel of ten dele aan na te noemen personen, toebehoorde, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en daarbij die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, met dat oogmerk,
(feit 1, pg. 79) op 4 september 2019
- een raam van een camper met kenteken [kenteken 2] , geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 7] heeft opengebroken en die camper is binnengegaan en heeft doorzocht en
- een raam van een camper met kenteken [kenteken 3] , geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 8] heeft opengebroken en die camper is binnengegaan en heeft doorzocht en
- een raam van een caravan met kenteken [kenteken 4] , geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 9] heeft opengebroken en die caravan is binnengegaan en heeft doorzocht en
- een raam van een caravan met kenteken [kenteken 5] , geheel of ten toebehorende aan [benadeelde partij 10] heeft opengebroken en
- een raam van een caravan met kenteken [kenteken 6] , geheel of ten toebehorende aan [benadeelde partij 11] heeft opengebroken en die caravan is binnengegaan en heeft doorzocht en
(feit 2, pg. 95) op 1 augustus 2019,
- een raam van een caravan met kenteken [kenteken 7] , geheel of ten toebehorende aan [benadeelde partij 13] heeft opengebroken en
- een raam van een caravan met kenteken [kenteken 8] , geheel of ten toebehorende aan [benadeelde partij 14] heeft opengebroken en
- een raam van een camper met kenteken [kenteken 9] , geheel of ten toebehorende aan [benadeelde partij 1] heeft doorzocht,
(feit 4. pg. 125), op 28 april 2019,
- een raam van een caravan met kenteken [kenteken 10] , geheel of ten toebehorende aan [benadeelde partij 15] heeft opengebroken,
- een raam van een camper met kenteken [kenteken 11] , geheel of ten toebehorende aan [benadeelde partij 16] is binnengegaan en heeft doorzocht, terwijl de uitvoering van die voorgenomen misdrijven niet is voltooid;
3.
Feit 11, pg. 231: hij in de periode van 3 augustus 2019 tot en met 4 augustus 2019 te Hoogeveen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een camper, merk: Fiat, kenteken:
[kenteken 12] , staande op een terrein aan de Plesmanstraat 61 weg te nemen geld en/of goederen die van zijn, verdachte's gading zouden blijken te zijn, en zich daarbij de toegang tot die camper te verschaffen en die weg te nemen geld en goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, een raam en een deur van die camper heeft geopend en die camper is binnengegaan en heeft doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
Feit 12, pg. 244: hij in de periode van 6 september 2019 tot en met 9 september
2019, te Hardenberg, telkens met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe
te eigenen,
- uit een bedrijfsauto, kenteken: [kenteken 13] , staande aan het Kruiwiel 15 heeft weggenomen een accuschroefmachine, merk: Makita, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 17] ,
en
- uit een bedrijfsauto, kenteken [kenteken 14] staande aan het Kruiwiel 15 heeft weggenomen een bandenslijper, merk: Stihl, geheel of ten dele toebehorende aan de Gemeente Hardenberg, terwijl verdachte zich de toegang tot die auto's heeft verschaft en die
weg te nemen schroefboormachine en die bandenslijper onder zijn bereik
heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
5.
Feit 13, pg. 257:
hij in de periode van 7 september 2019 tot en met 9 september 2019 te Hardenberg, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfsauto, kenteken [kenteken 15] , staande aan het Kruiwiel, heeft weggenomen twee, zaklantaarns Maglite en een
werkmap en een Integrated Mount Tester en twee camera, merk: Hikvision
en een boorhamer, merk: Hilti en twee accu’s en een laadapparaat, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 28] , waarbij verdachte zich de toegang tot die auto heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of
verbreking.
parketnummer 18/930005-19
1.
(BVH-nummer 2018337229)
hij omstreeks 25 december 2018 te Hoogeveen uit een [adres 7] een hoeveelheid installatiemateriaal en een of meer gereedschappen, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 18] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
(BVH-nummer 2018338150)
hij in de periode van 14 december 2018 tot en met 15 december 2018 te Hoogeveen uit een box/opslagunit nummer 13-1 aan de Buitenvaart modelauto's, geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 19] en/of [benadeelde partij 20] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking;
3.
(BVH-nummers 2019002449 en 2019002286)
hij in de periode van 23 december 2018 tot en met 2 januari 2019 te Hoogeveen uit
- een box/loods nummer 13 aan de Buitenvaart een tv en een dvd-speler, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 19] en/of diens dochter, en
- een box/loods nummer 10 nabij de Buitenvaart een poetsmachine, een of meer vulnippels, een kompas/hoogtemeter, een blikje drinken en een of meer lampjes, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 33] , heeft weggenomen telkens met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich telkens de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking;
4.
(BVH-nummers 2018286324 en 2018268300)
hij op 28 oktober 2018 te Hoogeveen uit een vrachtauto, staande
op een met een hekwerk omgeven terrein aan de Dieselstraat een hoeveelheid motorbrandstof, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 31] . en
dat hij op 10 oktober 2018 te Hoogeveen uit een vrachtauto, staande op een met een hekwerk omgeven terrein aan de Dieselstraat een hoeveelheid motorbrandstof, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan B.V. Spuiterij [benadeelde partij 32] heeft weggenomen telkens met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich telkens de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking;
5.
(BHV-nummer 2018234990)
hij in de periode van 4 september 2018 tot en met 5 september 2018 te Westerbork, uit een camper, staande aan de De Noesten, een luidsprekerbox en startkabels, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 23] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
parketnummer 18/930098-19
1. diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak/verbreking, meermalen gepleegd;
2. poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak/verbreking, meermalen gepleegd;
3. poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak/verbreking;
4. diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak/verbreking, meermalen gepleegd;
5. diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak/verbreking.
parketnummer 18/930005-19
1. diefstal;
2. diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak/verbreking;
3. diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak/verbreking, meermalen gepleegd;
4. diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking, meermalen gepleegd;
5. diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak/verbreking.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake de onder parketnummer
18/930098-19 ten laste gelegde feiten 1, 2, 3, 4 en 5 en de onder parketnummer
18/930005-19 ten laste gelegde feiten 1, 2, 3, 4 en 5 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht, klinische behandeling, ambulante behandeling, het meewerken aan schuldhulpverlening en een drugsverbod. De officier van justitie acht gelet op de hoeveelheid en de ernst van de gepleegde strafbare feiten een voorwaardelijke ISD-maatregel, zoals geadviseerd door de psycholoog, niet passend. De officier van justitie heeft bij de strafeis tevens rekening gehouden met de door verdachte erkende ad informandum gevoegde feiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor het matigen van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf zoals die door de officier van justitie is geëist. De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht rekening te houden met het feit dat verdachte inmiddels bereid is mee te werken aan een klinische behandeling. Verdachte heeft tijdens zijn verblijf in detentie een omslagpunt bereikt en is inmiddels gemotiveerd om zijn leven weer op de rit te krijgen. De onderhavige strafzaak heeft veel impact gehad op verdachte. Hij is inmiddels zijn woning en zijn werk kwijtgeraakt. Verdachte ziet in dat het zo niet verder kan. Om zijn motivatie vast te houden, is het van belang dat verdachte zo spoedig mogelijk met de geadviseerde klinische behandeling kan beginnen en dat deze behandeling niet pas na een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf start. Voorts heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de ad informandum gevoegde feiten kunnen worden meegenomen bij de bepaling van de straf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het Pro Justitia rapport van 22 januari 2020, het rapport van de reclassering van 5 maart 2020, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 27 mei 2020, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de door verdachte erkende ad informandum gevoegde feiten, die hiermee zijn afgedaan.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich in een periode van anderhalf jaar veelvuldig schuldig gemaakt aan diefstallen met braak en pogingen tot diefstal met braak uit caravans, campers en bedrijfsauto's alsmede diefstallen met braak uit een bedrijfspand, boxen/loods en diefstallen van brandstof uit vrachtwagens. Verdachte heeft met zijn gedrag veel overlast en hinder veroorzaakt bij de betrokken bedrijven en particulieren. Daarnaast heeft hij getoond geen enkel respect te hebben voor andermans eigendommen en heeft hij veel schade veroorzaakt, hetgeen tevens blijkt uit de inhoud van de door de diverse benadeelde partijen ingediende verzoeken tot schadevergoeding. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Uit het uittreksel justitiële documentatie van 27 mei 2020 blijkt dat het niet voor het eerst is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van vermogensdelicten.
In de afgelopen vijf jaren is verdachte meermalen onherroepelijk veroordeeld wegens -onder meer- diefstallen. Daarnaast liep verdachte ten tijde van het plegen van de bewezenverklaarde feiten in een proeftijd en was er vanaf 24 januari 2019, aldus ten tijde van het plegen van de onder parketnummer 18/930098-19 bewezen verklaarde feiten, sprake van een schorsing van zijn voorlopige hechtenis. Het voorgaande heeft verdachte er niet van weerhouden opnieuw een groot aantal strafbare feiten te plegen, wat de rechtbank veel zorgen baart voor de toekomst.
De rechtbank heeft kennis genomen van het Pro Justitia rapport van 22 januari 2020, opgemaakt door drs. B.Y. van Toorn, GZ-psycholoog. In dit rapport is -onder meer- het volgende vermeld, zakelijk weergegeven:
Er is bij verdachte sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van een persoonlijkheidsstoornis met voornamelijk antisociale en borderline kenmerken, afhankelijk van verschillende middelen (speed, GHB, cannabis) met onbekende status en ADHD, gecombineerde type. Ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde was hier ook sprake van. Vooralsnog wordt er vanuit gegaan dat delictgedrag een keuze van verdachte is die voornamelijk lijkt te worden ingegeven door geldnood. Lacunaire gewetensfuncties, gebrek aan empathie, afwijkend norm- een waardebesef en een zelfbepalende opstelling, alle als gevolg van de persoonlijkheidsproblematiek, hebben daarin een faciliterende rol. Het middelengebruik is mogelijk van invloed geweest omdat verdachte zich hierdoor overmoedig gevoeld heeft en de gevolgen van zijn handelen onvoldoende heeft overwogen.
Indien en voor zover het ten laste gelegde bewezen wordt geacht is verdachte vele keren overgegaan tot inbraken en diefstallen, waarbij hij doordrongen moet zijn geweest van de wederrechtelijkheid van zijn handelen. Verdachte heeft dit besef echter bewust naast zich neergelegd. Verdachte is door zijn problematiek slechts in enige mate beperkt geweest in zijn keuzevrijheid of in de sturing van zijn gedrag. Er wordt daarom geadviseerd om verdachte het ten laste gelegde in een licht verminderde mate toe te rekenen.
De kans op recidive wordt als zeer hoog ingeschat. De psycholoog adviseert om verdachte een klinische behandeling op te leggen op een forensische dubbele diagnose afdeling binnen het juridisch kader van een voorwaardelijke ISD-maatregel. Doel is om te komen tot inzicht in de factoren die leiden tot delictgedrag en om de verslavingsproblematiek te behandelen.
De rechtbank verenigt zich met de conclusie met betrekking tot de verminderde toerekenbaarheid en maakt die tot de hare. De ten laste gelegde feiten worden verdachte derhalve in licht verminderde mate toegerekend. De rechtbank houdt hier bij het bepalen van de straf rekening mee.
Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van het rapport van Reclassering Nederland van
5 maart 2020, waarin de reclassering evenals de psycholoog adviseert een voorwaardelijke ISD-maatregel met een meldplicht, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), drugsverbod en het meewerken aan schuldhulpverlening op te leggen.
De rechtbank is van oordeel dat met name het zeer grote aantal gepleegde diefstallen de oplegging van een gevangenisstraf zonder meer rechtvaardigt. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden, zijn naar het oordeel van de rechtbank niet aanwezig.
Voorts zal de rechtbank rekening houden met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Door GZ-psycholoog Van Toorn, voornoemd, is geadviseerd om verdachte klinisch te laten behandelen, om zo de kans op herhaling van soortgelijke feiten te beperken.
Ter terechtzitting heeft verdachte aangegeven dat hij inmiddels zijn woning en zijn werk is kwijtgeraakt en dat hij onderkent dat hij aan zijn problemen moet werken. Hij heeft zich bereid verklaard mee te werken aan een klinische behandeling, zodat hij zijn leven weer op de rit krijgt. Op grond van het vorenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat aan verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd om -onder meer- de geadviseerde klinische behandeling mogelijk te kunnen maken. Verdachte heeft hiermee ter terechtzitting ingestemd.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur 30 maanden, waarvan 15 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden.
Aan het voorwaardelijke strafgedeelte worden als bijzondere voorwaarden gekoppeld een meldplicht bij de reclassering, een klinische behandeling voor de duur van maximaal één jaar, welke gevolgd wordt door een ambulante behandeling indien de reclassering dit noodzakelijk acht, een drugsverbod en het meewerken aan schuldhulpverlening. Deze bijzondere voorwaarden moeten verdachte helpen en ondersteunen om zijn leven een andere richting te geven zodat hij niet terugvalt in crimineel gedrag. Verdachte heeft ter terechtzitting ingestemd met die voorwaarden.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
parketnummer 18/930098-191. [benadeelde partij 4] , tot een bedrag van € 209,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
2. [benadeelde partij 6] , tot een bedrag van € 450,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
3. [benadeelde partij 34] , tot een bedrag van € 2.000,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
4. [benadeelde partij 35] , tot een bedrag van € 673,- ter vergoeding van materiële schade en € 1.000,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
5. [benadeelde partij 13] , tot een bedrag van € 85,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
6. [benadeelde partij 8] , tot een bedrag van € 150,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
7. [benadeelde partij 5] , tot een bedrag van € 200,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
8. [benadeelde partij 1] V.O.F., tot een bedrag van € 31.000,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met de rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
9. [benadeelde partij 2] , tot een bedrag van € 2.225,92 ter vergoeding van materiële schade en
€ 700,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
parketnummer 18/930005-19
1. [benadeelde partij 18] , tot een bedrag van € 1.950,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
2. [benadeelde partij 36] , tot een bedrag van € 450, ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
3. [benadeelde partij 33] , tot een bedrag van € 99,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
4. [benadeelde partij 29] , tot een bedrag van € 2.000,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met de rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
5. [benadeelde partij 29] , naam vertegenwoordiger: [benadeelde partij 19] , tot een bedrag van € 3.000,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met de rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
6. [benadeelde partij 37] , tot een bedrag van € 650,- ter vergoeding van materiële schade en € 250,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met de rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
7. B.V. Spuiterij [benadeelde partij 32] , tot een bedrag van € 345,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met de rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
8. [benadeelde partij 32] B.V., tot een bedrag van € 105,- ter vergoeding van materiële schade ten behoeve van [benadeelde partij 32] B.V. en tot een bedrag van € 240,- ter vergoeding van materiële schade ten behoeve van B.V. Spuiterij [benadeelde partij 32] , vermeerderd met de rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
9. [benadeelde partij 23] , tot een bedrag van € 1.406,19 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met de rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich met betrekking tot de onder parketnummer 18/930098-19 ingediende verzoeken tot schadevergoeding op het volgende standpunt gesteld.
De officier van justitie vordert gedeeltelijke toewijzing van de door de navolgende benadeelde partijen ingediende vorderingen:
[benadeelde partij 5] tot een bedrag van € 200,- ter vergoeding van materiële schade;
[benadeelde partij 4] tot een bedrag van € 40,- (het weggenomen geld en batterijen) ter vergoeding van materiële schade;
[benadeelde partij 2] tot een bedrag van € 1.848,47 ter vergoeding van materiële schade.
Voor het overige dienen de vorderingen niet ontvankelijk te worden verklaard.
Daarnaast vordert de officier van justitie oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partijen [benadeelde partij 34] , [benadeelde partij 8] , [benadeelde partij 1] V.O.F., [benadeelde partij 13] en [benadeelde partij 6] dienen niet ontvankelijk te worden verklaard in hun vorderingen, nu de door hen opgevoerde kosten onvoldoende zijn onderbouwd.
De benadeelde partij [benadeelde partij 35] dient eveneens niet ontvankelijk te worden verklaard, nu het strafbare feit waaruit schade zou zijn ontstaan niet op de tenlastelegging is vermeld.
Ten aanzien van de onder parketnummer 18/930005-19 ingediende verzoeken tot schadevergoeding heeft de officier van justitie zich op het volgende standpunt gesteld.
De officier van justitie vordert gedeeltelijke toewijzing van de door de navolgende benadeelde partijen ingediende vorderingen:
[benadeelde partij 23] tot een bedrag van € 1.216,14 ter vergoeding van materiële schade;
B.V. Spuiterij [benadeelde partij 32] B.V. tot een bedrag van € 96,60 ter vergoeding van materiële schade;
[benadeelde partij 33] tot een bedrag van € 99,- ter vergoeding van materiële schade;
[benadeelde partij 18] tot een bedrag van € 1.077,04 ter vergoeding van materiële schade.
Voor het overige dienen de vorderingen niet ontvankelijk te worden verklaard.
Daarnaast vordert de officier van justitie oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partij [benadeelde partij 37] en de beide vorderingen van [benadeelde partij 29] dienen niet ontvankelijk te worden verklaard, nu de opgevoerde kosten onvoldoende zijn onderbouwd.
De benadeelde partij [benadeelde partij 36] dient eveneens niet ontvankelijk te worden verklaard, nu op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) slechts een vergoeding voor immateriële schade kan worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast, hetgeen niet is gebleken.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich met betrekking tot de onder parketnummer 18/930098-19 ingediende vorderingen tot schadevergoeding op het volgende standpunt gesteld.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] kan worden toegewezen tot het bedrag van de in de aangifte opgegeven schade van € 75,-.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 6] is toewijsbaar tot de dagwaarde van het weggenomen navigatiesysteem.
De door de benadeelde partij [benadeelde partij 2] gevorderde schade is toewijsbaar tot een bedrag van
€ 44,- (de weggenomen speaker, zaklamp en tentlampjes).
Voor het overige dienen de vorderingen niet ontvankelijk te worden verklaard.
De vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij 34] , [benadeelde partij 13] , [benadeelde partij 8] , [benadeelde partij 5] , [benadeelde partij 1] V.O.F. dienen te worden afgewezen, dan wel niet ontvankelijk te worden verklaard wegens het ontbreken van een onderbouwing.
De benadeelde partij [benadeelde partij 35] dient eveneens niet ontvankelijk te worden verklaard, nu het strafbare feit waaruit schade zou zijn ontstaan niet op de tenlastelegging is vermeld.
Wat betreft de onder parketnummer 18/930005-19 ingediende vorderingen tot schadevergoeding heeft de raadsvrouw zich op het volgende standpunt gesteld.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 18] kan worden toegewezen tot de dagwaarde van de inventarisschade en het eigen risico.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partijen B.V. Spuiterij [benadeelde partij 32] en [benadeelde partij 32] B.V. voert de raadsvrouw primair aan dat een uittreksel Kamer van Koophandel en machtiging/volmacht ontbreekt. Subsidiair stelt de raadsvrouw zich op het standpunt dat de hoogte van de vordering van B.V. Spuiterij [benadeelde partij 32] dient te worden gematigd en de vordering van [benadeelde partij 32] B.V. dient te worden afgewezen, dan wel niet ontvankelijk dient te worden verklaard vanwege het ontbreken van een onderbouwing. De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 23] kan worden toegewezen tot de dagwaarde van de weggenomen goederen, waarbij de vergoede schade in mindering dient te worden gebracht (i.p.v. bij de schade op te tellen).
Voor het overige dienen de vorderingen niet ontvankelijk te worden verklaard.
De vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij 36] , [benadeelde partij 33] , de beide vorderingen van [benadeelde partij 29] , en [benadeelde partij 37] dienen te worden afgewezen, dan wel niet ontvankelijk te worden verklaard wegens het ontbreken van een onderbouwing.
Voorts heeft de raadsvrouw verzocht, mocht de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd, het aantal dagen gijzeling op nihil te stellen. Na zijn detentie heeft verdachte geen woning meer, geen werk, maar wel hoge schulden. Hij zal niet aan zijn verplichtingen kunnen voldoen.
Oordeel van de rechtbank
parketnummer 18/930098-19
De rechtbank is -evenals de officier van justitie en de raadsvrouw- van oordeel dat de benadeelde partij [benadeelde partij 35] in zijn vordering niet ontvankelijk dient te worden verklaard, nu het strafbare feit waaruit schade zou zijn ontstaan niet op de tenlastelegging is vermeld en overigens niet is gebleken dat verdachte ten opzichte van [benadeelde partij 35] onrechtmatig heeft gehandeld.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij [benadeelde partij 4] de gestelde materiële schade van totaal € 209,- heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het daarop betrekking hebbende bewezen verklaarde feit. Deze vordering zal daarom worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van het ontstaan van de schade.
De rechtbank acht ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde partij 8] de opgevoerde kosten van het eigen risico van € 150,- toewijsbaar. De gestelde kosten van het vervangen en repareren van het raam van € 1.000,- zijn niet onderbouwd. Dit deel van de vordering zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partij [benadeelde partij 5] niet ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vordering, nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat verdachte geld heeft weggenomen, te weten de 8 briefjes van € 50,-. Dat verdachte € 50,- aan kleingeld heeft weggenomen acht de rechtbank wel wettig en overtuigend bewezen. Dit geldbedrag is echter reeds vergoed door de verzekering.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partijen:
[benadeelde partij 34] , [benadeelde partij 13] , [benadeelde partij 1] V.O.F., [benadeelde partij 2] ,
eveneens niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vordering, nu de door hen opgevoerde kosten niet, dan wel onvoldoende zijn onderbouwd. Deze benadeelde partijen kunnen hun vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Ook de benadeelde partij [benadeelde partij 6] dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn vordering. Uit de vordering blijkt dat de dagwaarde van het weggenomen navigatiesysteem reeds is vergoed door de verzekering. Naar het oordeel van de rechtbank moet, gelet op de afschrijving in de periode na aanschaf van het navigatiesysteem, voor wat betreft de door de benadeelde partij geleden schade als gevolg van het bewezenverklaarde in beginsel worden uitgegaan van deze dagwaarde.
parketnummer 18/930005-19
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij [benadeelde partij 23] materiële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het daarop betrekking hebbende bewezen verklaarde feit. De gestelde kosten van de JBL Box van € 199,-, een nieuw slot voor de deur van € 1.017,14 en de kosten van een kluis van € 60,- acht de rechtbank toewijsbaar. Nu er geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat verdachte het navigatiesysteem en de kleding heeft weggenomen, komen de in dit kader opgevoerde kosten niet voor vergoeding in aanmerking. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de vordering tot een bedrag van € 1.276,14 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van het ontstaan van de schade. De vordering zal voor het overige gedeelte niet ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank acht ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde partij 18] de opgevoerde kosten van het eigen risico van € 250,- toewijsbaar. De opgevoerde materiële kosten zijn door de verzekering vergoed en de gestelde immateriële kosten zijn niet onderbouwd. Dit deel van de vordering zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de door de benadeelde partijen B.V. Spuiterij [benadeelde partij 32] en [benadeelde partij 32] B.V. ingediende vorderingen tot schadevergoeding dat deze weliswaar niet zijn voorzien van een uittreksel van de Kamer van Koophandel of een machtiging, maar dat uit de op deze vordering betrekking hebbende stukken kan worden afgeleid dat de benadeelde partijen schade hebben geleden en deze vergoed willen hebben. Voorts zijn beide verzoekers ook aangevers. De rechtbank acht deze benadeelde partijen dan ook in zoverre ontvankelijk in haar vorderingen.
In de vorderingen wordt opgemerkt dat sprake is van verschillende B.V.'s van hetzelfde moederbedrijf. Het is de rechtbank onduidelijk welke B.V. welke schade heeft geleden. Voorts acht de rechtbank de vordering van de benadeelde partij B.V. Spuiterij [benadeelde partij 32] B.V. ter vergoeding van € 240,- materiële schade onvoldoende onderbouwd. Deze vordering zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
De vordering van [benadeelde partij 32] B.V. acht de rechtbank deels toewijsbaar tot een bedrag van € 56,50 (40 liter diesel). Het is niet duidelijk of de tankdop behoort tot deze B.V. Het overige deel van de vordering zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
Verder is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partijen:
[benadeelde partij 33] , [benadeelde partij 29] , en [benadeelde partij 37] niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vordering, nu de door hen opgevoerde kosten niet, dan wel onvoldoende zijn onderbouwd. Deze benadeelde partijen kunnen hun vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De benadeelde partij [benadeelde partij 36] heeft enkel vergoeding van immateriële schade van € 450,- gevorderd. Indien geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals in dit geval, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 BW slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig en objectief aantoonbaar zijn. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door de benadeelde partij niet aangevoerd noch aangetoond. De vordering tot vergoeding van immateriële schade wordt dan ook afgewezen.
Nu vaststaat de verdachte tot de hiervoor genoemde bedragen van totaal € 1.941,64
( [benadeelde partij 4] € 209,- + [benadeelde partij 8] € 150,- + [benadeelde partij 23] € 1.276,14 + [benadeelde partij 18] € 250,- + [benadeelde partij 32] B.V. € 56,50 = € 1.941,64) aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vorderingen hebben gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.

Beslag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen van 10 juni 2020 genoemde personenauto, te weten een Volkswagen Golf 2006 met kenteken: [kenteken 18] , verbeurd te verklaren, nu het bewezen verklaarde met behulp daarvan is begaan.
Verdachte heeft ter terechtzitting afstand gedaan van de inbeslaggenomen kruisboog en het mes, zodat over deze inbeslaggenomen voorwerpen geen beslissing meer hoeft te worden genomen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw bevestigt dat verdachte afstand doet van de inbeslaggenomen kruisboog en het mes. Daarnaast verzoekt de raadsvrouw tot teruggave van de inbeslaggenomen personenauto aan verdachte, nu verdachte na zijn invrijheidsstelling zo spoedig mogelijk weer op eigen benen wil staan, een nieuwe baan zal moeten zoeken en zijn auto hard nodig zal hebben om naar zijn werk te rijden.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal teruggave aan verdachte gelasten van de inbeslaggenomen personenauto, te weten een Volkswagen Golf 2006 met kenteken: [kenteken 18] .

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk vonnis van 23 februari 2018 van de politierechter in de rechtbank
Noord-Nederland te Assen, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 10 weken met een proeftijd van 3 jaren.
De proeftijd is ingegaan op 9 maart 2018. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 10 maart 2020 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Nu veroordeelde de bewezenverklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de proeftijd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van deze voorwaardelijke straf.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 45, 57, 60a, 63, 310, 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart de onder parketnummer 18/930098-19 ten laste gelegde feiten 1, 2, 3, 4 en 5 en de onder parketnummer 18/930005-19 ten laste gelegde feiten 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf (
een gedeelte, groot 15 maanden), niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat veroordeelde zich uiterlijk vijf dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, Leonard Springerlaan 21 (088 8041100) en veroordeelde zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren;
2. dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd, voor de duur van maximaal één jaar zal laten opnemen in een forensische kliniek, op een forensische afdeling voor dubbele diagnose problematiek, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in samenspraak met de reclassering, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven;
3. dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd, indien dit door de reclassering noodzakelijk wordt geacht, ná de klinische behandeling, onder behandeling zal stellen van de VNN of
een soortgelijke zorgverlener te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor zijn persoonlijkheidsproblematiek, zolang de reclassering dat nodig vindt;
4. dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van alcohol en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan controle daarop op de wijze waarop de reclassering dit nodig acht en voorts zolang de reclassering dit nodig acht;
5. dat veroordeelde gedurende de proeftijd meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden, zolang de reclassering dit nodig vindt.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Ten aanzien van 18/930098-19, feit 1 (feit 2, pg. 95):
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 4]toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 209,- (zegge: tweehonderdnegen euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2019.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde partij 4]te betalen een bedrag van € 209,- (zegge: tweehonderdnegen euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2019, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde partij 35]in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Ten aanzien van 18/930098-19, feit 1, (feit 1, pg. 79):
Bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde partij 2]in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Ten aanzien van 18/930098-19, feit 1, (feit 4, pg. 125)
Bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde partij 6]in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Ten aanzien van 18/930098-19, feit 1, (feit 4, pg. 125)
Bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde partij 5]in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Ten aanzien van 18/930098-19, feit 2, (feit 1, pg. 79):
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 8]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 150,- (zegge: honderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 september 2019.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 8]voor het overige niet ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde partij 8]te betalen een bedrag van € 150,- (zegge: honderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 september 2019, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Ten aanzien van 18/930098-19, feit 2, (feit 2, pg. 95):
Bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde partij 13]in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Ten aanzien van 18/930098-19, feit 1 en 2:
Bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde partij 1] V.O.F.in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Ten aanzien van 18/930098-19 ad informandum gevoegde feit (feit 3, pg. 112)
Bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde partij 38]in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Ten aanzien van 18/930005-19, feit 1:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 18]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 250,- (zegge: tweehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 december 2018.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 18] voor het overige niet ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde partij 18]te betalen een bedrag van € 250,- (zegge: tweehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 december 2018, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Ten aanzien van 18/930005-19 feit 2
Bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde partij 29]in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Ten aanzien van 18/930005-19 feit 3
Bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde partij 33]in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Ten aanzien van 18/930005-19 feit 3
Bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde partij 29] naam vertegenwoordiger: [benadeelde partij 19]in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Ten aanzien van 18/930098-19, feit 4:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 32] B.V.toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 56,50 (zegge: zesenvijftig euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2018.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 32] B.V. voor het overige niet ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde partij 32] B.V.te betalen een bedrag van € 56,50 (zegge: zesenvijftig euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2018, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Ten aanzien van 18/930005-19 feit 4:
Bepaalt dat de benadeelde partij
B.V. Spuiterij [benadeelde partij 32]in haar vordering niet ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Ten aanzien van 18/930098-19, feit 5:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 23]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 1.276,14 (zegge: duizend tweehonderdzesenzeventig euro en veertien eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 september 2018.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 23] voor het overige niet ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde partij 23]te betalen een bedrag van € 1.276,14 (zegge: duizend tweehonderdzesenzeventig euro en veertien eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 september 2018, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Ten aanzien van 18/930005-19 ad informandum gevoegd feit 1
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 36]af.
Bepaalt dat deze benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Ten aanzien van 18/930005-19 ad informandum gevoegd feit 4
Bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde partij 37]in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Bepaalt dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormelde bedragen ten behoeve van de slachtoffers de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partijen doet vervallen, alsmede dat betaling van voormelde bedragen aan de benadeelde partijen de verplichting tot betaling aan de Staat van deze bedragen doet vervallen.
Gelast teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen personenauto, te weten een Volkswagen Golf 2006 met kenteken: [kenteken 18] .

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

18/225754-17:
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen van 23 februari 2018, te weten: 10 weken gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr H.H.A. Fransen, voorzitter, mr. B.I. Klaassens, en mr. M. van den Steenhoven, rechters, bijgestaan door mr. H. Wachtmeester-Koning, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 juli 2020.