ECLI:NL:RBNNE:2020:2441

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
13 juli 2020
Publicatiedatum
13 juli 2020
Zaaknummer
18/830274-19
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging wegens ontoerekeningsvatbaarheid van verdachte met schizofrenie na poging zware mishandeling

Op 13 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1983, die op 19 december 2019 te Winschoten een poging tot zware mishandeling heeft gepleegd. De verdachte heeft de aangever, een psychiater, meermalen geschopt en geslagen, en heeft hem in een houdgreep genomen waarbij hij de keel van de aangever dichtkneep. De rechtbank heeft de zaak behandeld op tegenspraak, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. A.R.H. Baas, en het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. T. Pitstra.

Tijdens de zitting op 29 juni 2020 heeft de verdachte verklaard dat hij de aangever slechts drie klappen met de vlakke hand heeft gegeven om hem tot rust te manen. De rechtbank heeft echter de verklaring van de aangever, die de verdachte als agressor beschrijft, als geloofwaardig beoordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, door de ademtoevoer van de aangever te onderbreken, bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de aangever zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen.

Desondanks heeft de rechtbank, op basis van een psychiatrisch onderzoek, geconcludeerd dat de verdachte ten tijde van het delict volledig ontoerekeningsvatbaar was. De verdachte lijdt aan schizofrenie en was op het moment van het delict in een psychose, veroorzaakt door het stoppen met zijn medicatie. De rechtbank heeft daarom besloten om de verdachte van alle rechtsvervolging te ontslaan, ondanks de bewezenverklaring van de poging zware mishandeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830274-19
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 13 juli 2020 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvend in FPA Zuidlaren, locatie Cederborg.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 29 juni 2020.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.R.H. Baas, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. T. Pitstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 19 december 2019 te Winschoten, gemeente Oldambt, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, te weten [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, heeft geschopt en/of geslagen en/of gestompt en/of geduwd en/of terwijl die [slachtoffer] op de grond lag, een arm om de nek/keel van die [slachtoffer] heeft gelegd en/of (vervolgens) die [slachtoffer] in een houdgreep heeft genomen en/of (vervolgens) met kracht de keel van die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen/gedrukt en of dichtgeknepen/gedrukt heeft
gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 19 december 2019 te Winschoten, gemeente Oldambt, [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, te schoppen en/of te slaan en/of te stompen en/of te duwen en/of terwijl die [slachtoffer] op de grond lag, een arm om de nek/keel van die [slachtoffer] te leggen en/of (vervolgens) die [slachtoffer] in een houdgreep te nemen en/of (vervolgens) met kracht de keel van die [slachtoffer] dicht te knijpen en/of te drukken en/of
dichtgeknepen en/of dichtgedrukt te houden;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde. Zij heeft daaraan ten grondslag gelegd dat de aangifte wordt ondersteund door de getuigen-verklaring van [getuige] . Ook uit de verklaring die verdachte tegenover de politie heeft afgegeven blijkt, dat verdachte aangever heeft geslagen en hem de keel heeft dichtgeknepen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het hem primair tenlastegelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte slechts heeft bekend aangever drie klappen met de vlakke hand te hebben gegeven. Dit deed hij om aangever rustig te krijgen die -zoals verdachte heeft gesteld- zich erg wild en agressief gedroeg tegen verdachte. Het was dan ook niet zo dat verdachte de keel dichtkneep van aangever, maar hij zette een klem op aangever om hem tot rust te manen; getuige [getuige] verklaart in het geheel niet over het dichtknijpen van de keel. Verdachte had geen opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Het subsidiair tenlastegelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 29 juni 2020 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik heb [slachtoffer] drie klappen in het gezicht gegeven. Ik heb hem beetgepakt met mijn arm om zijn nek om hem tot rust te manen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 23 december 2019, opgenomen op pagina 22 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2019336353 van 8 januari 2020, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Ik werk als psychiater bij Lentis in Winschoten. Op 19 december 2019 was ik met verpleegkundige [getuige] op het adres [woonadres] te Winschoten om een patiënt, [verdachte] , te beoordelen, omdat we het idee hadden dat het niet goed met hem ging. [verdachte] woont in een etagewoning op de eerste etage. Je moet een trap op om bij zijn voordeur te komen. [verdachte] praatte op mij in dat hij geen psychiater nodig heeft, dat hij zelf psychiater is en dat ik dat moet begrijpen. Hierbij kwam hij heel dicht bij en tikte eerst op mijn arm, dan op mijn borst. Ik stond op de laatste tree van de trap en kon weinig bewegen. Vervolgens duwde en sloeg hij mij terwijl ik op de trap stond. Hij sloeg mij met kracht tegen mijn borstkas. Hij bleef op mij inspreken. Ik was bang dat ik zou vallen. De trap was namelijk best wel hoog, open en uit beton. Ik kon een beweging maken naar rechts richting het portiek voor de deur van [verdachte] . Hierbij struikelde ik. [verdachte] ging op mijn rug zitten. Hij sloeg mij wederom. Hij sloeg mij met kracht op de rechter onderkant van mijn ribben. Vervolgens pakte [verdachte] mij in een soort houdgreep en wurgde mij. Ik kreeg geen lucht meer en had het gevoel dat ik stikte. De verwurging was zo sterk aangezet, dat ik er zelf niet uit kon komen. Ik heb last van mijn nek en keel. Op de huisartsenpost werden kneuzingen in bereik van mijn hals geconstateerd.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 23 december 2019, opgenomen op pagina 24 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige] :
Ik werk als verpleegkundige bij Lentis te Winschoten. Op 19 december 2019 ging ik samen met psychiater [slachtoffer] naar [verdachte] . [verdachte] kwam uit zijn woning en liep in mijn richting en daarna in de richting van [slachtoffer] . [verdachte] gaf [slachtoffer] met de platte hand klappen op het achterhoofd. [verdachte] begon te schoppen en te slaan.
4. Een mutatierapport, opgenomen op pagina 26 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relatering van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
Hier kwam [verdachte] al naar buiten toe, wild gebarend en heel snel pratend. Hem verteld dat hij even met ons mee moest, dat was geen probleem. Onderweg was [verdachte] erg vervelend, beweeglijk en hij zweette als een otter.
Toen CBL hem zag, wilde men hem niet beoordelen gezien de staat waarin [verdachte] verkeerde.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van 17 januari 2020, als aanvulling opgenomen in voornoemd dossier, inhoudend als relatering van verbalisant [verbalisant 1] :
Aangever [slachtoffer] gaf het volgende aan:
Eerst dacht ik dat ik keelpijn vanwege een infectie had maar de pijn in mijn keel had te maken met het vasthouden en wurgen. Dit stelde de huisarts namelijk vast. Nog steeds heb ik last daarvan maar nu in mindere mate.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte heeft het verhaal van aangever betwist door te stellen dat niet hij maar aangever de agressor was. De rechtbank is echter van oordeel dat de aangifte op belangrijke onderdelen wordt gesteund door de getuigenverklaring van [getuige] . De rechtbank passeert om die reden lezing van verdachte en gaat uit van de verklaring van aangever die verdachte beschrijft als agressor. Vanuit deze rolverdeling kan de rechtbank niet anders concluderen dan dat de klem die verdachte heeft gezet moet worden gezien als een poging om aangever adem te ontnemen door zijn keel dicht te drukken of te knijpen, en dichtgedrukt of dichtgeknepen te houden. Door de ademtoevoer bij aangever op deze manier te onderbreken, heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat aangever zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 19 december 2019 te Winschoten, gemeente Oldambt, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, te weten [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] meermalen heeft geschopt en geslagen en gestompt en geduwd en, terwijl die [slachtoffer] op de grond lag, een arm om de keel van die [slachtoffer] heeft gelegd en vervolgens die [slachtoffer] in een houdgreep heeft genomen en vervolgens met kracht de keel van die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen/gedrukt en dichtgeknepen /gedrukt heeft gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
poging zware mishandeling
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot ontslag van alle rechtsvervolging, gelet op de psychiatrische onderzoekrapportage die concludeert dat verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van het plegen van het delict. Verdachte lijdt aan schizofrenie, waarvoor het innemen van medicatie noodzakelijk is. Tijdens en voorafgaand aan het bewezenverklaarde feit was verdachte op eigen initiatief gestopt met die medicatie, als gevolg waarvan hij in een psychose is geraakt. Onder invloed van die psychose heeft verdachte het delict gepleegd.
De raadsvrouw heeft een gelijkluidend standpunt bepleit.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het psychiatrische onderzoekrapport. Daaruit blijkt -samengevat weergegeven- dat verdachte lijdt aan schizofrenie, en dat deze stoornis de gedragskeuzes en de gedragingen van verdachte volledig beïnvloedden ten tijde van het tenlastegelegde. Geadviseerd wordt om het verdachte tenlastegelegde geheel niet toe te rekenen. De rechtbank neemt de bevindingen en de conclusies uit de rapportage over en maakt die tot de hare.
De rechtbank acht verdachte derhalve niet strafbaar en zal verdachte ontslaan van alle rechtsvervolging.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld, maar verklaart verdachte daarvoor niet strafbaar.
Ontslaat verdachte ter zake van alle rechtsvervolging.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.W. Janssen, voorzitter, mr. S. Timmermans en mr. J.H.S. Kroeze, rechters, bijgestaan door mr. E.W. Jeuring, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 juli 2020.
Mr. Kroeze is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.