ECLI:NL:RBNNE:2020:2428

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 juli 2020
Publicatiedatum
10 juli 2020
Zaaknummer
18-017789-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en veroordeling tot jeugddetentie na poging tot afpersing en mishandeling

Op 10 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte, geboren in 1999, die werd beschuldigd van het medeplegen van een poging tot afpersing en mishandeling. De zaak kwam voort uit een incident op 19 januari 2020 in Groningen, waar de verdachte samen met een medeverdachte een seksadvertentie had geplaatst op speurders.nl. De aangever reageerde hierop en er werd een afspraak gemaakt voor een ontmoeting tegen betaling van 140 euro. Bij de afspraak werden de aangever en de verdachte geconfronteerd, waarbij de verdachte en de medeverdachte de aangever onder druk zetten door te zeggen dat ze van 'Opgelicht' waren en dat hij een afspraak had gemaakt met een minderjarig meisje. Tijdens deze confrontatie heeft de verdachte de aangever geslagen en geschopt.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet bewezen kon worden dat hij geweld had gebruikt met de bedoeling om de aangever te dwingen tot afgifte van geld. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde, maar achtte het subsidiair onder A en B bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een jeugddetentie van 200 dagen, waarvan 38 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een cognitieve beperking, en besloot het jeugdstrafrecht toe te passen.

De rechtbank heeft ook de vordering na voorwaardelijke veroordeling behandeld, waarbij de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde taakstraf werd gelast. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de noodzaak van begeleiding om recidive te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18-017789-20
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18-237376-17
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 10 juli 2020 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans gedetineerd te P.I. Lelystad.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 26 juni 2020.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. K.B. Spoelstra, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. T. Klooster.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 19 januari 2020 te Groningen, op de openbare weg,
te weten de Zaagmuldersweg aldaar, tezamen en in vereniging met een
of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte
en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om
zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een
hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die
[slachtoffer] toebehoorde:
- een seksadvertentie heeft geplaatst op de website speurders.nl, waar
die [slachtoffer] vervolgens op gereageerd heeft en/of
- een afspraak heeft gemaakt met die [slachtoffer] dat er seks zou
plaatsvinden tegen betaling van 140,- euro en/of (vervolgens) met die
[slachtoffer] afgesproken aan de Zaagmuldersweg aldaar en/of
- ter plaatse tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "Wij zijn van opgelicht en
jij hebt een afspraak gemaakt met een minderjarig meisje" en/of "Ik wil
je geld" en/of "Je bent een kankerpedo" en/of "Meisjes van zestien,
kankerviespeuk" en/of
- ten overstaan van die [slachtoffer] in zijn broek heeft gevoeld toen zijn
mededader tegen hem, verdachte, zei: "Pak een mes" en/of
- die [slachtoffer] (meermalen) in/tegen het gezicht heeft geslagen en/of
gestompt en/of tegen het lichaam heeft geduwd en/of in de buik heeft
getrapt en/of
- ( nogmaals) heeft gezegd "Ik wil je geld" en/of
- ten overstaan van die [slachtoffer] een telefoon heeft gepakt en/of gezegd
"Ik film alles",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
A.
hij op of omstreeks 19 januari 2020 te Groningen, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van
het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om
een ander, te weten, [slachtoffer] , door geweld of enige andere
feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere
feitelijkheid gericht tegen die ander, wederrechtelijk te dwingen iets te
doen, te weten door voornoemde [slachtoffer] te bewegen een hoeveelheid
geld aan hem verdachte en/of zijn mededader(s) te betalen:
- een seksadvertentie heeft geplaatst op de website speurders.nl, waar
die [slachtoffer] vervolgens op gereageerd heeft en/of
- een afspraak heeft gemaakt met die [slachtoffer] dat er seks zou
plaatsvinden tegen betaling van 140,- euro en/of (vervolgens) met die
[slachtoffer] afgesproken aan de Zaagmuldersweg aldaar en/of
- ter plaatse tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "Wij zijn van opgelicht en
jij hebt een afspraak gemaakt met een minderjarig meisje" en/of "Ik wil
je geld" en/of "Je bent een kankerpedo" en/of "Meisjes van zestien,
kankerviespeuk" en/of
- ten overstaan van die [slachtoffer] in zijn broek heeft gevoeld toen zijn
mededader tegen hem, verdachte, zei: "Pak een mes" en/of
- ( nogmaals) heeft gezegd "Ik wil je geld" en/of
- ten overstaan van die [slachtoffer] een telefoon heeft gepakt en/of gezegd
"Ik film alles",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
B.
hij op of omstreeks 19 januari 2020 te Groningen, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft
mishandeld door (meermalen):
- in/tegen het gezicht van die [slachtoffer] te slaan en/of te stompen en/of
- in de buik van die [slachtoffer] te trappen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd van het primair ten laste gelegde. Daartoe heeft de officier van justitie aangevoerd dat ze uitgaat van de lezing van aangever omdat de aangifte voldoende wordt ondersteund door de foto van het letsel, de uitkomst van het onderzoek naar de telefoons van verdachte en de verklaring die verdachte op 30 januari 2020 bij de politie heeft afgelegd. Er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] waarbij er is gehandeld met het oogmerk om aangever door middel van geweld te dwingen tot afgifte van geld.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde. Op grond van de bewijsmiddelen in het dossier niet kan worden bewezen dat verdachte geweld heeft gebruikt met de bedoeling om aangever te dwingen tot afgifte van geld. Daarnaast kan niet worden bewezen dat verdachte ten overstaan van aangever in zijn broek heeft gevoeld toen medeverdachte [medeverdachte] tegen hem zei: 'Pak je mes', omdat er naast de aangifte geen ondersteunend bewijs voorhanden is.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het subsidiair onder A en B ten laste gelegde kan worden bewezen.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast, in het bijzonder op grond van de hieronder nader te noemen bewijsmiddelen, dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] de bedoeling hadden om aangever te dwingen tot de afgifte van geld door voor te wenden dat hij een seksafspraak had gemaakt met een minderjarige en dat zij dit – onder meer door hem te filmen – in de openbaarheid zouden brengen. Dat verdachten hun dwang (ook) kracht wilden bijzetten door het gebruik van geweld of het dreigen daarmee, zoals primair aan hen ten laste is gelegd, acht de rechtbank echter niet bewezen.
De rechtbank merkt daartoe in de eerste plaats op dat een dergelijke bedoeling niet blijkt uit hetgeen verdachten over hun plan hebben verklaard. Daarnaast volgt het ook niet uit hetgeen er, voor zover dat buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld, in de confrontatie met aangever is gebeurd. Dat medeverdachte [medeverdachte] zou hebben geroepen dat verdachte een mes moest pakken – en dat deze vervolgens naar zijn broeksband zou hebben gegrepen – is niet te zien of te horen op het filmpje dat medeverdachte [medeverdachte] van het incident heeft gemaakt. Duidelijk is wel dat verdachte op enig moment geslagen en geschopt heeft naar aangever, maar gelet op de context waarin dit gebeurde – in reactie op een duw van aangever, die weg wilde – kan daaruit niet (zonder meer) worden afgeleid dat dit geweld ten dienste stond van het voorgenomen plan om aangever geld afhandig te maken.
Het voorgaande betekent dat verdachte van het primair ten laste gelegde moet worden vrijgesproken, maar dat het subsidiair onder A en B ten laste gelegde wel wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Bewezenverklaring van het subsidiair onder A en B ten laste gelegde
De rechtbank past ten aanzien van het subsidiair onder A en B ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 19 januari 2020, opgenomen op pagina 44 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100 2020018373 d.d. 31 januari 2020, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Op 18 januari 2020 wilde ik een afspraak maken met een thuisprostituee. Ik zag een advertentie op speurders.nl met advertentienummer 186008684. In de advertentie was het volgende bericht te lezen: 'thuisontvangst zoek een leuke man ik vind alles lekker om te doen. Je kan ook bij mij thuis komen. Stuur mij een appje: [telefoonnummer 1] .' Op mijn berichten werd niet gereageerd tot vandaag, 19 januari 2020. Met de afzender van het telefoonnummer kwam ik tot een afspraak om voor 140 euro seks te hebben. Dit zou plaatsvinden aan de Zaagmuldersweg te Groningen. Ik zag dat een jongen en een meisje vanaf de rechterkant van de poort uit een woning kwamen. Ik hoorde dat meisje het volgende zeggen: 'Wij zijn van Opgelicht en jij hebt een afspraak gemaakt met een minderjarig meisje.' Ik hoorde de jongen ineens zeggen: 'Ik wil je geld.' Ik wilde hen voorbij lopen om de poort uit te lopen, maar zij versperden de toegang tot het toegangshek naar de Zaagmuldersweg. Ik ben toen naar hen toegelopen en heb hen beiden aan de kant geduwd zodat ik uit de poort kon lopen. Ik zag een vuistslag richting mijn gelaat zwaaien. Ik voelde een stekende pijn aan mijn rechter jukbeen en wenkbrauw. Ik draaide mij om en zag dat de blanke jongen mij geslagen had. Ik zag dat het meisje haar telefoon pakte en ik hoorde haar zeggen: 'Ik film alles.'
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 januari 2020, opgenomen op pagina 74 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op dinsdag 21 januari 2020 had ik, verbalisant, de in beslag genomen iPhone SE onderzocht ter zake waarheidsvinding. Ik vond op een gegeven moment een filmpje waarmee vermoedelijk zondag 19 januari 2020 bedoeld wordt. Ik zag op het filmpje dat er twee personen op een straat stonden. Ik zag dat één persoon de aangever betrof welke ik ook daadwerkelijk herkende. Ik zag dat tegenover de aangever een persoon stond, welke vanuit de rug gefilmd werd. Ik zag dat deze twee personen een dreigende houding aannemen tegenover elkaar. Ik zag toen dat vermoedelijk de eerder omschreven man de aangever een duw gaf. Ik hoorde dat een vrouw zei: 'Jij bent kankervies. Jij bent vies. Met meisjes van zestien jaar afspreken. Je bent kankervies.' Ik zag ondertussen dat een been door het beeld heen kwam, vermoedelijk van de andere man en dit been ging richting de buik van de aangever. Ik hoorde dat een man zei: 'Je bent kankerpedo, me zusje neuken dan.' Ik hoorde dat de vrouw zei: 'Meisjes van zestien... kanker viespeuk.' Ik hoorde dat de andere man zei: 'Kankerviespeuk.'
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 30 januari 2020, opgenomen op pagina 147 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
verdachte (V: vraag politie en A: antwoord verdachte):
Wij hebben de advertentie gemaakt. Dat hebben we op die zondag gedaan, maar het kan ook eerder zijn geweest. Ik heb toen een account aangemaakt. Ik heb toen die advertentie erop gezet en ik ging wachten tot er iemand reageerde. Ik heb er gewoon wat bij gezet. Ik heb dat telefoonnummer van de Nokia genoemd in de advertentie. De foto's had ik nog op mijn google account staan. Toen reageerde er iemand op. Het appverkeer is gelopen zoals dat op de foto's staat. Wie op de tablet zat, reageerde hierop. Want dat nummer wat is gekoppeld aan de Nokia, hadden wij gekoppeld aan een tablet. Eigenlijk was het haar nummer. Daarom stond zij in mijn telefoon als ' [medeverdachte] ' omdat het eigenlijk voor haar bedoeld was. De foto van de brandgang had ik van mijn telefoon, de iPhone, naar het nummer gestuurd van de man. Er is volgens mij alleen een WhatsApp gesprek geweest. Wij wilden geld. Wij hadden geen geld en eten. Wij wilden hem niet slaan. Wij wilden hem alleen aanspreken over het feit dat we van Opgelicht zijn. Daarom spraken we af dat er per se geld meegenomen moest worden.
We spraken hem toen aan. Wij zeiden: 'We zijn van Opgelicht' en dat hij had afgesproken met een minderjarige en dat hij moest betalen. We zeiden dat hij moest betalen. Hij wilde weglopen. Hij duwde ons aan de kant. We gingen ervoor staan zodat hij niet weg kon. Hij gaf mij een klap en toen heb ik hem een klap op zijn hoofd gegeven. Ik kan me voorstellen dat die man zich bedreigd voelde.
V: In de advertentie staat ook niks wat duidt op een minderjarige en in de gesprekken komt dat ook niet voren.
A: Klopt, dat had hij ook niet kunnen weten.
V: En jullie roepen op straat dat hij een pedo is, allemaal mensen kunnen dat horen, terwijl jullie eigenlijk weten dat het niet zo is.
A: Wij wilden hem onder druk zetten dat hij niet wilde betalen.
We kwamen op dit idee omdat ik het een keer gehoord had van iemand anders uit de omgeving. Ik dacht: 'Wij kunnen dit ook wel doen.' Een snelle manier om geld te verdienen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het subsidiair onder A en B ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
A.
hij op 19 januari 2020 te Groningen tezamen en in vereniging met een ander ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om een ander, te weten, [slachtoffer] , door enige feitelijkheid en door bedreiging met enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander, wederrechtelijk te dwingen iets te doen, te weten door voornoemde [slachtoffer] te bewegen een hoeveelheid geld aan hem verdachte en zijn mededader te betalen:
- een seksadvertentie heeft geplaatst op de website speurders.nl, waar die [slachtoffer] vervolgens op gereageerd heeft en
- een afspraak heeft gemaakt met die [slachtoffer] dat er seks zou plaatsvinden tegen betaling van 140,- euro en vervolgens met die [slachtoffer] afgesproken aan de Zaagmuldersweg aldaar en
- ter plaatse tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "Wij zijn van Opgelicht en jij hebt een afspraak gemaakt met een minderjarig meisje" en "Ik wil je geld" en "Je bent een kankerpedo" en "Meisjes van zestien, kankerviespeuk" en
- nogmaals heeft gezegd "Ik wil je geld" en
- ten overstaan van die [slachtoffer] een telefoon heeft gepakt en gezegd "Ik film alles",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en
B.
hij op 19 januari 2020 te Groningen [slachtoffer] heeft mishandeld door:
- tegen het gezicht van die [slachtoffer] te stompen en
- in de buik van die [slachtoffer] te trappen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het subsidiair onder A en B bewezen verklaarde levert op:
A.
Medeplegen van een poging een ander door een feitelijkheid en bedreiging met een feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen;
en
B.
Mishandeling.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte met toepassing van het jeugdstrafrecht ter zake van het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een jeugddetentie van 305 dagen waarvan 132 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Aan het voorwaardelijke deel van de straf moeten de bijzondere voorwaarden worden verbonden zoals beschreven in het rapport van de reclassering van het Leger des Heils van 22 juni 2020, met uitzondering van het contactverbod. Bij de formulering van de strafeis heeft de officier van justitie de persoon en de handelingsvaardigheden van verdachte meegewogen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank, gelet op de persoon van verdachte zoals beschreven in het rapport van de reclassering, verzocht om onder toepassing van het jeugdstrafrecht aan verdachte een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de tijd die verdachte tot maandag 29 juni 2020 in voorarrest heeft doorgebracht. Vanaf 29 juni 2020 kan verdachte terecht bij Kopland, een instelling voor beschermd wonen. De raadsman heeft verzocht om aan het voorwaardelijke strafdeel de bijzondere voorwaarden te koppelen zoals geformuleerd in voornoemd reclasseringsrapport.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het rapport van de reclassering van het Leger des Heils van 22 juni 2020, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 19 januari 2020 schuldig gemaakt aan het medeplegen van een poging tot dwang en aan mishandeling. Verdachte heeft samen met medeverdachte [medeverdachte] een seksadvertentie op de website speurders.nl geplaatst waar aangever op heeft gereageerd. Er is vervolgens met aangever afgesproken dat er seks zou plaatsvinden tegen betaling van €140,-. Toen aangever op de afgesproken plek stond te wachten, zijn verdachte en [medeverdachte] naar hem toegelopen. Ze hebben geprobeerd om aangever onder druk te zetten door te zeggen dat ze van Opgelicht waren, dat aangever een afspraak had gemaakt met een minderjarig meisje en dat hij zijn geld moest afgeven. Toen aangever weg wilde lopen, heeft verdachte aangever een vuistslag in het gezicht gegeven. Medeverdachte [medeverdachte] heeft haar telefoon gepakt en ze heeft tegen aangever gezegd dat ze alles filmde. Verdachte heeft aangever in zijn buik getrapt.
Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] wilden aangever op een snelle en geraffineerde manier geld afhandig maken. Ze hebben zich enkel laten leiden door eigen financieel gewin. Ze hebben daarmee aangetoond geen respect te hebben voor de eigendommen van een ander. Ook hebben ze totaal niet stilgestaan bij de gevolgen voor aangever, die door dit incident pijn en letsel heeft opgelopen. De rechtbank rekent verdachte dit aan.
Toepassing van het jeugdrecht
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of in het kader van het zogenoemde adolescentenstrafrecht (hierna: ASR) toepassing van het jeugdstrafrecht aan de orde is. Ten tijde van de feiten was verdachte 21 jaar oud, zodat in beginsel het commune (volwassenen) strafrecht dient te worden toegepast. Op grond van artikel 77c Sr kan de rechter adolescenten van 18 tot 23 jaar berechten op grond van het jeugdstrafrecht, indien hij daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
De rechtbank heeft acht geslagen op het rapport van de reclassering waaruit volgt dat toepassing van het jeugdstrafrecht wordt geadviseerd. Verdachte heeft een cognitieve beperking en heeft, veel meer dan de gemiddelde personen met dezelfde leeftijd, moeite heeft met het overzien van consequenties (met name op de langere termijn) en het inschatten van de risico's van zijn eigen handelen. Hij heeft meer dan de gemiddelde persoon van zijn leeftijd moeite met het organiseren van zijn eigen gedrag. Verdachte handelt vaker impulsief. Daarnaast is verdachte beïnvloedbaar. Gelet op voornoemd rapport en al hetgeen overigens uit het dossier en het verhandelde ter zitting is gebleken omtrent verdachte, zal de rechtbank het jeugdstrafrecht toepassen.
Op te leggen straf
Uit het rapport van de reclassering volgt dat verdachte zijn gedrag niet in positieve zin zal bijsturen vanuit het idee dat er, na een voorwaardelijke veroordeling, een tenuitvoerlegging volgt bij negatief (delict)gedrag. De aard van de pathologie maakt dat hij dit onvoldoende kan. Dat de pathologie een rol speelde bij het huidige delictgedrag lijkt evident. Naast karaktereigenschappen (waarschijnlijk deels voortkomend uit pathologie) als impulsiviteit en het niet goed overzien van de consequenties van bepaald gedrag, speelde ook de dynamiek tussen verdachte en medeverdachte een rol. Een kader is wenselijk om de moeizame en al vele jaren durende toeleiding naar passende interventies te borgen en om te zorgen dat verdachte voortdurend wordt herinnerd aan de consequenties van bepaald gedrag. Indien de woonstructuur en de dagbesteding geregeld zijn, neemt de kans op delictgedrag af. Toch zal de kans op recidive blijvend aanwezig zijn omdat niet te voorkomen is dat verdachte vanuit een impuls of onder invloed van anderen verkeerde keuzes zal maken. Harder straffen of het optuigen van meer voorwaarden heeft weinig zin. Nu de geformuleerde bijzondere voorwaarden realiseerbaar zijn, adviseert de reclassering om deze op te leggen, gekoppeld aan een (deels) voorwaardelijke straf.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 26 maart 2020 eerder onherroepelijk is veroordeeld. Verdachte bevond zich ten tijde van de bewezen verklaarde feiten in een proeftijd.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank is van oordeel dat er verschillende strafverzwarende omstandigheden aanwezig zijn, zo heeft verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] van te voren het plan bedacht om personen geld afhandig te maken en hebben zij samen dit plan uitgevoerd waarbij hij geweld tegen aangever heeft gebruikt. De rechtbank heeft daarnaast in strafmatigende zin de persoonlijke problematiek van verdachte meegewogen en dat het bepaalde in artikel 63 Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Alles overwegend acht de rechtbank een jeugddetentie waarbij het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de duur van het voorarrest passend en geboden. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie opleggen met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals opgenomen in het rapport van de reclassering, met uitzondering van het contactverbod, zodat de begeleiding van de jeugdreclassering wordt voortgezet ter voorkoming van recidive in de toekomst.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk vonnis van 15 februari 2019 van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland te Groningen, is verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 20 uren subsidiair 10 dagen jeugddetentie met een proeftijd van 2 jaren. De proeftijd is ingegaan op 1 maart 2019. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 2 april 2020 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
De raadsman heeft zich verzet tegen tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf.
Nu veroordeelde het subsidiair onder A en B bewezenverklaarde heeft begaan voor het einde van de proeftijd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van deze voorwaardelijke straf.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 45, 47, 63, 77c, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 284 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair onder A en B ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een jeugddetentie voor de duur van 200 dagen.

Bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot
38 dagenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat veroordeelde zich binnen 2 werkdagen na het onherroepelijk worden van het vonnis meldt bij mevrouw [naam] van de jeugdreclassering William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (telefoonnummer [telefoonnummer 2] ) en dat hij zich daarna zal blijven melden zo lang en zo frequent als deze instelling dat noodzakelijk acht;
2. dat veroordeelde zich laat behandelen door VNN of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de jeugdreclassering en indien de jeugdreclassering dat nodig vindt. De behandeling duurt zolang de proeftijd loopt of zoveel korter als de jeugdreclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3. dat veroordeelde in Kopland, afdeling Hoendiephuis, verblijft, of in een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de jeugdreclassering.
Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de jeugdreclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de jeugdreclassering voor hem heeft opgesteld;
4. dat veroordeelde meewerkt aan plaatsing bij Factor 5 of een soortgelijke instelling om daar voor minimaal 26 uur in de week dagbestedingsactiviteiten te ondernemen. Hij houdt zich aan de aldaar geldende huis- en gedragsregels en houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de instelling en de jeugdreclassering die hem in dat kader gegeven worden.
Geeft aan jeugdreclassering William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het jeugdreclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

18-237376-17:
Gelast de tenuitvoerlegging van de taakstraf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter te Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen d.d. 15 februari 2019, te weten: een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 20 uren.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van Bruggen, voorzitter, mr. H.J. Schuth en mr. S. Zwarts, rechters, bijgestaan door mr. A.C. Fennema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 juli 2020.