ECLI:NL:RBNNE:2020:2424

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 juli 2020
Publicatiedatum
10 juli 2020
Zaaknummer
18-017782-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en veroordeling in complexe strafzaak met meerdere tenlasteleggingen

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 9 juli 2020, is de verdachte vrijgesproken van het primair en subsidiair onder B ten laste gelegde, maar is zij wel veroordeeld voor het subsidiair onder A ten laste gelegde. De zaak betreft een poging tot dwang waarbij de verdachte samen met een medeverdachte een seksadvertentie heeft geplaatst op speurders.nl. De aangever, die op de advertentie reageerde, werd onder druk gezet om geld af te geven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en haar medeverdachte de bedoeling hadden om de aangever te dwingen tot afgifte van geld door te dreigen met geweld, maar dat het gebruik van geweld niet bewezen kon worden. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan 168 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en moet zich laten opnemen in een forensische psychiatrische instelling. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder het meewerken aan reclassering en behandeling. De rechtbank heeft ook andere tenlasteleggingen beoordeeld, waaronder verkeersovertredingen en verduistering, en heeft de vordering van een benadeelde partij niet ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18-017782-20
ter terechtzitting gevoegde parketnummers 18-239791-19, 18-237411-19
vorderingen na voorwaardelijke veroordelingen parketnummers 18-113822-17 en
18-005857-19
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 9 juli 2020 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
wonende te [woonadres] ,
thans gedetineerd te: P.I. Zuid Oost, loc. Ter Peel.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 26 juni 2020.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P.B. Rietberg, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. T. Klooster.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 18-017782-20
zij op of omstreeks 19 januari 2020 te Groningen, op de openbare weg,
te weten de Zaagmuldersweg aldaar, tezamen en in vereniging met een
of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte
en/of haar mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk
om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld
en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van
een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan
die [slachtoffer 1] toebehoorde:
- een seksadvertentie heeft geplaatst op de website speurders.nl, waar
die [slachtoffer 1] vervolgens op gereageerd heeft en/of
- een afspraak heeft gemaakt met die [slachtoffer 1] dat er seks zou
plaatsvinden tegen betaling van 140,- euro en/of (vervolgens) met die
[slachtoffer 1] afgesproken aan de Zaagmuldersweg aldaar en/of
- ter plaatse tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: "Wij zijn van opgelicht en
jij hebt een afspraak gemaakt met een minderjarig meisje" en/of "Ik wil
je geld" en/of "Je bent een kankerpedo" en/of "Meisjes van zestien,
kankerviespeuk" en/of
- ten overstaan van die [slachtoffer 1] (meermalen) tegen haar mededader
heeft gezegd: "Pak je mes" (waarna die mededader in zijn broek ging
voelen) en/of
- die [slachtoffer 1] (meermalen) in/tegen het gezicht heeft geslagen en/of
gestompt en/of tegen het lichaam heeft geduwd en/of in de buik heeft
getrapt en/of
- ( nogmaals) heeft gezegd "Ik wil je geld" en/of
- ten overstaan van die [slachtoffer 1] haar telefoon heeft gepakt en/of gezegd
"Ik film alles",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
A.
zij op of omstreeks 19 januari 2020 te Groningen, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van
het door verdachte en/of haar mededader(s) voorgenomen misdrijf om
een ander, te weten, [slachtoffer 1] , door geweld of enige andere
feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere
feitelijkheid gericht tegen die ander, wederrechtelijk te dwingen iets te
doen, te weten door voornoemde [slachtoffer 1] te bewegen een hoeveelheid
geld aan haar verdachte en/of haar mededader(s) te betalen:
- een seksadvertentie heeft geplaatst op de website speurders.nl, waar
die [slachtoffer 1] vervolgens op gereageerd heeft en/of
- een afspraak heeft gemaakt met die [slachtoffer 1] dat er seks zou
plaatsvinden tegen betaling van 140,- euro en/of (vervolgens) met die
[slachtoffer 1] afgesproken aan de Zaagmuldersweg aldaar en/of
- ter plaatse tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: "Wij zijn van opgelicht en
jij hebt een afspraak gemaakt met een minderjarig meisje" en/of "Ik wil
je geld" en/of "Je bent een kankerpedo" en/of "Meisjes van zestien,
kankerviespeuk" en/of
- ten overstaan van die [slachtoffer 1] (meermalen) tegen haar mededader
heeft gezegd: "Pak je mes" (waarna die mededader in zijn broek ging
voelen) en/of
- ( nogmaals) heeft gezegd "Ik wil je geld" en/of
- ten overstaan van die [slachtoffer 1] haar telefoon heeft gepakt en/of gezegd
"Ik film alles", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
en/of
B.
zij op of omstreeks 19 januari 2020 te Groningen, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] heeft
mishandeld door (meermalen):
- in/tegen het gezicht van die [slachtoffer 1] te slaan en/of te stompen en/of
- in de buik van die [slachtoffer 1] te trappen;
Parketnummer 18-239791-19
1.
zij, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was
veroorzaakt, welke gedraging zij al dan niet als bestuurder van een
motorrijtuig had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden
in de gemeente Groningen op/aan de Oosterkade te Groningen, op of
omstreeks 31 mei 2019
de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten,
terwijl bij dat ongeval, naar zij wist of redelijkerwijs moest vermoeden,
aan een ander (te weten [slachtoffer 2] ) schade was toegebracht;
2.
zij op of omstreeks 31 mei 2019, in de gemeente Groningen als
bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de
weg, de Oosterkade, zonder dat aan haar door de daartoe bevoegde
autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994
een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen,
waartoe dat motorrijtuig behoorde;
Parketnummer 18-237411-19
zij op of omstreeks 3 augustus 2019, te Groningen, in de gemeente
Groningen,
opzettelijk
een laptop (merk Lenovo, type Ideapad), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte,
en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te
weten
als aanwezige in het pand ( [adres] ) in ontvangst heeft genomen van
het bedrijf/bezorgdienst DHL,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 18-017782-20
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd van het primair ten laste gelegde. Daartoe heeft de officier van justitie aangevoerd dat ze uitgaat van de lezing van aangever omdat de aangifte voldoende wordt ondersteund door de foto van het letsel, de uitkomst van het onderzoek naar de telefoons van medeverdachte [medeverdachte] en de verklaring die medeverdachte [medeverdachte] op 30 januari 2020 bij de politie heeft afgelegd.
Er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] waarbij er is gehandeld met het oogmerk om aangever door middel van geweld te dwingen tot afgifte van geld.
Parketnummer 18-239791-19
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
Parketnummer 18-237411-19
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd van het ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
Parketnummer 18-017782-20
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het primair ten laste gelegde aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte geweld heeft gebruikt tegen aangever zodat vrijspraak dient te volgen. Om die reden dient verdachte ook te worden vrijgesproken van het subsidiair onder B ten laste gelegde.
De raadsvrouw heeft betoogd dat het subsidiair onder A ten laste gelegde deels wettig en overtuigend kan worden bewezen. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte niet de persoon is geweest die de seksadvertentie op de website heeft geplaatst en dat op grond van het dossier niet kan worden bewezen dat verdachte ten overstaan van aangever tegen medeverdachte [medeverdachte] heeft gezegd: 'Pak je mes'.
Parketnummer 18-239791-19
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Parketnummer 18-237411-19
De raadsvrouw heeft betoogd dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Oordeel van de rechtbank
Parketnummer 18-017782-20
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast, in het bijzonder op grond van de hieronder nader te noemen bewijsmiddelen, dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] de bedoeling hadden om aangever te dwingen tot de afgifte van geld door voor te wenden dat hij een seksafspraak had gemaakt met een minderjarige en dat zij dit – onder meer door hem te filmen – in de openbaarheid zouden brengen. Dat verdachten hun dwang (ook) kracht wilden bijzetten door het gebruik van geweld of het dreigen daarmee, zoals primair aan hen ten laste is gelegd, acht de rechtbank echter niet bewezen.
De rechtbank merkt daartoe in de eerste plaats op dat een dergelijke bedoeling niet blijkt uit hetgeen verdachten over hun plan hebben verklaard. Daarnaast volgt het ook niet uit hetgeen er, voor zover dat buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld, in de confrontatie met aangever is gebeurd. Dat verdachte zou hebben geroepen dat medeverdachte [medeverdachte] een mes moest pakken – en dat deze vervolgens naar zijn broeksband zou hebben gegrepen – is niet te zien of te horen op het filmpje dat verdachte van het incident heeft gemaakt. Duidelijk is wel dat medeverdachte [medeverdachte] op enig moment geslagen en geschopt heeft naar aangever, maar gelet op de context waarin dit gebeurde – in reactie op een duw van aangever, die weg wilde – kan daaruit niet (zonder meer) worden afgeleid dat dit geweld ten dienste stond van het voorgenomen plan om aangever geld afhandig te maken. Voor verdachte geldt overigens dat zij bij dit geweld geen betrokkenheid heeft gehad.
Het voorgaande betekent dat verdachte van het primair en subsidiair onder B ten laste gelegde moet worden vrijgesproken, maar dat het subsidiair onder A ten laste gelegde wel wettig en overtuigend kan worden bewezen.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 19 januari 2020, opgenomen op pagina 44 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100 2020018373 d.d. 31 januari 2020, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op 18 januari 2020 wilde ik een afspraak maken met een thuisprostituee. Ik zag een advertentie op speurders.nl met advertentienummer 186008684. In de advertentie was het volgende bericht te lezen: 'thuisontvangst zoek een leuke man ik vind alles lekker om te doen. Je kan ook bij mij thuis komen. Stuur mij een appje: [telefoonnummer] .' Op mijn berichten werd niet gereageerd tot vandaag, 19 januari 2020. Met de afzender van het telefoonnummer kwam ik tot een afspraak om voor 140 euro seks te hebben. Dit zou plaatsvinden aan de Zaagmuldersweg te Groningen. Ik zag dat een jongen en een meisje vanaf de rechterkant van de poort uit een woning kwamen. Ik hoorde dat meisje het volgende zeggen: 'Wij zijn van Opgelicht en jij hebt een afspraak gemaakt met een minderjarig meisje.' Ik hoorde de jongen ineens zeggen: 'Ik wil je geld.' Ik wilde hen voorbij lopen om de poort uit te lopen, maar zij versperden de toegang tot het toegangshek naar de Zaagmuldersweg. Ik ben toen naar hen toegelopen en heb hen beiden aan de kant geduwd zodat ik uit de poort kon lopen. Ik zag een vuistslag richting mijn gelaat zwaaien. Ik voelde een stekende pijn aan mijn rechter jukbeen en wenkbrauw. Ik draaide mij om en zag dat de blanke jongen mij geslagen had. Ik zag dat het meisje haar telefoon pakte en ik hoorde haar zeggen: 'Ik film alles.'
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 januari 2020, opgenomen op pagina 74 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op dinsdag 21 januari 2020 had ik, verbalisant, de in beslag genomen iPhone SE onderzocht ter zake waarheidsvinding. Ik vond op een gegeven moment een filmpje waarmee vermoedelijk zondag 19 januari 2020 bedoeld wordt. Ik zag op het filmpje dat er twee personen op een straat stonden. Ik zag dat één persoon de aangever betrof welke ik ook daadwerkelijk herkende. Ik zag dat tegenover de aangever een persoon stond, welke vanuit de rug gefilmd werd. Ik zag dat deze twee personen een dreigende houding aannemen tegenover elkaar. Ik zag toen dat vermoedelijk de eerder omschreven man de aangever een duw gaf. Ik hoorde dat een vrouw zei: 'Jij bent kankervies. Jij bent vies. Met meisjes van zestien jaar afspreken. Je bent kankervies.' Ik zag ondertussen dat een been door het beeld heen kwam, vermoedelijk van de andere man en dit been ging richting de buik van de aangever. Ik hoorde dat een man zei: 'Je bent kankerpedo, me zusje neuken dan.' Ik hoorde dat de vrouw zei: 'Meisjes van zestien... kanker viespeuk.' Ik hoorde dat de andere man zei: 'Kankerviespeuk.'
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 30 januari 2020, opgenomen op pagina 147 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
medeverdachte [medeverdachte] (V: vraag politie en A: antwoord medeverdachte [medeverdachte] ):
Wij hebben de advertentie gemaakt. Dat hebben we op die zondag gedaan, maar het kan ook eerder zijn geweest. Ik heb toen een account aangemaakt. Ik heb toen die advertentie erop gezet en ik ging wachten tot er iemand reageerde. Ik heb er gewoon wat bij gezet. Ik heb dat telefoonnummer van de Nokia genoemd in de advertentie. De foto's had ik nog op mijn google account staan. Toen reageerde er iemand op. Het appverkeer is gelopen zoals dat op de foto's staat. Wie op de tablet zat, reageerde hierop. Want dat nummer wat is gekoppeld aan de Nokia, hadden wij gekoppeld aan een tablet. Eigenlijk was het haar nummer. Daarom stond zij in mijn telefoon als ' [verdachte] ' omdat het eigenlijk voor haar bedoeld was. De foto van de brandgang had ik van mijn telefoon, de iPhone, naar het nummer gestuurd van de man. Er is volgens mij alleen een WhatsApp gesprek geweest. Wij wilden geld. Wij hadden geen geld en eten. Wij wilden hem niet slaan. Wij wilden hem alleen aanspreken over het feit dat we van Opgelicht zijn. Daarom spraken we af dat er per se geld meegenomen moest worden.
We spraken hem toen aan. Wij zeiden: 'We zijn van Opgelicht' en dat hij had afgesproken met een minderjarige en dat hij moest betalen. We zeiden dat hij moest betalen. Hij wilde weglopen. Hij duwde ons aan de kant. We gingen ervoor staan zodat hij niet weg kon. Hij gaf mij een klap en toen heb ik hem een klap op zijn hoofd gegeven. Ik kan me voorstellen dat die man zich bedreigd voelde.
V: In de advertentie staat ook niks wat duidt op een minderjarige en in de gesprekken komt dat ook niet voren.
A: Klopt, dat had hij ook niet kunnen weten.
V: En jullie roepen op straat dat hij een pedo is, allemaal mensen kunnen dat horen, terwijl jullie eigenlijk weten dat het niet zo is.
A: Wij wilden hem onder druk zetten dat hij niet wilde betalen.
We kwamen op dit idee omdat ik het een keer gehoord had van iemand anders uit de omgeving. Ik dacht: 'Wij kunnen dit ook wel doen.' Een snelle manier om geld te verdienen.
Parketnummer 18-239791-19
De rechtbank acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 juni 2020;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 13 juni 2019, opgenomen op pagina 6 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100 2019150694 d.d. 27 september 2019, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 2] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d.
14 juni 2019, opgenomen op pagina 9 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam 1] ;
Parketnummer 18-237411-19
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte het ten laste gelegde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 juni 2020;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 16 augustus 2019, opgenomen op pagina 3 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100 2019216906 d.d. 3 oktober 2019, inhoudend de verklaring van [naam 2] namens [slachtoffer 3] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 oktober 2019, opgenomen op pagina 24 e.v. in voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder parketnummer 18-017782-20 subsidiair onder A ten laste gelegde, het onder parketnummer 18-239791-19 1 en 2 ten laste gelegde en het onder parketnummer 18-237411-19 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Parketnummer 18-017782-20 subsidiair onder A
A.
zij op 19 januari 2020 te Groningen tezamen en in vereniging met een ander ter uitvoering van het door verdachte en haar mededader voorgenomen misdrijf om een ander, te weten, [slachtoffer 1] , door enige feitelijkheid en door bedreiging met enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander, wederrechtelijk te dwingen iets te doen, te weten door voornoemde [slachtoffer 1] te bewegen een hoeveelheid geld aan haar verdachte en haar mededader te betalen:
- een seksadvertentie heeft geplaatst op de website speurders.nl, waar die [slachtoffer 1] vervolgens op gereageerd heeft en
- een afspraak heeft gemaakt met die [slachtoffer 1] dat er seks zou plaatsvinden tegen betaling van 140,- euro en vervolgens met die [slachtoffer 1] afgesproken aan de Zaagmuldersweg aldaar en
- ter plaatse tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: "Wij zijn van Opgelicht en jij hebt een afspraak gemaakt met een minderjarig meisje" en "Ik wil je geld" en "Je bent een kankerpedo" en "Meisjes van zestien, kankerviespeuk" en
- nogmaals heeft gezegd "Ik wil je geld" en
- ten overstaan van die [slachtoffer 1] een telefoon heeft gepakt en gezegd "Ik film alles",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Parketnummer 18-239791-19
1.
zij, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke gedraging zij als bestuurder van een motorrijtuig had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden in de gemeente Groningen aan de Oosterkade te Groningen, op 31 mei 2019 de voornoemde plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar zij wist aan een ander (te weten [slachtoffer 2] ) schade was toegebracht;
2.
zij op 31 mei 2019 in de gemeente Groningen als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg, de Oosterkade, zonder dat aan haar door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
Parketnummer 18-237411-19
zij op 3 augustus 2019 te Groningen in de gemeente Groningen opzettelijk een laptop (merk Lenovo, type Ideapad), toebehorende aan [slachtoffer 3] en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als aanwezige in het pand ( [adres] ) in ontvangst heeft genomen van het bezorgdienst DHL, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Parketnummer 18-017782-20 subsidiair onder A ten laste gelegde
Medeplegen van een poging een ander door een feitelijkheid en bedreiging met een feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen;
Parketnummer 18-239791-19
1. overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
2. overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
Parketnummer 18-237411-19
verduistering.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 18-017782-20 primair ten laste gelegde, het onder parketnummer 18-239791-19 1 en 2 ten laste gelegde en het onder parketnummer 18-237411-19 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 365 dagen waarvan 175 voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Aan het voorwaardelijke deel van de straf moeten de bijzondere voorwaarden worden verbonden zoals beschreven in het rapport van de reclassering van 16 april 2020.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat het van belang is dat verdachte wordt behandeld. De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om aan verdachte een straf op te leggen gelijk aan de duur van het voorarrest. Daarnaast heeft de raadsvrouw verzocht om aan verdachte een zorgmachtiging op te leggen voor de duur van 3 maanden zodat zij geplaatst kan worden bij FPA Lentis te Zuidlaren. Verdachte is gemotiveerd om mee te werken aan de behandeling. Daarnaast is verdachte bereid om zich aan de voorwaarden te houden zoals opgenomen in het rapport van de reclassering van 16 april 2020.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het de rapport van 16 april 2020, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 19 januari 2020 schuldig gemaakt aan het medeplegen van een poging tot dwang. Verdachte heeft samen met medeverdachte [medeverdachte] een seksadvertentie op de website speurders.nl geplaatst waar aangever op heeft gereageerd. Er is vervolgens met aangever afgesproken dat er seks zou plaatsvinden tegen betaling van €140,-.
Toen aangever op de afgesproken plek stond te wachten, zijn verdachte en [medeverdachte] naar hem toegelopen. Ze hebben geprobeerd om aangever onder druk te zetten door te zeggen dat ze van Opgelicht waren, dat aangever een afspraak had gemaakt met een minderjarig meisje en dat hij zijn geld moest afgeven. Toen aangever weg wilde lopen, heeft medeverdachte [medeverdachte] aangever een vuistslag in het gezicht gegeven. Verdachte heeft haar telefoon gepakt en ze heeft tegen aangever gezegd dat ze alles filmde.
Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] wilden aangever op een snelle en geraffineerde manier geld afhandig maken. Ze hebben zich enkel laten leiden door eigen financieel gewin. Ze hebben daarmee aangetoond geen respect te hebben voor de eigendommen van een ander. Ook hebben ze totaal niet stilgestaan bij de gevolgen voor aangever, die door dit incident pijn en letsel heeft opgelopen. De rechtbank rekent verdachte dit aan.
Daarnaast heeft verdachte, zonder in het bezit te zijn van een rijbewijs, als bestuurder gereden in een personenauto waarbij zij tegen een andere geparkeerde auto is gereden. Verdachte heeft de plaats verlaten waar zij een ongeval heeft veroorzaakt en heeft, door zich zo te gedragen, geen verantwoordelijkheid genomen voor haar handelen en de schade die zij heeft veroorzaakt.
Tot slot heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan verduistering. Verdachte heeft een laptop, die bedoeld was voor aangever, in ontvangst genomen van DHL en doorverkocht. Verdachte heeft door op een dergelijke manier te handelen aangever overlast en schade bezorgd.
Uit het rapport van de reclassering van 16 april 2020 volgt dat er bij verdachte sprake is van
een patroon van het plegen van vermogens- en geweldsdelicten. Verdachte komt al vanaf jonge leeftijd in aanraking met justitie. Er zijn bij verdachte op verschillende leefgebieden ernstige problemen. Verdachte heeft geen structurele dagbesteding, er is geen sprake van een inkomen en er is sprake van een negatief sociaal netwerk waarbij delictgedrag genormaliseerd is. Vanuit het onderzoek van de forensische polikliniek JusTact te Zwolle komt naar voren dat traumaverwerkingstherapie is geïndiceerd en prioriteit behoort te krijgen. Verdachte heeft ondanks veel inzet van hulpverlenende instellingen nooit lang constructief meegewerkt aan een plan van aanpak. Het is duidelijk dat een traject in een ambulant kader niet langer passend is voor de ernst van de problematiek van verdachte. Momenteel geeft zij aan mee te willen werken aan een klinische behandeling om op deze wijze het delictpatroon te kunnen doorbreken en haar vaardigheden aan te leren om op een andere wijze met haar problemen om te gaan. Verdachte is door de reclassering aangemeld bij de Indicatie Forensische Zorg en toegeleid naar de FPA van Lentis te Zuidlaren. De reclassering heeft geadviseerd om verdachte aansluitend op haar detentie te plaatsen in de kliniek vanwege haar fragiele motivatie en kwetsbaarheid. Uit nadere berichtgeving van de reclassering blijkt dat er op 10 juli 2020 een plek beschikbaar is voor verdachte.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het haar betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 22 juni 2020 eerder wegens soortgelijke feiten onherroepelijk is veroordeeld. Verdachte bevond zich ten tijde van de bewezenverklaarde feiten in meerdere proeftijden.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank is van oordeel dat er verschillende strafverzwarende omstandigheden aanwezig zijn, zo hebben verdachte en medeverdachte [medeverdachte] het plan bedacht om personen geld afhandig te maken en hebben zij samen dit plan uitgevoerd. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan drie andere strafbare feiten. De rechtbank heeft in strafmatigende zin de persoonlijke problematiek van verdachte meegewogen en dat het bepaalde in artikel 63 Wetboek van Strafrecht van toepassing is. De rechtbank is voorts, met de reclassering, van oordeel dat het van belang is verdachte zo snel mogelijk wordt opgenomen in een kliniek opdat zij de behandeling ondergaat die nodig is om het recidiverisico te beperken.
Alles overwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf waarbij het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de duur van het voorarrest passend en geboden. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals opgenomen in het rapport van de reclassering van 16 april 2020, zodat verdachte kan worden behandeld en ter voorkoming van recidive in de toekomst. Gelet op het voornoemde traject dat ingezet zal worden en omdat er geen verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging aan de orde is, zal de rechtbank geen zorgmachtiging aan verdachte opleggen.
Ten aanzien van het rijden zonder rijbewijs zal de rechtbank bepalen dat aan verdachte geen straf of maatregel zal worden opgelegd maar dat wordt volstaan met het uitspreken van een schuldigverklaring.

Benadeelde partij

Parketnummer 18-239791-19
Feit 1) [slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 3.080,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering niet ontvankelijk moet worden verklaard omdat de vordering niet met stukken is onderbouwd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de vordering niet ontvankelijk moet worden verklaard, omdat deze niet is onderbouwd.
Oordeel van de rechtbank
Met betrekking tot de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 2] is de rechtbank ten aanzien van de gevorderde schade van oordeel dat zij over onvoldoende informatie beschikt om de hoogte van de geleden schade te kunnen beoordelen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom niet ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling 18-005857-19

Bij onherroepelijk vonnis van 15 augustus 2019 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Groningen, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 3 jaren. De proeftijd is ingegaan op 30 augustus 2019. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 2 april 2020 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf. De officier van justitie heeft ter terechtzitting haar vordering gewijzigd in die zin dat de vordering dient te worden afgewezen.
De raadsvrouw heeft verzocht om de vordering af te wijzen omdat verdachte gebaat is bij hulpverlening.
Nu veroordeelde het onder parketnummer 18-017782-20 subsidiair onder A bewezenverklaarde heeft begaan voor het einde van de proeftijd, kan de vordering in beginsel worden toegewezen. Gelet echter op de klinische opname die zal worden opgelegd en de wenselijkheid dat met de uitvoering daarvan zo spoedig mogelijk een begin wordt gemaakt, zal de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen. Teneinde verdachte er nog meer van te doordringen dat het (succesvol) doorlopen van de klinische opname zeer van belang is, zal de rechtbank aan de oorspronkelijke voorwaarden bij deze voorwaardelijke straf nog toevoegen de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich laat opnemen op de FPA Lentis te Zuidlaren zoals geformuleerd in het rapport van de reclassering van 16 april 2020. Deze voorwaarde wordt daarmee aan twee voorwaardelijke straffen (de voorwaardelijke straf op te leggen in deze strafzaak, en de straf opgelegd bij het eerdere vonnis van 15 augustus 2019) gekoppeld, en overtreding van deze voorwaarde heeft dus als consequentie dat beide voorwaardelijk opgelegde c.q. op te leggen straffen ten uitvoer kunnen worden gelegd.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling 18-113822-17

Bij onherroepelijk vonnis van 10 oktober 2018 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Groningen, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een voorwaardelijke jeugddetentie van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren. De proeftijd is ingegaan op 25 oktober 2018. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 2 april 2020 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
De raadsvrouw heeft verzocht om de vordering af te wijzen omdat verdachte gebaat is bij hulpverlening.
Nu veroordeelde het onder parketnummer 18-017782-20 subsidiair onder A, onder parketnummer 18-239791-19 1 en 2 en het onder parketnummer 18-113822-17 bewezen verklaarde heeft begaan voor het einde van de proeftijd, kan de vordering in beginsel worden toegewezen. Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen met betrekking tot de andere voorwaardelijke veroordeling, zal de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 47, 57, 62, 63, 284 en 321 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 7, 107, 176 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 18-017782-20 primair en subsidiair onder B is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 18-017782-20 subsidiair onder A, onder parketnummer 18-239791-19 1 en 2 en het onder parketnummer 18-113822-17 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 168 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. Verdachte meldt zich en blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren. Daarbij houdt zij zich aan de aanwijzingen die de reclassering haar geeft en werkt zij mee aan huisbezoeken;
2. Verdachte laat zich met ingang van
10 juli 2020opnemen op de Forensische Psychiatrische Afdeling Lentis te Zuidlaren (adres kliniek Lentis/ FPA- E6, 9471 KA Zuidlaren) of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Verdachte wordt door DV&O vanuit P.I. Zuid Oost, locatie Ter Peel naar FPA Lentis te Zuidlaren vervoerd, waar zij om
11:00 uurkan worden opgenomen.
De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
3. Verdachte laat zich na de klinische behandeling ambulant behandelen door een nader te bepalen (forensische) instelling, te bepalen door de reclassering. De behandeling start in overleg met de FPA. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
4. Verdachte verblijft na de klinische behandeling in een nader te bepalen instelling voor beschermd of begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering.
Het verblijf start in overleg met reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem/haar heeft opgesteld;
5. Verdachte werkt mee aan het aflossen van haar schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in haar financiën en schulden;
6. Verdachte vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van het Openbaar Ministerie;
7. Verdachte werkt mee aan controle op het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek, bloedonderzoek, alcoholband en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
8. Verdachte werkt mee aan een vorm van passende dagbesteding.
Bepaalt dat ten aanzien van het onder parketnummer 18-239791-19 2 bewezen verklaarde geen straf of maatregel zal worden opgelegd.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 10 juli 2020.
Parketnummer 18-239791-19, feit 1
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

18-005857-19:
Vult de bijzondere voorwaarden opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen d.d. 15 augustus 2019 aan in die zin:
6. Veroordeelde laat zich met ingang van
10 juli 2020opnemen op de Forensische Psychiatrische Afdeling Lentis te Zuidlaren (adres kliniek Lentis/ FPA- E6, 9471 KA Zuidlaren) of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Verdachte wordt door DV&O vanuit P.I. Zuid Oost, locatie Ter Peel naar FPA Lentis te Zuidlaren vervoerd, waar zij om
11:00uur kan worden opgenomen.
De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
Wijst de vordering voor het overige af.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

18-113822-17:
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de politierechter in de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen van 10 oktober 2018.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van Bruggen, voorzitter, mr. H.J. Schuth en mr. S. Zwarts, rechters, bijgestaan door mr. A.C. Fennema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 juli 2020.