Uitspraak
hierna te noemen de Gecertificeerde Instelling (GI),
hierna te noemen [minderjarige] .
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
4.Het standpunt van de belanghebbende
5.De beoordeling
6.De beslissing
Arnhem-Leeuwarden.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de kinderrechter op 17 juni 2020 uitspraak gedaan over het verzoek van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: GI) tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat de minderjarige sinds 2 maart 2020 volledig bij zijn moeder verblijft en de machtiging tot uithuisplaatsing daardoor is komen te vervallen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige meer dan drie maanden bij de moeder woont, wat volgens de wet betekent dat de machtiging tot uithuisplaatsing niet langer van toepassing is. De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat de situatie van de minderjarige in de afgelopen maanden geen aanleiding heeft gegeven voor een terugplaatsing naar de behandelgroep van Reik, ondanks de zorgen die er zijn over zijn ontwikkeling.
De kinderrechter heeft in zijn overwegingen de relevante wetgeving, met name artikel 1:265c van het Burgerlijk Wetboek, betrokken. De moeder heeft ter zitting verweer gevoerd en aangegeven dat het goed gaat met [minderjarige] in de thuissituatie. De kinderrechter heeft de argumenten van de GI en de moeder afgewogen en geconcludeerd dat de GI niet voldoende heeft aangetoond dat een verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige].
De kinderrechter heeft de hoop uitgesproken dat de moeder en de GI in onderling overleg tot afspraken kunnen komen over de verdere begeleiding van [minderjarige]. De beslissing is openbaar uitgesproken, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.