ECLI:NL:RBNNE:2020:2409

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
1 juli 2020
Publicatiedatum
9 juli 2020
Zaaknummer
17171948
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake de verzorging en opvoeding van een minderjarige in het kader van een scheiding met internationale elementen

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 1 juli 2020 een beschikking gegeven in een voorlopige voorziening met betrekking tot de verzorging en opvoeding van een minderjarige, die momenteel verblijft bij zijn grootouders in Marokko. De ouders van de minderjarige, die in een conflict verwikkeld zijn, hebben beiden een verzoek ingediend. De man verzocht om het gebruik van de echtelijke woning en om de minderjarige aan hem toe te vertrouwen, terwijl de vrouw verzocht om het paspoort van de minderjarige en om de minderjarige aan haar toe te vertrouwen. Tijdens de zitting op 17 juni 2020 werd duidelijk dat de ouders elkaar in een wurggreep houden en niet bereid zijn om gezamenlijk naar een oplossing te zoeken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige al geruime tijd in Marokko verblijft zonder zijn ouders en dat er grote zorgen zijn over zijn welzijn. De rechtbank heeft de verzoeken van beide ouders tot toevertrouwing van de minderjarige afgewezen, omdat de minderjarige momenteel bij zijn grootouders verblijft en er geen zicht is op een terugkeer naar Nederland op korte termijn. De rechtbank heeft wel bepaald dat de man gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning, maar heeft het verzoek van de vrouw om het paspoort van de minderjarige te ontvangen afgewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, maar de verzoeken van beide partijen om dit te bevestigen zijn afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rekestnummer: C/17/171948 / FA RK 20-316
beschikking voorlopige voorzieningen van de enkelvoudige familiekamer d.d. 1 juli 2020
inzake
[naam],
wonende te Leeuwarden,
hierna ook te noemen de man,
advocaat mr. H.D. Postma,
tegen
[naam],
wonende op een geheim adres,
hierna ook te noemen de vrouw,
advocaat mr. L.J.H.M. Achten.

1.Procesverloop

1.1.
De man heeft zich tot de rechtbank gewend met een verzoekschrift strekkende tot het treffen van voorlopige voorzieningen als bedoeld in art. 822 Rv.
1.2.
De vrouw heeft een verweerschrift ingediend, tevens inhoudende een zelfstandig verzoek.
1.3.
De zaak is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren van deze enkelvoudige kamer op 17 juni 2020. Verschenen zijn:
- de man, bijgestaan door mr. Postma;
- de vrouw, bijgestaan door mr. Achten;
- de heer [naam] , tolk voor de vrouw;
- mevrouw Heins namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: RvdK).
1.4.
Bij de stukken bevinden zich:
- een brief met bijlagen d.d. 15 juni 2020 van de man;
- een brief d.d. 15 juni 2020 van Veilig Thuis Friesland en
- een brief met bijlagen d.d. 16 juni 2020 van de man.

2.Feiten

2.1.
Partijen zijn op [datum] in [plaats] (Marokko) met elkaar gehuwd. Uit dit huwelijk is op [geboortedag] 2018 in de gemeente [geboorteplaats] een zoon geboren: [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft op dit moment in Marokko bij zijn grootouders moederszijde. Het paspoort van [minderjarige] is bij de familie van de man in Marokko.
2.3.
Op dit moment woont de man in de echtelijke woning.

3.Motivering

Echtelijke woning

3.1.
De man heeft gevraagd om bij uitsluiting van de vrouw gerechtigd te zijn tot het gebruik van de echtelijke woning aan de [straatnaam] te [woonplaats] , alsmede tot het gebruik van de bij de woning en tot de inboedel daarvan behorende zaken met bevel aan de vrouw deze woning niet, althans niet zonder de toestemming van de man, meer te betreden.
3.2.
De vrouw heeft eveneens verzocht te bepalen dat de man het uitsluitend gebruik van de voormalige echtelijke huurwoning en inboedel toekomt.
3.3.
De rechtbank zal het verzoek van de man om bij uitsluiting van de vrouw gerechtigd te zijn tot het gebruik van de echtelijke woning toewijzen.
3.4.
Het verzoek van de man ter zake van het gebruik van de bij de echtelijke woning behorende inboedelgoederen zal worden afgewezen, nu dit verzoek niet valt onder de limitatieve opsomming van door de rechter te bepalen voorlopige voorzieningen zoals is vermeld in artikel 822 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
Toevertrouwing minderjarige
3.5.
De man heeft verzocht te bepalen dat de minderjarige [minderjarige] aan hem wordt toevertrouwd. De vrouw heeft hiertegen verweer gevoerd en zij heeft zelf verzocht om toevertrouwing van [minderjarige] aan haar.
3.6.
Ter onderbouwing van zijn verzoek heeft de man gesteld dat hij vanaf de geboorte van [minderjarige] veel voor [minderjarige] heeft gezorgd. Hij stelt dat de vrouw niet goed in staat is om voor [minderjarige] te zorgen en dat zij om die reden [minderjarige] heeft achtergelaten bij haar ouders in Marokko.
3.7.
De vrouw heeft gesteld dat zij tijdens het huwelijk [minderjarige] heeft verzorgd en opgevoed. De man heeft vrijwel geen bemoeienis gehad met de verzorging en opvoeding van [minderjarige] . [minderjarige] heeft zich altijd goed ontwikkeld.
3.8.
Op verzoek van een van de echtgenoten kan de rechter een ordemaatregel treffen ten aanzien van een kind die de echtgenoten gezamenlijk hebben. De te wijzen beschikking bepaalt aan wie van de echtgenoten een kind zal worden toevertrouwd. Deze ouder dient zorg te dragen voor de dagelijkse verzorging en opvoeding van het kind. In het kader van deze voorlopige voorzieningenprocedure geldt het vereiste dat dat verzoekers belang moeten hebben bij de vordering en dat van hen niet kan worden gevergd dat de afloop van de bodemprocedure wordt afgewacht.
3.9.
[minderjarige] verblijft op dit moment in Marokko en de rechtbank heeft geen enkel inzicht in de feitelijke situatie van [minderjarige] . Ouders vertellen beide verhalen over de opvoedsituatie tijdens het huwelijk die haaks op elkaar staan. Ook over de gebeurtenissen in Marokko, die er uiteindelijk toe hebben geleid dat [minderjarige] bij zijn grootouders van moederszijde is ondergebracht, hebben partijen totaal verschillende verhalen. Wel staat vast dat [minderjarige] een heel jong jongetje is die nu al geruime tijd in Marokko verblijft zonder zijn ouders. Dit is een zeer ernstige situatie die de rechtbank grote zorgen baart. Gelet op de houding en standpunten van beide partijen lijkt het nog enige tijd te gaan duren totdat [minderjarige] in Nederland zal terugkeren. De ouders houden elkaar in een wurggreep en zij lijken niet bereid om gezamenlijk naar een oplossing te kijken in het belang van [minderjarige] . Inmiddels is [minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld en zal een gezinsvoogd van Stichting Nidos trachten de ouders te bewegen mee te werken aan de terugkeer van [minderjarige] naar Nederland.
3.10.
Nu de verblijfplaats van [minderjarige] al enige maanden niet bij een van zijn beide ouders in Nederland is, ziet de rechtbank geen belang bij beide partijen bij een beslissing over de dagelijkse verzorging en opvoeding van [minderjarige] . Deze verzorging ligt op dit moment bij de grootouders moederszijde in Marokko en het lijkt er niet op dat [minderjarige] , gezien de houding van beide partijen, op korte termijn zal terugkeren naar Nederland. De rechtbank zal dan ook de verzoeken van de man en de vrouw tot toevertrouwing van [minderjarige] afwijzen. De rechtbank wijst er in dit verband op dat ter zitting een voorlopige ondertoezichtstelling is uitgesproken en dat de uitvoerende gecertificeerde instelling bij terugkeer van [minderjarige] naar Nederland de regie heeft ten aanzien van de zorg voor [minderjarige] . In dat kader zal dan ook gekeken moeten worden waar [minderjarige] op dat moment zal wonen en op welke wijze het contact met zijn beide ouders hersteld zal worden.
Paspoort [minderjarige]
3.11.
De vrouw heeft verzocht te bepalen dat binnen twee dagen na dagtekening van de ten deze te wijzen beschikking het paspoort van [minderjarige] aan de vrouw ter beschikking dient te worden gesteld door dit paspoort af te geven bij Veilig Thuis te Leeuwarden, op straffe van een dwangsom.
3.12.
De man heeft gesteld dat het paspoort van [minderjarige] bij zijn familie in Marokko is.
3.13.
De rechtbank zal het verzoek van de vrouw opvatten als een verzoek tot afgifte van goederen strekkend tot het dagelijks gebruik van het kind, zoals genoemd in artikel 822 lid 1 onderdeel b Rv. De rechtbank is van oordeel dat de man voldoende heeft weerlegd dat het paspoort van [minderjarige] in zijn bezit is. De rechtbank zal het verzoek van de vrouw dan ook afwijzen.
Uitvoerbaar bij voorraad
3.14.
Beide partijen hebben verzocht de te wijzen beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Nu er op grond van artikel 824 Rv tegen de gegeven beschikking geen hogere voorziening openstaat, zullen deze verzoeken worden afgewezen.

4.Beslissing voor de duur van de scheidingsprocedure

De rechtbank:
4.1.
bepaalt dat de man bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning aan de [straatnaam] te [woonplaats] met bevel aan de vrouw deze woning niet, althans niet zonder de toestemming van de man, meer te betreden;
4.2.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. I. Zetstra, lid van de kamer, tevens kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 juli 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.
(
fn: 744)