ECLI:NL:RBNNE:2020:239

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 januari 2020
Publicatiedatum
23 januari 2020
Zaaknummer
18/920237-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van marktplaatsoplichting met minderjarige zoon en vriend

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 21 januari 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1972, die beschuldigd werd van het medeplegen van marktplaatsoplichting en bedreiging. De verdachte was niet verschenen tijdens de zitting, waardoor verstek werd verleend. De tenlastelegging omvatte onder andere bedreiging met een mes en het niet voldoen aan een bevel van de politie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in de periode van 1 mei 2018 tot en met 31 mei 2018, samen met anderen, via Marktplaats valse telefoons had aangeboden en verkocht, waarbij hij zich voordeed als verschillende personen. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van getuigenverklaringen en bewijsstukken. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, en kreeg een proeftijd van drie jaar. Daarnaast werden er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die schade hadden geleden door de oplichtingspraktijken van de verdachte. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, vooral omdat de verdachte zijn minderjarige zoon en een vriend van zijn zoon bij de oplichtingen had betrokken, en dat dit een negatieve impact heeft op het vertrouwen in online marktplaatsen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/920237-18
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/920098-19
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 21 januari 2020 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1972 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 17 december 2019. Het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 7 januari 2020.
Verdachte is niet verschenen.
Tegen de niet verschenen verdachte is verstek verleend.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L.G. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 18/920237-18
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2018 tot en met 31 mei 2018, te Nieuw-Dordrecht en/of Klazienaveen en/of Wagenborgen, (althans) in de gemeente Emmen en/of Delfzijl, in elk geval in Nederland (meermalen), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (telkens/respectievelijk) [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten (de afgifte van) geld, door - zakelijk weergegeven - (telkens) via Marktplaats een mobiele telefoon (een Samsung S9+) voor een prijs, als ware het (een) origineel/echt en/of onvervalst exemplaar, aan te bieden en/of te leveren en/of een betaling te accepteren van (ongeveer) 550 euro en/of 400 euro en/of 525 euro (terwijl dit (telkens) een (zogenaamde) clone/kloon (telefoon) betrof (die hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) had(den) aangekocht voor (ongeveer) 160 euro) en/of zich (daarbij) (in de communicatie via email en/of whatsapp en/of in persoon) voor te doen ten aanzien van [slachtoffer 1] (op of omstreeks 1 mei 2018) als ' [naam 1] ' en/of ' [naam 2] ' en/of ' [naam 3] '
en/of
ten aanzien van [slachtoffer 2] (op of omstreeks 22 mei 2018) als ' [naam 4] ' (uit Coevorden) en/of ' [naam 5] ' en/of
ten aanzien van [slachtoffer 3] (op of omstreeks 9 mei 2018) als ' [naam 6] ' en/of ' [naam 7] ' en/of
ten aanzien van [slachtoffer 4] (op of omstreeks 31 mei 2018) als ' [naam 8] ';
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[naam 9] en/of [medeverdachte] in of omstreeks de periode van 1 mei 2018 tot
en met 31 mei 2018 te Nieuw-Dordrecht en/of Klazienaveen en/of Wagenborgen,
(althans) in de gemeente Emmen en/of Delfzijl, in elk geval in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (telkens/respectievelijk) [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten (de afgifte van) geld, door - zakelijk weergegeven - (telkens) via Marktplaats een mobiele telefoon (een Samsung S9+) voor een prijs, als ware het (een) origineel/echt en/of onvervalst exemplaar, aan te bieden en/of te leveren en/of een betaling te accepteren van (ongeveer) 550 euro en/of 400 euro en/of 525 euro (terwijl dit (telkens) een (zogenaamde) clone/kloon (telefoon) betrof (die hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) had(den) aangekocht voor (ongeveer) 160 euro) en/of zich (daarbij) (in de communicatie via email en/of whatsapp en/of in persoon) voor te doen
ten aanzien van [slachtoffer 1] (op of omstreeks 1 mei 2018) als ' [naam 1] ' en/of ' [naam 2] ' en/of ' [naam 3] '
en/of
ten aanzien van [slachtoffer 2] (op of omstreeks 22 mei 2018) als ' [naam 4] ' (uit Coevorden) en/of ' [naam 5] ' en/of
ten aanzien van [slachtoffer 3] (op of omstreeks 9 mei 2018) als ' [naam 6] ' en/of ' [naam 7] ' en/of
ten aanzien van [slachtoffer 4] (op of omstreeks 31 mei 2018) als ' [naam 8] ';
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 mei 2018 tot en met 31 mei 2018, te Schoonebeek en/of Emmen, (althans) in de gemeente Emmen, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door die (clone/kloon) telefoon(s) via zijn, verdachtes, bankrekening(nummer) te kopen en/of te betalen, dan wel zijn, verdachtes, bankrekening(nummer) voor de aanschaf van die (clone/kloon)telefoon(s) ter beschikking te stellen;
Parketnummer 18/920098-19
1.
hij op of omstreeks 19 maart 2019 te Schoonebeek, gemeente Emmen, [slachtoffer 6] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- te zwaaien met een mes (in de richting van die [slachtoffer 6] ) en/of
- ( hierbij) die [slachtoffer 6] (zakelijk weergegeven) de woorden toe te voegen: “Ik steek je neer.”, althans woorden van gelijke aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 19 maart 2019 te Schoonebeek, gemeente Emmen, opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens artikel 55d van het Wetboek van Strafvordering, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift gedaan door (een) ambtena(a)r(en), [verbalisant 1] (agent van politie Eenheid Noord-Nederland) en/of [verbalisant 2] (inspecteur en hulpofficier van justitie politie Eenheid Noord-Nederland), die was/waren belast met de uitoefening van enig toezicht en/of die was belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, immers heeft verdachte toen en aldaar opzettelijk, nadat deze ambtena(a)r(en) hem had/hadden bevolen, althans van hem had/hadden gevorderd om mee te werken aan een ademtest en/of ademanalyse, geen gevolg gegeven aan dit bevel of die vordering.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor alle ten laste gelegde feiten.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Parketnummer 18/920237-18
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 mei 2018, opgenomen op pagina 98 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2018283070 d.d. 26 oktober 2018, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op 1 mei 2018 zag ik een advertentie op "Marktplaats". Er werd een telefoon aangeboden
van het merk Samsung Galaxy S9+. De vraagprijs was 600,00 euro. Ik heb de aanbieder de vraag gesteld waarom hij de telefoon wilde verkopen. De man vertelde dat hij telefoons aankocht van mensen die een telefoon met abonnement hadden afgesloten maar de telefoon niet nodig hadden en die dan verkochten. Hij kocht deze telefoons op en verkocht ze door. Ik heb via whats app met hem gecommuniceerd. Ik heb met de man afgesproken dat ik de telefoon bij hem zou komen afhalen. Hij had een verhaal dat hij erg druk was maar de telefoon aan zijn zoon zou meegeven. Die avond heb ik de zoon gezien en ik heb de telefoon goed gecontroleerd. Ik ben tot de koop overgegaan en heb 550,00 euro betaald. Thuis wilde ik de telefoon gaan instellen en kwam erachter dat dit problemen gaf. Ik ben toen op internet gaan kijken naar "nep telefoons". Er waren meerdere punten aan de telefoon die anders waren dan bij een "echte" telefoon. Het telefoonnummer van de "vader" is: [mobielnummer] . Het telefoonnummer van de "zoon" is: [mobielnummer] . De vader doet zich op internet voor als [naam 3] . De jongen die de telefoon aan mij heeft overhandigd noemt zich [naam 1] of [naam 2] .
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 28 mei 2018, opgenomen op pagina 114 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] :
Op 22 mei 2018 omstreeks 15.44 uur zag ik op Marktplaats een advertentie over een Samsung S9+. Ik zag dat deze te koop was aangeboden door ene [naam 4] uit Coevorden en het telefoonnummer wat erbij stond was [mobielnummer] . Ik zag dat de Samsung te koop stond voor 650 euro. Ik zocht contact met deze " [naam 4] " via het nummer [mobielnummer] . Ik zei dat ik belang had bij de telefoon. Omstreeks 15.55 uur kreeg ik een whatsapp van het nummer [mobielnummer] . Ik zag dat diegene vroeg of ik belang had bij de telefoon. Ik had aangegeven dat ik hier belang bij had. Ik zag dat deze persoon mij 3 foto 's stuurde van een gesealde verpakking van een mobiele telefoon van het merk Samsung S9+. Ik heb vervolgens afgesproken dat ik hem voor 550 euro wilde kopen. Omstreeks 18:15 uur ben ik met mijn man naar de jongen gegaan. Ik heb hem 550 euro contant gegeven, nadat hij mij de gesealde telefoonverpakking had gegeven. Ik heb het Imei- nummer via internet gecontroleerd en op internet las ik dat het een Samsung S9+ zou zijn. Een collega van mij is met de telefoon naar de Samsung winkel geweest. Ik hoorde van mijn collega dat het een Clone bleek te zijn. Dit betekent dat het een namaak Samsung telefoon is. Deze zijn te koop voor een bedrag van ongeveer 160 euro.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 28 juni 2018, opgenomen op pagina 140-142 (met bijlagen vanaf pagina 143) van voornoemd dossier, inhoudende de via internet gedane aangifte (pagina 136-138) van [slachtoffer 3] :
Pleegplaats & Tijdstip: Wagenborgen, 09-05-2018
Betreft: Marktplaats.nl
Waarde of schadebedrag in euro’s: 450,00
Wederpartij:
Voornamen: [naam 6]
Gebruikersnaam: [naam 7]
Telefoon prive: [mobielnummer]
Mobiele telefoon: [mobielnummer]
Ik heb de telefoon gekocht bij deze jongen. Toen we thuis kwamen en een foto wilden maken zagen we dat er een hele andere camera op zat dan hoorde. We zijn naar de winkel gegaan en het blijkt een kloon te zijn. Het volgende stond in de advertentie: Samsung galaxy s9 alleen ophalen direc 400 eu Samsung galaxy s9 plus ik heb het toestel cadeau gekregen maar kan er niet mee overweg.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 9 augustus 2018, opgenomen op pagina 187 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 4] :
Op de internet site Marktplaats zag ik dat er een Samsung Galaxy S9 Plus werd aangeboden voor de prijs van 525 euro. De aanbieder was ene [naam 8] . Vervolgens heb ik contact gezocht met de verkoper [naam 8] . Uiteindelijk kwamen we overeen dat ik de GSM op 31 mei 2018 in Emmen zou komen ophalen. Een jongen die zich [naam 8] noemde overhandigde mij de Samsung Galaxy S9 Plus GSM. De GSM was verpakt in een doos. Ik heb aan [naam 8] gevraagd of het om een echte Samsung GSM ging en geen nepper. [naam 8] vertelde mij dat het om een echte Samsung Galaxy S9 Plus ging. Vervolgens heb ik via internet het imei nummer van deze GSM gecontroleerd. Het imei nummer van deze GSM bleek te kloppen. Omdat dit klopte ben ik er vanuit gegaan dat het om een echte Samsung ging en ben ik tot koop overgegaan. Ik heb 525 euro aan [naam 8] betaald. Thuis merkte ik dat de GSM niet naar behoren werkte. Ik ben vervolgens naar Phone House gegaan. De medewerker heeft de door mij gekochte Samsung onderzocht en het bleek om een clone te gaan.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 12 juni 2018, opgenomen op pagina 210 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 1] :
Het telefoonnummer van [naam 9] is [mobielnummer] en een oud nummer van hem is [mobielnummer] . Het telefoonnummer van zijn vader, [verdachte] , is [mobielnummer] . [naam 9] vertelde mij dat hij telefoons heeft gekocht via marktplaats. [naam 9] had het erover dat dat [verdachte] zijn idee was. U vraagt mij wat het idee was met deze telefoons. Doorverkopen. Geld verdienen. Als [naam 9] de telefoons had ging hij met vaders op pad. Zijn vader had een adresje om de telefoons af te leveren. [naam 9] deed dat vervolgens. [naam 9] had gevraagd aan [verdachte] waarom hij dat niet zelf kon doen. [verdachte] antwoordde hierop dat hij dit niet kon doen omdat hij een grote moedervlek had en dan zou hij snel herkend worden.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor minderjarige (mede)verdachte d.d. 25 oktober 2018, opgenomen op pagina 447 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 9] :
Ik heb via marktplaats Samsung Galaxy S9+ GSMs gekocht. Ik heb ze gekocht bij [naam 10] met het rekeningnummer [rekeningnummer] . Ik heb er 160 of 170 euro voor betaald. Mijn vader heeft het geld overgemaakt naar de verkoper van de GSMs. We hebben allebei Samsung Galaxy S9+ GSMs gekocht. Ik heb de GSMs via marktplaats verkocht voor 500 of 550 euro. Mijn vader deed hetzelfde. Gewoon verkopen. Er was een samenspel met z’n drieën. [medeverdachte] was er ook bij. Mijn rol was het contact met de mensen. Ik belde ze op. [medeverdachte] zette de Samsung op Marktplaats met mijn of zijn telefoonnummer en dan namen de mensen contact met mij op of met [medeverdachte] . [medeverdachte] nam dan contact met mij op, ik met de mensen en dan bracht ik de telefoons uiteindelijk bij de mensen. De rol van mijn vader was advertentie plaatsen op marktplaats en hij was er ook wel eens bij als de telefoons bij de mensen werden gebracht.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 juni 2018, opgenomen op pagina 221 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Uit onderzoek in de telefoon van [naam 9] [1] komt naar voren dat [verdachte] , de vader van [naam 9] , in het bezit is van telefoonnummer [mobielnummer] . Uit
onderzoek in BVI - IB en uit de telefoon van [naam 9] [2] komt naar voren dat [medeverdachte]
in het bezit is van telefoonnummer [mobielnummer] .
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 oktober 2018, opgenomen op pagina 47 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Op vrijdag 14 september 2018 werd door mij, verbalisant, op Marktplaats gezocht naar een advertentie waarin een Samsung S9+ kloon te koop werd aangeboden.
Op dat moment kwam er 1 advertentie met deze zoekopdracht naar voren.
Gegevens uit de advertentie zijn:
-te koop aangeboden;
-samsung galaxy s9 plus clone nieuw met hoesje;
-160 euro;
-aangeboden door [naam 10] Spijkenisse, Zuid Holland;
Uit de door de bank verstrekte gegevens is [naam 10] woonachtig te Spijkenisse.
Op maandag 17 september 2018 werd via BERICHT op deze advertentie contact gezocht met de aanbieder:
-de aanbieder wilde de kloon verkopen voor 160 euro
-aangever [de rechtbank begrijpt: aanbieder] stuurde zijn bankrekening voor betaling; [rekeningnummer] .
Op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen acht de rechtbank het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Parketnummer 18/920098-19
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 20 maart 2019, opgenomen op pagina 3 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2019069759 d.d. 20 maart 2019, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 6] :
Op 19 maart 2019 wilde ik aanbellen bij [straatnaam] in Schoonebeek. Toen kwam er een man uit de woning van [straatnaam] . Ik weet dat deze man de bewoner is van [straatnaam] . Ik hoorde de man schreeuwen tegen mij: “ik steek je neer”. Ik zag vervolgens dat hij een mes in zijn rechterhand vast had. Ik zag dat hij met het mes begon te zwaaien. Ik hoorde hem schreeuwen: “Ik maak je dood”.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 20 maart 2019, opgenomen op pagina 17 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 2] :
Op 19 maart 2019 stond ik op de stoep voor de portiek van [straatnaam] in Schoonebeek. Ik zag een man in de deuropening van [straatnaam] staan. Ik zag dat de man naar mijn vriend [slachtoffer 6] keek en schreeuwde “ik steek je neer, ik maak je dood”. Ik zag dat de man een mes in zijn hand had. Ik zag dat de man heen en weer zwaaide met het mes. Hierbij hoorde ik de man schreeuwen “ik steek je dood”. Ik zag dat de punt van het mes in de richting van mijn vriend wees.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 maart 2019, opgenomen op pagina 6 van voornoemd dossier, inhoudend als relatering van verbalisanten:
Op 19 maart 2019 omstreeks 23:55 uur kwamen wij ter plaatse aan [straatnaam] te Schoonebeek. Daar spraken wij met drie personen welke ook aangaven gebeld te hebben. Deze personen waren [slachtoffer 6] geboren op [geboortedatum] 1989, [getuige 2] geboren op [geboortedatum] 1998 en [naam 11] geboren [geboortedatum] 1997. Wij hoorden hen zeggen dat de bewoner van [straatnaam] , naar later bleek [verdachte] geboren op [geboortedatum] 1972 hen bedreigd had. Omstreeks 00:30 uur zijn wij verbalisanten met collega's [verbalisant 4] , [verbalisant 1] en [verbalisant 2] naar [straatnaam] gegaan. Daar hebben wij verdachte [verdachte] in zijn woning aangehouden terzake bedreiging met de dood. Wij merkten dat verdachte erg onsamenhangend sprak. Verder zagen wij dat verdachte onvast ter been was. In de kamer aan de voorzijde van de woning zag ik, [verbalisant 3] , een boodschappen tas staan met daarin veel lege blikjes bier. Vervolgens zagen en hoorden wij dat collega [verbalisant 1] verdachte wilde onderwerpen aan ademtest met de Dräger, een selectiemiddel om alcohol waar te nemen in de adem. Wij hoorden verdachte meerdere malen zeggen dat hij niet mee wilde werken met de ademtest. Vervolgens hoorden wij collega's [verbalisant 1] en [verbalisant 2] meerdere keren vorderen dat verdachte mee moest werken aan de ademtest. Wij hoorden verdachte elke keer duidelijk zeggen dat hij niet mee wilde werken. Wij hoorden collega [verbalisant 2] vervolgens zeggen dat als verdachte niet mee zou werken dat hij dan ook verdachte was van het niet voldoen aan bevel/vordering. Wij hoorden verdachte zeggen dat dat prima was.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 maart 2019, opgenomen op pagina 22 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
In de nacht van 19 op 20 maart 2019 zijn wij naar de woning van verdachte [verdachte] aan [straatnaam] te Schoonebeek gegaan. Ik zag, hoorde en rook dat de verdachte [verdachte] kennelijk onder invloed van alcohol was. Hij sprak namelijk wat warrig en ik rook een alcohol lucht uit zijn mond. Omstreeks 00.44 uur is verdachte [verdachte] meerdere malen door zowel collega [verbalisant 1] [de rechtbank begrijpt: [verbalisant 1] , agent van politie Eenheid Noord-Nederland [3] ] als hulpofficier van justitie [verbalisant 2] [de rechtbank begrijpt: [verbalisant 2] , inspecteur en hulpofficier van justitie politie Eenheid Noord-Nederland [4] ] gevorderd om mee te werken aan een ademtest op het selectiemiddel. Hij weigerde dit nadrukkelijk. Ik hoorde hem namelijk zeggen: "Dat doe ik niet." Ook nadat hem was verteld dat deze weigering een strafbaar feit zou opleveren wilde verdachte [verdachte] hier niet aan meewerken.
Op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen acht de rechtbank het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht al het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Parketnummer 18/920237-18
hij in de periode van 1 mei 2018 tot en met 31 mei 2018, in Nederland, meermalen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, respectievelijk [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten de afgifte van geld, door - zakelijk weergegeven - telkens via Marktplaats een mobiele telefoon (een Samsung S9+) voor een prijs, als ware het een origineel/echt en onvervalst exemplaar, aan te bieden en te leveren en een betaling te accepteren van 550 euro en 400 euro en 525 euro terwijl dit telkens een zogenaamde clone/kloon telefoon betrof die hij, verdachte en/of zijn mededader(s), had(den) aangekocht voor ongeveer 160 euro en zich daarbij in de communicatie via email en/of whatsapp en/of in persoon voor te doen
ten aanzien van [slachtoffer 1] op of omstreeks 1 mei 2018 als ' [naam 1] ' en/of ' [naam 2] ' en/of ' [naam 3] '
en
ten aanzien van [slachtoffer 2] op of omstreeks 22 mei 2018 als ' [naam 4] ' (uit Coevorden) en/of ' [naam 5] '
en
ten aanzien van [slachtoffer 3] op of omstreeks 9 mei 2018 als ' [naam 6] ' en/of ' [naam 7] '
en
ten aanzien van [slachtoffer 4] op of omstreeks 31 mei 2018 als ' [naam 8] ';
Parketnummer 18/920098-19
1.
hij op 19 maart 2019 te Schoonebeek, gemeente Emmen, [slachtoffer 6] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door
- te zwaaien met een mes in de richting van die [slachtoffer 6] en
- hierbij die [slachtoffer 6] - zakelijk weergegeven - de woorden toe te voegen: “Ik steek je neer.”
2.
hij op of omstreeks 19 maart 2019 te Schoonebeek, gemeente Emmen, opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, krachtens artikel 55d van het Wetboek van Strafvordering gedaan door [verbalisant 1] (agent van politie Eenheid Noord-Nederland) en [verbalisant 2] (inspecteur en hulpofficier van justitie politie Eenheid Noord-Nederland), die waren belast met het opsporen van strafbare feiten, immers heeft verdachte toen en aldaar opzettelijk, nadat deze ambtenaren hem hadden bevolen om mee te werken aan een ademanalyse, geen gevolg gegeven aan dit bevel.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Parketnummer 18/920237-18
primair. medeplegen van oplichting
Parketnummer 18/920098-19
1. bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
2. opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar belast met het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake alle ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het reclasseringsadvies d.d. 24 juni 2019 aan de opstelling waarvan verdachte overigens niet heeft meegewerkt, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in een korte periode verschillende mensen opgelicht via Marktplaats. De rechtbank acht het bijzonder kwalijk dat verdachte zijn minderjarige zoon en een minderjarige vriend van zijn zoon hierbij heeft betrokken. Verdachte behoort als vader en volwassene een voorbeeldfunctie te vervullen en heeft zich dan ook pedagogisch zeer onverantwoord gedragen. Voorts heeft verdachte enkel oog gehad voor financieel gewin en is daarbij volledig voorbijgegaan aan de nadelige gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers. Het handelen van verdachte komt daarnaast de algehele beeldvorming over sites als Marktplaats niet ten goede en beïnvloedt het vertrouwen in het gebruik van dergelijke sites negatief.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan bedreiging. Verdachte heeft met een mes gezwaaid in de richting van een buurtbewoner en geroepen dat hij hem zou neersteken. Verdachte heeft hiermee ernstig inbreuk gemaakt op de persoonlijke integriteit van het slachtoffer. Bovendien kan een dergelijk feit sterke gevoelens van angst en onveiligheid teweegbrengen, zowel bij het direct betrokken slachtoffer als bij overige aanwezigen zoals in dit geval de vriendin van het slachtoffer. Nadat verdachte vervolgens was aangehouden ter zake deze bedreiging, heeft hij herhaaldelijk geweigerd mee te werken aan een door de politie bevolen ademanalyse. Verdachte heeft daarmee verhinderd dat een goed beeld kon worden verkregen omtrent de fysieke toestand waarin hij zich bevond.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor oplichting en bedreiging. Verdachte heeft daarvoor een werkstraf respectievelijk een geldboete gekregen. De rechtbank acht derhalve thans een gevangenisstraf passend en geboden. Alles afwegend, in het bijzonder gelet op de oriëntatiepunten van het LOVS, acht de rechtbank de eis van de officier van justitie een passende straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
Parketnummer 18/920237-18- [slachtoffer 1] , tot een bedrag van € 550,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
- [slachtoffer 2] , tot een bedrag van € 550,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
- [slachtoffer 3] , tot een bedrag van € 450,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
- [slachtoffer 4] , tot een bedrag van € 375,- ter vergoeding van materiële schade,
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
Parketnummer 18/920098-19 feit 1
- [slachtoffer 6] , tot een bedrag van € 272,48 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 18/920237-18
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] geheel kunnen worden toegewezen en dat de vordering van [slachtoffer 3] kan worden toegewezen tot een bedrag van € 400,- omdat dat bedrag in de aangifte wordt genoemd. Alle vorderingen dienen hoofdelijk te worden toegewezen en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Parketnummer 18/920098-19 feit 1
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard aangezien de vordering ziet op een ander feit dan de ten laste gelegde bedreiging.
Oordeel van de rechtbank
Parketnummer 18/920237-18
Ten aanzien van de benadeelde partijen
[slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4]is de rechtbank van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat deze benadeelde partijen de door hen gestelde schade hebben geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 3] merkt de rechtbank op dat, anders dan de officier van justitie heeft gesteld, uit de aangifte en de daarbij gevoegde bijlagen volgt dat de schade € 450,- bedraagt. De vorderingen zullen daarom alle vier volledig worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf respectievelijk 1 mei 2018, 22 mei 2018, 9 mei 2018 en 31 mei 2018.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor voornoemde schades. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoedingen niet meer aan de benadeelde partijen hoeft te betalen indien zijn medeverdachten deze al hebben betaald, en andersom.
Nu vast staat dat verdachte tot de hiervoor genoemde toe te wijzen bedragen aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank telkens de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vordering hebben gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.
Parketnummer 18/920098-19 feit 1
De rechtbank zal de benadeelde partij
[slachtoffer 6]niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering nu die vordering kennelijk betrekking heeft op een ander feit dan de bewezen verklaarde bedreiging.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 57, 184, 285 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder parketnummer 18/920237-18 primair ten laste gelegde en het onder parketnummer 18/920098-19 onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 2 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.

Met betrekking tot de vorderingen van de benadeelde partijen

Ten aanzien van parketnummer 18/920237-18
[slachtoffer 1]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 550,-(zegge: vijfhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2018, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] te betalen een bedrag van € 550,- (zegge: vijfhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2018, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling voor de duur van 11 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
[slachtoffer 2]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 550,-(zegge: vijfhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 mei 2018, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] te betalen een bedrag van € 550,- (zegge: vijfhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 mei 2018, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling voor de duur van 11 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
[slachtoffer 3]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 450,-(zegge: vierhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 mei 2018, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] te betalen een bedrag van € 450,- (zegge: vierhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 mei 2018, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling voor de duur van 9 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
[slachtoffer 4]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 375,-(zegge: driehonderdvijfenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 mei 2018, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] te betalen een bedrag van € 375,- (zegge: driehonderdvijfenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 mei 2018, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling voor de duur van 7 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van parketnummer 18/920098-19
Bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 6]in zijn vordering niet-ontvankelijk is en dat deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en de verdachte de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Eelsing, voorzitter, mr. R. Depping en mr. M.A.A. van Capelle, rechters, bijgestaan door mr. L. Lamers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 januari 2020.

Voetnoten

1.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 juni 2018, opgenomen op pagina 277 van voornoemd dossier.
2.Zie voetnoot 1.
3.Proces-verbaal van aanhouding, p. 23 van voornoemd dossier.
4.Proces-verbaal van voorgeleiding i.v.m. aanhouding, p. 25 van voornoemd dossier.