Uitspraak
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
4.Het standpunt van de moeder
5.Het standpunt van de GI
6.Het standpunt van de pleegmoeder/meeleefmoeder
7.De beoordeling
8.De beslissing
Arnhem-Leeuwarden.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak verzoekt de moeder om de vervallenverklaring van een schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling (GI) die de omgang met haar minderjarige kind tijdelijk heeft stopgezet vanwege de COVID-19 pandemie. De kinderrechter oordeelt dat het e-mailbericht van de GI als een schriftelijke aanwijzing moet worden aangemerkt. De kinderrechter stelt vast dat de GI, gezien de uitzonderlijke omstandigheden van de coronamaatregelen, voldoende zorgvuldigheid in acht heeft genomen bij het nemen van het besluit om de omgang te beperken. De veiligheid van de pleegouders, die tot de risicogroep behoren, was een doorslaggevende factor in de beslissing van de GI. De kinderrechter concludeert dat de schriftelijke aanwijzing niet vervallen kan worden verklaard, maar dat er inmiddels een omgangsregeling kan worden vastgesteld die het belang van de minderjarige vooropstelt. De kinderrechter legt een omgangsregeling vast waarbij de moeder eenmaal per drie weken omgang heeft met haar kind, met inachtneming van de belangen van het pleeggezin. De beschikking is gegeven op 12 juni 2020 en is uitvoerbaar bij voorraad.