Op woensdag 19 juni, het was toen ongeveer 17:45 uur, zat ik op het terrein van Lentis in Zuidlaren te wachten op een taxi om naar huis te gaan.
Toen kwam er een meneer met een hond naar me toe.
Ik dacht eerst dat het een politieman in burger was. Die man zei me ook dat hij van de politie was. En dat ik met hem mee moest. Vanwege een geldboete of zo. Ik moest met mijn handen tegen het glas. Dus deed ik mijn handen tegen het glas van het gebouw van de Reehorst, waar ik toen was. Ik deed alles wat me opgedragen werd, ik had geen keus. Want de man zei dat hij van de politie was. Ik werd gefouilleerd.
Ik moest mee. Ik moest geld betalen, zei hij tegen me. Hij zei me daarbij ook dat meewerken me minder geld zou gaan kosten.
Naderhand besefte ik dat ik te goed van vertrouwen ben geweest en dat het vast geen politieman was. Ik weet dat ik te goed van vertrouwen ben, dat is gewoon zo. Dat wordt me vaker gezegd, maar ja: zo ben ik nu eenmaal.
Ik vroeg of ik mocht bellen en zei dat ik eerlijk was. Hij zei toen: "Dat is je geraden ook". Hij snauwde tegen me, hij was niet vriendelijk, ik vond hem een sadist. En vanwege wat er naderhand gebeurde: volgens mij was hij op moord uit. Een heel nare persoon.
Ik moest met hem meelopen, naar een politiebureau dacht ik. Een adres van de politie.
Ik geloofde hem. We liepen naar een woning, aan de [adres] in Zuidlaren. Ik moest daar naar binnen. Ik had twee tassen bij me, die moest ik binnen neerzetten.
Toen ik daar in die woning aam de [adres] was, zag ik dat daar nog twee andere mannen waren. Die zeiden eigenlijk niks. Ze leken wat bang te zijn voor de man met de hond en deden precies wat de man met de hond hen opdroeg. De man met de hond was dwingend,
schreeuwde, deelde opdrachten uit, was de baas over hen.
De twee die bij de man met de hond in de woning waren een donkere man, ik dacht qua uiterlijk dat het om iemand uit India kon gaan en een lichte, blanke man.
De man met de hond schreeuwde dat ik op de grond moest gaan liggen, op mijn buik. En toen werd ik daar vastgebonden met mijn handen op de rug. Ik moest met mijn hoofd op de grond, ik mocht me niet bewegen, want dan werd hij kwaad en bij beweging door mij ging hij schreeuwen.
Maar ik zag later dat ik vastgebonden was met een soortement waslijndraad. Metalen draad met een kunststof buitenlaag.
Toen ik los was en op een stoel zat, kwam de donkere man met een vreemd kastje, het zag eruit als een soort radio met knoppen. Met staafjes met een bolletje aan het uiteinde. Er zaten twee draden aan. En de uiteinden van die draden zette de donkere man tegen mijn hoofd, links en rechts ter hoogte van mijn jukbeen. De man van de hond zat daar toen aan de knoppen van de kast te draaien. Ik voelde dat er wat gebeurde. Ik voelde een schok. Werd door de draden onder stroom gezet. Een soort schokkend iets. En dat werd niet een keer gedaan, maar wel twee keer.