ECLI:NL:RBNNE:2020:2340
Rechtbank Noord-Nederland
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Opheffing van inbewaringstelling van bestuurder van gefailleerde vennootschap na overschrijding van hoorplicht
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 19 mei 2020 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de inbewaringstelling van een bestuurder van de gefailleerde vennootschap BWK Infra B.V. De rechtbank had eerder op 11 december 2019 bevolen dat de bestuurder, [verzoeker], in verzekerde bewaring zou worden gesteld omdat hij weigerde inlichtingen te verstrekken aan de curator, mr. J.M. Pol. De inbewaringstelling was aanvankelijk voor dertig dagen, maar de bestuurder is op 15 mei 2020 in bewaring gesteld. Volgens de wet dient de bestuurder binnen drie dagen na inbewaringstelling te worden gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat deze termijn is overschreden, aangezien [verzoeker] niet binnen deze termijn is gehoord. De rechtbank heeft in haar beoordeling benadrukt dat het niet naleven van deze termijn, die voortvloeit uit artikel 5, lid 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM), niet kan leiden tot een andere beslissing dan de opheffing van de inbewaringstelling. De rechtbank heeft daarom besloten om de inbewaringstelling op te heffen, waarbij de overige argumenten van [verzoeker] niet verder zijn besproken.