ECLI:NL:RBNNE:2020:227

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
20 januari 2020
Publicatiedatum
22 januari 2020
Zaaknummer
C/18/196685 / FA RK 20-119
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de crisismaatregel onder de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 20 januari 2020 een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier van justitie verzocht om de eerder op 15 januari 2020 opgelegde crisismaatregel te verlengen en uit te breiden met aanvullende vormen van verplichte zorg. De rechtbank heeft vastgesteld dat er al een voortgezette crisismaatregel van kracht was, die door de burgemeester was opgelegd. De rechtbank oordeelde dat een samenloop van maatregelen, zowel onder de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet bopz) als onder de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), niet mogelijk is. Hierdoor verklaarde de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk in haar verzoek. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter R.B.M. Keurentjes en op 22 januari 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Groningen
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Zaak-/rekestnr.: C/18/196685 / FA RK 20-119
Beschikking van 20 januari 2020
,naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] ,
wonende aan [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.S. Visser, kantoorhoudende te Stadskanaal.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 16 januari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 15 januari 2020 opgelegde crisismaatregel. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van burgemeester tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 15 januari 2020;
- episode journaal;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet bopz) en de Wvggz;
- de medische verklaring.
1.2.
Bij schrijven van 18 januari 2020, binnengekomen op de griffie van deze rechtbank op 20 januari 2020, heeft de advocaat van betrokkene de rechtbank een afschrift van zijn schrijven ter attentie van de geneesheer-directeur overgelegd.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op
20 januari 2020, op de locatie van de [accommodatie] te Groningen.
1.4.
Ter zitting waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- [naam] , officier van justitie;
- [naam] , geneesheer-directeur;
- [naam] , secretaris geneesheer-directeur;
- [naam] , psychiater;
- [naam] , ANIOS;
- de broer van betrokkene.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat deze rechtbank bij beschikking van 7 januari 2020 (C/18/196481 / FA RK 20-16) de door de burgemeester op 3 januari 2020 gelaste crisismaatregel voor betrokkene heeft voortgezet tot en met 28 januari 2020. Nadien heeft de burgemeester op15 januari 2020 wederom een crisismaatregel afgegeven, waarvan de officier van justitie thans voortzetting vraagt.
2.2.
Ter zitting heeft de officier van justitie aangevoerd dat met onderhavig verzoek wordt beoogd de bij de eerdere voortzetting crisismaatregel toegestane modaliteiten van verplichte zorg uit te breiden met:
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
2.3.
De rechtbank stelt vast dat de burgemeester een crisismaatregel heeft afgegeven op het moment dat er nog een voortgezette crisismaatregel van kracht was. Een samenloop van maatregelen in het kader van de Wet bopz en derhalve ook in het kader van de Wvggz is echter niet mogelijk. Dat leidt tot de conclusie dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in haar verzoek.
2.4.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaren.

3.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in het verzoek.
Deze beschikking is op 20 januari 2020 mondeling gegeven door mr. R.B.M. Keurentjes, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door M. Rozendal als griffier, en op
22 januari 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.