Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 25 juni 2020 in de zaak tussen
[belanghebbende], te [woonplaats] , (gemachtigde: mr. E.F. van der Goot).
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 25 juni 2020 uitspraak gedaan in een geschil over de weigering van een exploitatievergunning voor een seksbedrijf. Eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. W.R. van der Velde, hadden een aanvraag ingediend voor een vergunning, maar deze was door de burgemeester van Groningen afgewezen. De rechtbank heeft de feiten en het procesverloop in detail besproken, waarbij het primaire besluit van 1 juni 2017 en het bestreden besluit van 30 mei 2018 aan de orde kwamen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de burgemeester de aanvraag had afgewezen omdat eisers niet als exploitant konden worden aangemerkt, maar dat de eigenaar van de panden, derde-partij, deze rol vervulde. De rechtbank heeft de argumenten van eisers en derde-partij tegen deze beslissing onderzocht, waarbij onder andere de juridische definities van 'exploitant' en de relevante artikelen van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009 (APVG) zijn besproken. De rechtbank concludeerde dat de burgemeester onvoldoende had gemotiveerd waarom eisers niet als exploitant konden worden aangemerkt, en dat de afwijzing van de aanvraag om die reden niet stand kon houden. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om opnieuw op de aanvraag te beslissen, met inachtneming van de uitspraak. Tevens is een voorlopige voorziening getroffen, waardoor eisers tijdelijk als exploitant konden optreden tot de nieuwe beslissing was genomen.