Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
Mr. Dölle heeft zijn standpunt eveneens ter zitting toegelicht.
De officier van justitie heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
2.Het standpunt van verzoeker
mr. Dölle bij verzoeker de schijn van vooringenomenheid gewekt.
3.3. Het standpunt van mr. Dölle
Mr. Dölle heeft aangevoerd niet vooringenomen te zijn en ook niet de schijn van vooringenomenheid te hebben gewekt.
4.Beoordeling
Echter, naar het oordeel van de rechtbank is daarmee niet gebleken van uitzonderlijke omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat mr. Dölle jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert, of voor een bij verzoeker bestaande geobjectiveerde vrees dienaangaande.
5.De beslissing
mr. S. Timmermans en in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2020 en schriftelijk uitgewerkt op 18 juni 2020.