Op 17 juni 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging voor opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1943, die lijdt aan de ziekte van Alzheimer. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 28 mei 2020, maar de rechtbank constateerde dat de indiening niet tijdig was. De advocate van de cliënt, mr. F.B. Flooren, heeft aangevoerd dat de wettelijke termijnen niet zijn nageleefd, maar de rechtbank oordeelde dat de wet geen gevolgen verbindt aan het niet in acht nemen van deze termijnen. De rechtbank heeft de cliënt en betrokkenen telefonisch gehoord op 17 juni 2020, conform het protocol vanwege de coronamaatregelen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder ernstig psychisch letsel bij anderen en verwaarlozing. De cliënt heeft intensieve zorg nodig en hoewel zij zich verzet tegen opname, is de rechtbank van oordeel dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank heeft de machtiging verleend voor de duur van vijf jaren, tot en met 4 juni 2025, en heeft het meer of anders verzochte afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en schriftelijk uitgewerkt op dezelfde dag, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.