ECLI:NL:RBNNE:2020:2200

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 juni 2020
Publicatiedatum
21 juni 2020
Zaaknummer
C/18/199235 / FA RK 20-1354
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 15 juni 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 5 juni 2020 een verzoekschrift ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1989, die lijdt aan een schizoaffectieve stoornis, ADHD en middelengebruik. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoek en de bijlagen, waaronder medische verklaringen en behandelplannen. Vanwege de coronamaatregelen heeft de rechtbank de betrokkenen telefonisch gehoord op 15 juni 2020.

De advocaat van de betrokkene heeft aangevoerd dat het verzoekschrift niet tijdig was ingediend, maar de rechtbank oordeelde dat de wetgever geen sanctie heeft verbonden aan deze termijnoverschrijding. De rechtbank heeft vervolgens de inhoudelijke beoordeling van het verzoek uitgevoerd. De rechtbank concludeerde dat de betrokkene ernstig nadeel ondervond door zijn psychische stoornis, wat leidde tot levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk was, omdat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis waren.

De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het insluiten van de betrokkene. De rechtbank heeft de duur van de insluiting beperkt tot maximaal zes weken per keer. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter R.B.M. Keurentjes en is op 15 juni 2020 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Groningen
Zaak-/rekestnr.: C/18/199235 / FA RK 20-1354
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van
15 juni 2020naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] [geboortemaand] 1989
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
thans verblijvende bij [accommodatie] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. A.C. de Kruijff, kantoorhoudende te Delfzijl.

1.Het procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van de officier van justitie, ingekomen bij de griffie op 5 juni 2020.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 18 mei 2020;
- het zorg-/behandelplan d.d. 19 mei 2020;
- de bevindingen en het voorstel van de geneesheer-directeur d.d. 3 juni 2020;
- een verklaring van niet voorkomen in het curatele- en bewindregister;
- gegevens over een eerder voor betrokkene afgegeven rechterlijke machtiging op grond van Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen;
- strafvorderlijke en justitiële gegevens als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.
1.3.
In verband met de uitbraak van het coronavirus heeft de rechtbank besloten om de betrokkenen conform het landelijk geldende protocol telefonisch te horen.
1.3.1.
Het telefonisch horen heeft plaatsgevonden op 15 juni 2020. De rechtbank heeft de volgende personen telefonisch gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [naam 1] , psychiater/zorgverantwoordelijke, en
- mevrouw [naam 2] , persoonlijke begeleider van betrokkene bij [instelling] (beschermd wonen).
1.4.
De officier van justitie heeft op voorhand aangegeven niet op de mondelinge behandeling te zullen verschijnen en is door de rechtbank niet telefonisch gehoord.
2. Het verzoek
2.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen voor betrokkene, voor de duur van zes maanden, voor de onderstaande voorgestelde vormen van verplichte zorg:
- het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, voor de duur van zes maanden;
- beperken van de bewegingsvrijheid voor de duur van zes maanden;
- insluiten voor de duur van zes maanden;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene voor de duur van zes maanden;
- onderzoek aan kleding of lichaam voor de duur van zes maanden;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen voor de duur van zes maanden;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen voor de duur van zes maanden;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen voor de duur van zes maanden;
- opnemen in een accommodatie voor de duur van zes maanden.

3.De beoordeling

Niet tijdige indiening verzoekschrift
3.1.
De advocaat van betrokkene heeft naar voren gebracht dat de officier van justitie het verzoekschrift niet tijdig heeft ingediend. Op 29 april 2020 heeft de officier van justitie medegedeeld dat de zorgmachtiging zal worden voorbereid. Vanaf die datum had de officier van justitie vier weken de tijd om een verzoekschrift tot het verlenen van een zorgmachtiging in te dienen. Deze termijn liep derhalve af op 27 mei 2020. Ten aanzien van de beoordeling van dit procedurele punt refereert de advocaat zich aan het oordeel van de rechtbank.
3.2.
De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van artikel 5:16, eerste lid, van de Wvggz deelt de officier van justitie, na de schriftelijke mededeling bedoeld in artikel 5:4, tweede lid, sub a, van de Wvggz, zijn schriftelijke en gemotiveerde beslissing of voldaan is aan de criteria voor verplichte zorg zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen vier weken, mee aan de in bedoeld wetsartikel genoemde personen. Indien toepassing is gegeven aan het bepaalde in artikel 5:5, vijfde lid, van de Wvggz geldt hiervoor een termijn van uiterlijk zes weken. De officier van justitie dient vervolgens onverwijld een verzoekschrift tot een zorgmachtiging bij de rechter in (artikel 5:17, eerste lid, van de Wvggz).
3.3.
In de onderhavige zaak staat niet ter discussie dat de officier van justitie bij het indienen van het verzoek de wettelijke termijn heeft overschreden. De wetgever heeft aan deze termijnoverschrijding evenwel geen sanctie verbonden. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding vanwege de termijnoverschrijding het verzoek niet-ontvankelijkheid te verklaren.
Inhoudelijke beoordeling
3.4.
De rechter kan op verzoek van de officier van justitie een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en artikel 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Wanneer het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, mits er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er geen minder bezwarende alternatieven zijn, het verlenen van verplichte zorg evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door een psychische stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen.
3.5.
Uit de overgelegde stukken en uit hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen, is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een schizoaffectieve stoornis, ADHD en middelengebruik leidend tot recidiverende psychotische episodes met agressieve impulsdoorbraken.
3.6.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige materiële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- ernstige verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept, en
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
3.6.1.
Betrokkene heeft een zeer lange behandelvoorgeschiedenis. Na het converteren van een voorwaardelijke machtiging naar een voorlopige machtiging, verblijft betrokkene sinds januari 2020 in de huidige accommodatie.
Betrokkene bagatelliseert de ernst van zijn psychotische- en verslavingsproblematiek en is niet symptoomvrij. Door het steeds te willen onderhandelen over de voorgeschreven medicatie bij een gebrekkige motivatie en het wisselen van woonplaats komt de continuïteit van zijn behandeling en zorg in het gedrang. Dat vergroot het risico op toename van zijn achterdocht met agressieve impulsdoorbraken, terugval in middelengebruik, zelfverwaarlozing en maatschappelijke teloorgang.
In eerste instantie zou worden toegewerkt naar een terugkeer naar [instelling] , een begeleide woonvorm waar betrokkene voor opname verbleef. Echter, onlangs is betrokkene na één dag/nacht wennen weer teruggekeerd naar de huidige accommodatie. Betrokkene voelt zich niet vertrouwd met de voor hem bekende drugsomgeving en is bang voor terugval in het gebruik van middelen. De komende periode moet worden bekeken wat en waar een geschikte vervolgplek voor betrokkene is. De rechterlijke machtiging is noodzakelijk om de ingezette klinische behandeling optimaal te kunnen laten zijn en om ambulante zorg na beëindiging van de opname mogelijk te maken.
3.7.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
3.8.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig.
3.9.
De rechtbank is van oordeel dat de in het verzoekschrift voorgestelde vormen van verplichte zorg, met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding, noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel af te wenden. Ten aanzien van de modaliteit 'insluiten' volgt de rechtbank het ter zitting gedane verzoek namens betrokkene om de duur daarvan de beperken. De rechtbank beperkt de duur van de mogelijkheid om betrokkene, wanneer geïndiceerd, in te sluiten, gedurende de looptijd van de zorgmachtiging per keer voor maximaal zes weken aaneengesloten.
3.10.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
3.11.
De in het dictum opgenomen vormen van verplichte zorg zijn evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
3.12.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op
[geboortedag] [geboortemaand] 1989;
4.2.
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, voor de duur van zes maanden;
- beperken van de bewegingsvrijheid voor de duur van zes maanden;
- insluiten, gedurende de looptijd van zorgmachtiging, per keer maximaal zes weken aaneengesloten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene voor de duur van zes maanden;
- onderzoek aan kleding of lichaam voor de duur van zes maanden;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen voor de duur van zes maanden;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen voor de duur van zes maanden;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen voor de duur van zes maanden;
- opnemen in een accommodatie voor de duur van zes maanden.
4.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 15 december 2020;
4.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is op 15 juni 2020 mondeling gegeven door mr. R.B.M. Keurentjes, rechter, en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door M. Rozendal, de griffier, en op 17 juni 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.