Op 15 juni 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 5 juni 2020 een verzoekschrift ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1989, die lijdt aan een schizoaffectieve stoornis, ADHD en middelengebruik. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoek en de bijlagen, waaronder medische verklaringen en behandelplannen. Vanwege de coronamaatregelen heeft de rechtbank de betrokkenen telefonisch gehoord op 15 juni 2020.
De advocaat van de betrokkene heeft aangevoerd dat het verzoekschrift niet tijdig was ingediend, maar de rechtbank oordeelde dat de wetgever geen sanctie heeft verbonden aan deze termijnoverschrijding. De rechtbank heeft vervolgens de inhoudelijke beoordeling van het verzoek uitgevoerd. De rechtbank concludeerde dat de betrokkene ernstig nadeel ondervond door zijn psychische stoornis, wat leidde tot levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk was, omdat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis waren.
De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het insluiten van de betrokkene. De rechtbank heeft de duur van de insluiting beperkt tot maximaal zes weken per keer. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter R.B.M. Keurentjes en is op 15 juni 2020 in het openbaar uitgesproken.