ECLI:NL:RBNNE:2020:2151

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 juni 2020
Publicatiedatum
16 juni 2020
Zaaknummer
18/950061-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van grootschalige hennepteelt in De Kiel

Op 16 juni 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich gedurende een periode van ruim twee jaar schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van grootschalige hennepteelt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen in een ondergrondse ruimte in een schuur te De Kiel, tussen 1 maart 2015 en 7 september 2017, opzettelijk ongeveer 1510 hennepplanten heeft geteeld. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte, onder andere door verklaringen van medeverdachten en DNA-sporen die op een flesje in de kwekerij zijn aangetroffen. De verdachte heeft tijdens de rechtszittingen ontkend de eigenaar van de kwekerij te zijn, maar de rechtbank achtte de betrokkenheid bij het telen van hennep wettig en overtuigend bewezen. De officier van justitie had een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden geëist, maar de rechtbank hield rekening met het tijdsverloop en de rol van de verdachte, en legde een straf van 9 maanden op. De rechtbank heeft ook beslist over inbeslaggenomen voorwerpen, waarbij munitie werd onttrokken aan het verkeer en andere voorwerpen aan de verdachte werden teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/950061-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 16 juni 2020 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 juli 2019,26 mei 2020 en 2 juni 2020.
Verdachte is telkens verschenen, bijgestaan door mr. L. de Leon, advocaat te Utrecht.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Janssens.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2015 tot en met
7 september 2017 te De Kiel,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk,
in een ondergrondse (zee)container en/of ruimte (kelder), in een schuur bij een pand aan de [straatnaam] ,
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, en/of in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid van (telkens) (in totaal) ongeveer 1510 hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet,
althans (telkens) een (groot) aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde. De officier van justitie acht gelet op de inhoud van het strafdossier wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het telen van hennep in de periode zoals ten laste gelegd en verwijst daartoe met name naar de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] . Daarnaast plaatsen de gevonden sporen (er is DNA van verdachte aangetroffen op een flesje frisdrank gevonden in de hennepkwekerij) verdachte ook in 2017 nog steeds in de kwekerij en blijkt uit de historiegegevens van het telefoonnummer in gebruik bij verdachte dat hij in de periode van 1 januari 2017 tot en met 19 oktober 2017 telefonische contacten onderhoudt met diverse medeverdachten. Gelet op het vorenstaande is de officier van justitie van mening dat verdachte één van de eigenaren was van de aangetroffen ondergrondse hennepkwekerij en de gehele periode zeer actief betrokken was bij de kwekerij.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft als standpunt van verdachte naar voren gebracht dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Er is op zich weliswaar sprake van wettig bewijs voor enige betrokkenheid van verdachte bij de aangetroffen hennepkwekerij, maar dat verdachte daadwerkelijk (mede)eigenaar was van de hennepkwekerij en zich schuldig heeft gemaakt aan het telen van hennep, kan in de visie van verdachte in elk geval niet overtuigend worden bewezen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij d.d. 7 september 2017, opgenomen op pagina 227 e.v. van het dossier van politie
Noord-Nederland met proces-verbaalnummer BVH: 2017238394 d.d. 21 december 2018, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Op donderdag 7 september 2017 werd er op perceel [straatnaam] in De Kiel gezocht
naar (landbouw)goederen die mogelijk van diefstal afkomstig zouden zijn.
Aangekomen op het perceel werd bij een vrijstaande loods c.q. schuur een sterke
henneplucht geroken en het geluid van een aggregaat dan wel afzuiging gehoord.
Hierop werd de loods c.q. schuur betreden waarbij het geluid van een afzuiging sterker werd
gehoord. Aan de achterzijde van de loods c.q. schuur werd vervolgens een in werking
zijnde hennepkwekerij aangetroffen welke onder de grond aangelegd bleek te zijn.
Op het genoemde adres [adres] , binnen de gemeente Coevorden,
staan de volgende personen ingeschreven:
- [medeverdachte 1]
- [medeverdachte 5]
- [medeverdachte 2]
Omschrijving pand
Het pand alwaar de hennepkwekerij werd aangetroffen betreft een vrijstaande loods c.q.
schuur. Aan de achterzijde van deze loods werd een in werking zijnde hennepkwekerij
aangetroffen welke grotendeels onder de grond was gelegen. De hennepkwekerij bestond
uit een centrale ruimte met daar omheen zes kweekruimtes gelegen.
Toegang hennepkwekerij
De toegang van de hennepkwekerij was gelegen in een houten opbouw welke zich
bovengronds bevond. In deze houten opbouw was een luik aangebracht welke middels een
hangslot was afgesloten.
Kweekruimte l
Kweekruimte l betreft de eerste ruimte links. Deze ruimte was circa 3,6 bij 3,1 meter groot. De totale oppervlakte bedroeg derhalve circa 11,4 m2. In totaal stonden er 205 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van deze hennepplanten waren ongeveer 40 cm. Per m2 stonden er circa 16 hennepplanten. Dit is vastgesteld door het aantal planten te tellen.
De plantenbakken waren gevuld met potgrond.
In totaal hingen er in de kweekruimte 13 assimilatielampen van ieder 600 Watt.
Alle hennepplanten werden door middel van een irrigatiesysteem van een vloeistof
voorzien. In de kweekruimte bevonden zich 2 koolstoffilters waarvan het vilt dusdanig sterk
vervuild was dat deze pikzwart was geworden. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Kweekruimte 2
Kweekruimte 2 betreft de tweede ruimte links. Deze ruimte was circa 3,3 bij 3,6 meter groot. De totale oppervlakte bedroeg derhalve circa 12,l m2. In totaal hebben er 152 hennepplanten gestaan. Dit werd vastgesteld door het aantal gebruikte plantenpotten te tellen welke zich in deze kweekruimte nog op de grond bevonden. In een enkele plantenpot bevonden zich nog restanten van de hennepplant zoals delen van de wortels en de steel. Per m2 hadden er circa 16 hennepplanten gestaan. Dit is vastgesteld door het aantal plantenpotten te tellen. De plantenbakken waren gevuld met potgrond.
In totaal hingen er in de kweekruimte 11 assimilatielampen van ieders 600 Watt.
Alle hennepplanten werden door middel van een irrigatiesysteem van een vloeistof
voorzien. In de kweekruimte bevonden zich 2 koolstoffilters waarvan het vilt dusdanig sterk
vervuild was dat deze pikzwart was geworden. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Kweekruimte 3
Kweekruimte 3 betreft de kweekruimte linksachter. Deze ruimte was circa 3,0 bij 5,8 meter groot. De totale oppervlakte bedroeg derhalve circa 17,8 m2. In totaal stonden er 345 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van deze hennepplanten waren circa 100 cm. Per m2 stonden er circa 16 hennepplanten. Dit is vastgesteld door het aantal planten te tellen.
De plantenbakken waren gevuld met potgrond.
In totaal hingen er in de kweekruimte 19 assimilatielampen van ieders 600 Watt.
Alle hennepplanten werden door middel van een irrigatiesysteem van een vloeistof
voorzien. In de kweekruimte bevonden zich 3 koolstoffilters waarvan het vilt dusdanig sterk
vervuild was dat deze pikzwart was geworden. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Kweekruimte 4
Kweekruimte 4 betreft de kweekruimte rechtsachter. Deze ruimte was circa 3,1 bij 5,6 meter groot. De totale oppervlakte bedroeg derhalve circa 17,9 m2. In totaal stonden er 333 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van deze hennepplanten waren circa 115 cm. Per m2 stonden er circa 16 hennepplanten. Dit is vastgesteld door het aantal planten te tellen.
De plantenbakken waren gevuld met potgrond. In totaal hingen er in de kweekruimte 19 assimilatielampen van ieder 600 Watt. Alle hennepplanten werden door middel van een irrigatiesysteem van een vloeistof voorzien. In de kweekruimte bevonden zich 3 koolstoffilters waarvan het vilt dusdanig sterk vervuild was dat deze pikzwart was geworden.
De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Kweekruimte 5
Kweekruimte 5 betreft de tweede kweekruimte aan de rechterzijde. Deze ruimte was circa 3,7 bij 3,3 meter groot. De totale oppervlakte bedroeg derhalve circa 12,6 m2.
In totaal stonden er 255 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van deze hennepplanten
waren circa 70 cm. Per m2 stonden er circa 16 hennepplanten. Dit is vastgesteld door
het aantal planten te tellen. De plantenbakken waren gevuld met potgrond.
In totaal hingen er in de kweekruimte 12 assimilatielampen van ieder 600 Watt.
Alle hennepplanten werden door middel van een irrigatiesysteem van een vloeistof
voorzien. In de kweekruimte bevonden zich 2 koolstoffilters waarvan het vilt dusdanig sterk
vervuild was dat deze pikzwart was geworden. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Kweekruimte 6
Kweekruimte 6 betreft de eerste kweekruimte aan de rechterzijde. Deze ruimte was circa 3,7 bij 3,0 meter groot. De totale oppervlakte bedroeg derhalve circa 11,5 m2.
In totaal stonden er 220 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van deze hennepplanten
waren circa 70 cm. Per m2 stonden er circa 16 hennepplanten. Dit is vastgesteld door
het aantal planten te tellen. De plantenbakken waren gevuld met potgrond.
In totaal hingen er in de kweekruimte 12 assimilatielampen van ieders 600 Watt.
Alle hennepplanten werden door middel van een irrigatiesysteem van een vloeistof
voorzien. In de kweekruimte bevonden zich 2 koolstoffilters waarvan het vilt dusdanig sterk
vervuild was dat deze pikzwart was geworden. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Centrale ruimte
Deze ruimte bevond zich te midden van de kweekruimtes. In deze ruimte werd de benodigd
elektriciteit ten behoeve van de kweekruimtes geregeld. Dit betroffen onder andere 78
transformatoren en 6 schakelborden welke langs de wanden gemonteerd en aangesloten
waren. Daarnaast werd vanuit deze ruimte de luchtverversing en luchtafvoer geregeld
door middel van een aan- en afzuiginstallatie. Deze installatie betrof onder andere 8
slakkenhuizen, 9 temperatuurventilatieregelaars.
In deze ruimte werden tevens een gebruikte cannacutter en grote hoeveelheden gebruikte
knipscharen aangetroffen. Dit ten behoeve van het knippen van de henneptoppen.
Vaststelling hennep
Ik, verbalisant, constateerde op grond van mijn kennis en ervaring, opgedaan bij
eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, dat het hennepplanten waren.
Ik, verbalisant, constateerde, gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en
vorm, en daarnaast de herkenbare geur, dat de aangetroffen planten hennepplanten
betroffen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d.
7 september 2017, opgenomen op pagina 318 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] :
V: Wie is de eigenaar van deze hennepkwekerij?
A: Ja, dat is een [medeverdachte 6] , [verdachte] en een [medeverdachte 7] . Er komen verschillende personen.
De man die hem aangelegd heeft die kwam uit [plaats] en dat was een [medeverdachte 6] .
V: Wanneer is dit begonnen?
A: Ik denk 2 jaar geleden.
V: Hoe is het zo tot stand gekomen dat er een hennepkwekerij op uw perceel zit?
A: Ja, via via.
V: Oké, dus u wordt met iemand in contact gebracht die in het wereldje zit. Wie is deze persoon?
A: Dat was een [verdachte] . Deze komt uit [woonplaats] .
V: Wanneer zijn ze begonnen met het maken van de kelder?
A: Voorjaar 2015. 3 of 4 man elke keer.
V: Was [verdachte] er altijd bij?
A: Ja, die was er ook wel bij.
V: Wie waren de andere personen?
A: Ene [medeverdachte 6] uit [plaats], die had de hele stalen constructie geregeld. Die [medeverdachte 6] is in
die tijd ook een keer opgepakt in [plaats]. Hij was een beetje de uitvoerder van de
bouw. [medeverdachte 7] , die was vrij simpel. Hij komt volgens mij uit [woonplaats] of [woonplaats] .
[medeverdachte 7] verzorgde volgens mij de planten. Die kwam elke dag. En nu komen er elke keer anderen.
V: Als we het hebben over [medeverdachte 6] . Hoe oud is hij ongeveer?
A: Ik denk ongeveer 35 à 40 jaar oud. Eerder richting de 40. Fors persoon, groot en
stevig, blanke huidskleur. Donkerblond haar. Geen baard of tatoeages. Sprak gewoon
Nederlands. Hij regelde wel veel dingen. Hij vroeg mij ook waar hij bepaalde dingen
in de buurt kon halen.
V: En [verdachte] ?
A: Ik denk tussen de 40 à 50 jaar. Blanke huidskleur. Tatoeages op bovenlichaam.
Meestal is hij kaal, hij scheert zich. Drents accent. Die verzorgde ook de planten en
zorgde voor de diesel. En voor het aggregaat, wanneer die vervangen moet worden. Hij
komt ook, als hij komt, met een donkerblauwe Transporter.
V: Wat kun je over [medeverdachte 7] vertellen?
A: Ik denk rond de 40 jaar oud, iets jonger als [verdachte] . Geen tatoeages, blank, kort
donker haar, maar niet zwart. Geen groot persoon. Drents accent. Die kwam alleen de
planten verzorgen.
V: Dus als je de constructie bekijkt, wie is dan de leider van de groep?
A: Dat was die [medeverdachte 6] , maar ik denk dat [verdachte] het nu over heeft genomen.
V: Wanneer was de kweekruimte gereed?
A: In de zomer van 2015.
V: Toen zijn ze begonnen met kweken?
A: Ja, toen begon het aggregaat in elk geval te draaien.
V: Waar op het terrein bevindt zich de hennepkwekerij?
A: Ik denk in de kelder, achterin de schuur.
V: Wat is er vooraf afgesproken over de hennepkwekerij?
A: We zouden het achterste gedeelte van de schuur ter beschikking stellen en zouden
daar 5000,- euro per maand voor krijgen.
V: Wie waren daarbij aanwezig?
A: [medeverdachte 6] , [verdachte] en die ene lange krullebol, die is er maar een paar keer geweest.
V: Wie kwam het geld brengen?
A: In het begin die [medeverdachte 6] vaak wel. En later kwam die [verdachte] dat brengen.
V: Hoe werden de aggregaten gevuld?
A: Er werd diesel gebracht. Om de 4 dagen ongeveer, daar was meestal [verdachte] bij.
V: Wanneer zijn de eerste planten in de hennepkwekerij gezet?
A: Dat is in de zomer van 2015 geweest want toen begon het aggregaat te draaien.
V: Wanneer is er voor het eerst geoogst?
A: Dat zal dan in september 2015 zijn geweest.
V: Wie waren daarbij aanwezig?
A: Ze waren met z'n drieën aan het knippen.
V: Waar werd het gedroogd?
A: Dat weet ik niet, ik weet wel dat ze het nat meenamen. In het begin in van die grote zakken, van die sealbags of hoe ze dat noemen. En later met van die grote tonnen met een schroefdeksel erop.
V: Wie waren er altijd bij?
A: [verdachte] en [medeverdachte 6] in het begin ook altijd. En [medeverdachte 7] .
V: Wie nam de opbrengst mee?
A: [verdachte] altijd.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 oktober 2017, opgenomen op pagina 334 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] :
V: Hoe vaak belde jij met die mannen die de kwekerij hebben aangelegd of onder hielden?
A: Ik heb wel eens gebeld. Maar dan had ik een nummer van iemand anders. Ik kreeg een vrouw aan de telefoon. Als bijvoorbeeld het aggregaat niet liep of rookte.
V: Welke afspraken hadden jullie omtrent het bellen?
A: Als er iets kapot was of anders iets bijzonders was. Dat had ik afgesproken met [verdachte] en [medeverdachte 6] was daar ook bij.
V: Wij hebben de indruk dat jij veel meer weet dan je zegt, en dat jij ons lang alles niet
vertelt wat jij weet.
A Ik ken alleen die [verdachte] die daar woont. Die heet [verdachte] of zo iets? Ik ben bang voor de gevolgen. Ik weet dat die [medeverdachte 6] ook vast heeft gezeten voor leeg halen van hokken. Ik heb die [verdachte] ook wel eens gezien op de autocross. (…)
V Heeft [medeverdachte 7] jou op het idee gebracht van een hennepkwekerij?
A Onder andere. Die bracht mij in contact met [verdachte] . Later kwam [medeverdachte 6] erbij. Dus [verdachte] , [medeverdachte 6] en nog één. [medeverdachte 7] wist van mijn financiële problemen en wist wel wat ervoor te regelen.
V: Er stond een aanhangwagen in de schuur. Wat kun jij ons daarover vertellen?
A: Die is van [verdachte] .
V Wie maakt er gebruik van die aanhangwagen
A: [verdachte] zelf en dan koppelt hij hem achter de transporter.
V: Waar wordt die aanhangwagen voor gebruikt
A: Hoofdzakelijk spullen weg brengen. Afval en troep. Teelaarde.
V: Wat kun je ons verder nog vertellen met betrekking tot de hennepkwekerij?
A: [verdachte] had het altijd over een turk die alles af nam.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 28 november 2018, opgenomen op pagina 388 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] :
O: Je hebt verklaard dat je op de hoogte was, dat er een hennepkwekerij vanaf eind 2015 in de schuur van je vader [medeverdachte 1] in bedrijf was. V: Klopt dit?
A: Ja.
V: Wie is [verdachte] ?
A: [verdachte] moet dat wezen.
V: Wat had [verdachte] met de hennepkwekerij van doen?
A: Hij was daar altijd aanwezig.
V: Sinds wanneer is [verdachte] bij de kwekerij betrokken.
A: Volgens mij vanaf het begin van de kwekerij, dit zal ergens in 2015 zijn geweest.
V: Hoe weet jij dat [verdachte] bij die hennepkwekerij betrokken was?
A: Als eentje vaak bij ons komt, hij was altijd in de schuur, dan is voor mij één en één twee.
V: Wie heeft die kwekerij gebouwd?
A: Dit waren [verdachte] , [medeverdachte 6] en die rattekop.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 18 oktober 2018, opgenomen op pagina 437 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3] :
V: Wie woont er aan de [straatnaam] in De Kiel?
A: Ik ken ze van gezicht en ik rij er zo heen maar ik wist het adres niet.
V: Wie is [medeverdachte 1] ?
A: Dat is volgens mij de hoofdbewoner.
V: Wanneer ben jij daar voor het laatst geweest?
A: Dat is nu 2, twee en halfjaar geleden.
V: Op het terrein is een aanhangwagen aangetroffen met het kenteken [kenteken] erop.
Dit kenteken staat op jouw naam.
A: Dat klopt. Ik heb het kenteken op naam genomen voor een kameraad die even geen geld had.
V: Wie is die kameraad?
A: Dat is [verdachte] . Ik ken [verdachte] een jaar of 4 à 5.
V: Wat kan jij vertellen over de hennepkwekerij die is aangetroffen?
A: Ik ben met [verdachte] op een zaterdag naar De Kiel gereden en daar in een loods was een kelder en buiten die kelder om moesten wat werkzaamheden worden verricht. Ik heb geen vragen gesteld over de kelder. U vraagt mij wie mijn opdrachtgever was? Dat was [verdachte] . En als ik materiaal nodig was dan schreef ik dat op een briefje en gaf dat aan [verdachte] en dan zorgde [verdachte] dat ik dit materiaal kreeg. Ik heb de achterwand van de loods gerepareerd en een voorportaaltje in de loods getimmerd. Toen ik klaar was met de klus ben ik er nooit terug geweest.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal identificatie DNA sporen d.d. 3 oktober 2017, opgenomen op pagina 283 van voornoemd dossier, inhoudend de bevinding van verbalisant [verbalisant 2] (zakelijk weergegeven):
Uit het door het Nederlands Forensisch Instituut ingesteld vergelijkend onderzoek
bleek dat de hieronder genoemde sporen (speeksel op flesje dubbelfris gevonden in de centrale ruimte van de hennepkwekerij) zijn geïdentificeerd op het DNA profiel onder de
personalia van [verdachte] , geboren [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats] .
Bij dit proces-verbaal is als bijlage gevoegd een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2017.09.130215, d.d. 27 september 2017, opgemaakt door ing. A.P.M. van Dijk, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, opgenomen op pagina 287 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
Tabel 1 Resultaten, Interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek
SIN en omschrijving
Code
Beschrijving DNA-profiel
Celmateriaal kan afkomstig zijn van
Matchkans
AAAK3983NL#01
Speeksel
Nee2
DNA-profiel van een man
[verdachte]
Kleiner dan één op één miljard
AAAK3983NL#01
Ja2
DNA-profiel van een man
[verdachte]
(zie 'DNA-databank')
Kleiner dan één op één miljard
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen gesprek [medeverdachte 1] d.d. 13 oktober 2017, opgenomen op pagina 619 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
V= Je vertelde in het verhoor dat je het nummer van [verdachte] thuis op een briefje had. Wat is het nummer waarmee je belde naar [verdachte] .
A= Het nummer is [mobielnummer] . Ik kreeg dan eerst een vrouw aan de lijn en die gaf de telefoon dan door aan [verdachte] .
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal Bijzonderheden histo's [verdachte] d.d. 6 november 2017, pagina 401 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Op 19 oktober 2017 zijn onder BOB-012-01 de historische gegevens opgevraagd van het
telefoonnummer [mobielnummer] over de periode 1 januari 2017 tot en met 19 oktober 2017. Volgens het CIOT heeft dit telefoonnummer de tenaamgestelde:
[bedrijf 1] op adres: [adres] .
Echter uit de verklaring van verdachte [medeverdachte 1] blijkt dat hij bovenstaand nummer belt als hij contact wil met verdachte [verdachte] .
Hierop is het politiesysteem BVI-lb geraadpleegd en hieruit blijkt dat bovenstaand
telefoonnummer in gebruik is bij [naam] , geboren [geboortedatum] -1971 te [geboorteplaats] . Dit betreft de partner van de verdachte [verdachte] .
Ik zag dat het voornoemde telefoonnummer het meest contact heeft gehad met de volgende telefoonnummers:
Telefoonnummer
Tenaamstelling
Bron
Totaal
31652778654
[medeverdachte 3] , adres: [adres]
Ciot
55
31621990689
[medeverdachte 1] , adres: [adres]
Ciot
30
31625537636
[medeverdachte 5] , adres: [adres]
Ciot
29
31622792957
[bedrijf 2] , adres: [adres]
Ciot
21
31615962457
[medeverdachte 6] , adres: [adres]
Ciot
10
De rechtbank acht gelet op voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 1 maart 2015 tot en met 7 september 2017 zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het telen van hennep.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit de inhoud van het strafdossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde het volgende vast.
Verdachte was in het voorjaar van 2015 samen met [medeverdachte 6] uit [plaats] (medeverdachte [medeverdachte 6] ) en ene [medeverdachte 7] betrokken bij de aanleg van de aangetroffen ondergrondse hennepkwekerij in een schuur bij een pand aan de [straatnaam] te De Kiel.
Verdachte was aanwezig tijdens de opbouw van de hennepkwekerij en hij hield de kwekerij 'draaiende' met medeverdachte [medeverdachte 6] en andere personen. Verdachte zorgde voor de diesel voor het aggregaat. Ook nam hij de opbrengst van de kwekerij mee in grote tonnen met een schroefdeksel erop. Verder ontving medeverdachte [medeverdachte 1] van -onder andere- verdachte het geld voor de huur voor de schuur en moest medeverdachte [medeverdachte 1] verdachte bellen op het moment dat er iets kapot was.
Verdachte had regelmatig telefonisch contact met medeverdachten [medeverdachte 6] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , hetgeen blijkt uit het onderzoek naar het telefoonnummer waarop hij voor medeverdachte [medeverdachte 1] bereikbaar was, te weten: [mobielnummer] . Medeverdachte [medeverdachte 1] kreeg dan eerst een vrouw aan de lijn en die gaf de telefoon dan door aan verdachte. Uit de telefoonhistorie van het telefoonnummer [mobielnummer] , dat in gebruik is bij [naam] , de partner van verdachte, volgt dat dit nummer in de periode van 1 januari 2017 tot en met 19 oktober 2017 met verschillende medeverdachten contact had.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
verdachte in de periode van 1 maart 2015 tot en met 7 september 2017 te De Kiel,
tezamen en in vereniging met anderen,
telkens opzettelijk,
in een ondergrondse ruimte in een schuur bij een pand aan de [straatnaam] ,
heeft geteeld en bereid en bewerkt en verwerkt,
een hoeveelheid van in totaal ongeveer 1510 hennepplanten,
zijnde een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie zou een deels voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van
12 maanden gepast vinden. Echter, gelet op het tijdsverloop acht de officier van justitie een deels voorwaardelijke straf niet meer passend. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, mocht de rechtbank tot een bewezenverklaring komen, gepleit voor het opleggen van een taakstraf. De raadsman heeft daarbij verzocht in het bijzonder rekening te houden met het tijdsverloop in deze strafzaak, de geringe rol van verdachte bij de aangetroffen hennepkwekerij alsmede de omvang van hetgeen is aangetroffen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van de reclassering Verslavingszorg Noord Nederland van 26 maart 2019, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 6 mei 2020, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim twee jaren schuldig gemaakt aan het medeplegen van grootschalige en professionele hennepteelt. De in een ondergrondse ruimte, in een schuur bij een pand aan de [straatnaam] te De Kiel, aangetroffen professioneel ingerichte hennepkwekerij (met meer dan 1500 hennepplanten) heeft verdachte in samenwerking met een aantal medeverdachten ingericht en (deels) onderhouden. Hiermee is sprake van een georganiseerd en bedrijfsmatig karakter. Van hennep is algemeen bekend dat het de gezondheid van de gebruikers kan schaden en dat het verslavend kan werken.
Door zijn handelen heeft verdachte bijgedragen aan het criminele circuit waarin deze softdrugs in een illegale kwekerij worden geproduceerd en waar buiten de reguliere en legale economie om winst wordt gemaakt met de handel daarin. Van de handel in softdrugs is algemeen bekend dat dit steeds meer gepaard gaat met andere, ook zwaardere vormen van criminaliteit. Verdachte heeft zich hier geen rekenschap van gegeven en zich kennelijk alleen laten leiden door financieel gewin.
Voorts heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor met name vermogensdelicten en, in 2005, voor een soortgelijk strafbaar feit. Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met het tijdsverloop in deze strafzaak.
Alles afwegend acht de rechtbank, conform de eis van de officier van justitie, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden passend en geboden.

Beslag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de onder nummer 2 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen d.d. 7 mei 2020 genoemde watermeter terug te geven aan de rechthebbende.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd de onder de nummers 3 en 4 op voornoemde lijst genoemde voorwerpen, zijnde munitie en een blok kneedgum (12x6cm), te onttrekken aan het verkeer.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot de inbeslaggenomen voorwerpen.
Oordeel van de rechtbank
De onder nummer 3 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen d.d. 7 mei 2020 genoemde munitie zal worden onttrokken aan het verkeer. Deze munitie is voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien deze munitie bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane feit is aangetroffen, terwijl het van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen watermeter en een blok kneedgom (12 x 6cm) zal een last worden gegeven tot teruggave aan verdachte.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36b, 36d en 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer de op lijst van inbeslaggenomen voorwerpen d.d. 7 mei 2020 onder 3 genoemde 45 stk Munitie.
Gelast teruggave aan verdachte, dan wel degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden, van de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen d.d. 7 mei 2020 onder 2 en 4 genoemde voorwerpen, zijnde een Schlumberger watermeter en een blok kneedgum (12 x 6 cm).
Dit vonnis is gewezen door mr. B.I. Klaassens, voorzitter, mr. H.H.A. Fransen en mr. R. Depping, rechters, bijgestaan door mr. H. Wachtmeester-Koning, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 juni 2020.