Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van de stukken in het dossier veroordeling voor het ten laste gelegde gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Uit de bevindingen van de politie blijkt dat er aanwijzingen zijn dat er met jassen is gerotzooid door andere personen. De politie heeft daarnaast niet duidelijk opgeschreven wat uit welke jas is gehaald. Het is niet duidelijk dat de telefoon en de Servische dinar uit de jas van verdachte zijn gehaald. Op basis van alleen de kennisgeving van inbeslagneming kan niet worden geconcludeerd dat de Servische dinar uit de jas van verdachte afkomstig zijn. Er zijn zeven DNA hits op verschillende plekken. Er is bloed van verdachte aangetroffen op de kleding van aangever. Er zitten echter aanwijzingen in het dossier om te twijfelen aan de resultaten van het onderzoek. De bloedspatten zijn mogelijk van medeverdachte [medeverdachte 1] afkomstig en niet van verdachte. Als de rechtbank het DNA-onderzoek voor het bewijs gebruikt, dan verzoekt de raadsman om contra-expertise van het DNA-onderzoek uit te laten voeren. Op basis van de camerabeelden kan niet worden gesteld dat verdachte deel uitmaakte van de groep.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 26 mei 2020 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik ben in het casino geweest. Ik ben ook in [naam bar 1] geweest en daarna in de [naam bar 2]. De mannen die met mij zijn aangehouden ken ik als [naam 1], [naam 2] en [naam 3].
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 6 oktober 2019, opgenomen op p. 41 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019265770 en 2019265794 d.d. 6 februari 2020, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1]:
Ik ben beroofd door een zestal mannen op zaterdag/zondagnacht 5 op 6 oktober 2019 rond 00:15 uur in het centrum van Delfzijl. Vanuit het gangetje kwamen toen vijf mannen aanlopen. De voorste man had een vuurwapen bij zich. Mijn vriend werd het vuurwapen tegen zijn hoofd geduwd. Ik hoorde hen zeggen: "Money, money, money". Dit werd door meerdere personen geroepen. Ik hoorde ze ook zeggen: "more, more". Ik voelde in ieder geval zes handen aan mijn lichaam, die alles uit mijn zakken probeerden te halen. Daardoor vielen mijn portemonnee en telefoon ook op de grond. Ik werd tegen een muur gedrukt en ik werd vastgehouden. Al mijn waardevolle spullen vielen eerst op de grond en werden daarop door de daders opgepakt. Ik zag dat ze op de fiets wegreden. Ik hoorde een of twee personen nog roepen: “No police, otherwise”. Ik zag dat zij toen een handbeweging langs hun keel maakten.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor aangever d.d. 14 oktober 2019, opgenomen op p. 44 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[slachtoffer 1]:
V: Van u is geld gestolen, euro’s en dinar. Dat waren geldbiljetten heeft u ons verteld. Weet u ook wat voor geldbiljetten, van welke waarde, van u zijn gestolen?
A: Rond tweeduizend dinar, dat is ongeveer vijf euro. Misschien iets minder, misschien in de negentienhonderd dinar. Dat waren biljetten van 200, 100 en 20 dinar. De euro biljetten waren van 50, tweemaal tien en eenmaal twintig euro.
V: In welke zakken of op welke plekken zaten welke voorwerpen?
A: Mijn telefoon, een Huawei, zat in de rechter voorzak van mijn broek.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 6 oktober 2019, opgenomen op p. 65 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2]:
Op 5 oktober 2019 omstreeks 22:00 uur gingen wij naar een discotheek in Delfzijl. Wij stonden buiten de discotheek te roken. Op een gegeven moment kwam er een getinte zwarte neger. Dit was een van de mannen die ons later hebben aangevallen. Hij kwam op de fiets in een groene jas. De man met de groene jas had een capuchon. Daarna kwam iemand anders, ongeveer 1.75 lang, hij was getint en had een zwarte jas en krullend haar. Ik herinner mij hem, omdat hij een pistool had en mij later heeft bedreigd. Toen wij later op de fiets zaten was er een man met een groene jas die in het Engels tegen ons riep of wij hem konden helpen. We stapten van onze fiets en gingen het gebouw in. Op een gegeven moment waren er zes mensen. Ze hebben ons in elkaar geslagen en ons geld, telefoons en kaarten weggenomen. Ze hebben mij niet geslagen, alleen geduwd en een pistool op mij gericht. De volgende spullen zijn mij afgenomen: bruinkleurige portemonnee met 630 euro, 100 dollar, mijn ID-kaart, zorgpas, bankpas, Samsung G7 in zwart hoesje. In mijn telefoon zit een Wit-Russische kaart.
5. Een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 6 oktober 2019, opgenomen op p. 175 van voornoemd dossier:
Beslagene: [verdachte]
Object: Communicatieap (Telefoon)
Merk/type: Huawei eac
Kleur: Zwart
6. Een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 6 oktober 2019, opgenomen op p. 177 van voornoemd dossier:
Beslagene: [verdachte]
Object: Geld (Biljetten)
Totale hoeveelheid: 20 RSD
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 oktober 2019, opgenomen op p. 349 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Ik pakte één van de jassen die door de beveiliging werd aangewezen en ben deze jas gaan doorzoeken. In deze jas trof ik onder andere briefgeld aan en 2 telefoons. Ik zag dat verdachte [verdachte] naar mij toe kwam lopen. Ik vroeg aan verdachte [verdachte] of het zijn jas was die ik aan het doorzoeken was. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat de jas van hem was. Ik vroeg aan verdachte van wie de spullen waren. Ik hoorde verdachte [verdachte] zeggen dat één van de telefoons van hem was maar dat hij niet wist van wie de andere, zwarte Huawei, smartphone was.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 oktober 2019 met bijlage, opgenomen op p. 354 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant
:
Ik heb een aangifte opgenomen van aangever [slachtoffer 1]. Ik heb verzuimd het merk van de telefoon te noemen die hij tijdens de beroving in zijn bezit had. Dit was een Huawei. Tijdens de aangifte kreeg ik een foto van de mobiele telefoon toegestuurd van mijn collega, die een persoon staande had gehouden in Appingedam. Aangever [slachtoffer 1] herkende op de foto zijn telefoon. Ik hoorde aangever zeggen dat de teksten op het beeldscherm Russisch waren.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 november 2019, opgenomen op p. 422 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Aan de hand van de camerabeelden kan ik stellen dat verdachten:
- [medeverdachte 2] op zaterdag 5 oktober 2019 om 22:38 uur [naam bar 3] naar binnen gaat waarbij aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op de achtergrond te zien zijn.
- [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] op zaterdag 5 oktober 2019 om 22:45 uur samen [naam bar 3] naar binnen gaan.
- [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] op zaterdag 5 oktober 2019 om 23:17 uur samen het casino [naam casino] binnen komen en samen aan de kassa gaan staan.
- [medeverdachte 2], [medeverdachte 1], [medeverdachte 3], [verdachte] en NN man op zaterdag 5 oktober 23:34 uur gezamenlijk aan de roulette tafel zitten en hier ook contact hebben onderling.
- [medeverdachte 2], [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en NN man op zaterdag 5 oktober 23:43 uur samen via de hoofdingang het casino verlaten
- [verdachte] op zaterdag 5 oktober 23:45 uur via de zijingang het casino verlaat.
- [medeverdachte 2], [medeverdachte 1], [medeverdachte 3], [verdachte] en NN man op zondag 6 oktober om 00:08 uur samen aankomen bij [naam bar 1] en naar binnen gaan.
- [medeverdachte 2], [medeverdachte 1], [medeverdachte 3], [verdachte] en NN man op zondag 6 oktober om 00:26 uur samen [naam bar 1] verlaten in de richting lopen van café [naam bar 2] waar enige tijd later [medeverdachte 2], [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [verdachte] zijn aangehouden ter zake diefstal met geweld.
10. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut, zaaknummer 2019.10.22.174 d.d. 22 januari 2020, opgemaakt door dr. H. Mujcic, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, opgenomen op p. 496 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als zijn/haar verklaring:
Jas AALO0172NL van slachtoffer [slachtoffer 1].
AALO0172NL#01 een bemonstering van de voorzijde van de rechtermouw ter hoogte van de onderarm
AALO0172NL#02 een bemonstering van de buitenzijde van de rechter buitenzak
AALO0172NL#11 een bemonstering van een bloedspoor aan de voorzijde van de rechtermouw
AALO0172NL#12 een bemonstering van een deel van een bloedspoor op het linker voorpand
Broek AAMD5328NL van slachtoffer [slachtoffer 1]:
AAMD5328NL#01 een bemonstering van de buitenzijde van de rechter jaszak
AAMD5328NL#02 een bemonstering van de buitenzijde van het muntzakje in de rechter voorzak
AAMD5328N#03 een bemonstering van de binnenzijde van de rechter voorzak
SIN
Beschrijving DNA profiel / DNA kan afkomstig zijn van
Matchkans DNA-profiel / Toelichting
AALO0172NL#01
DNA mengprofiel van minimaal vier personen- slachtoffer [slachtoffer 1]
- verdachte [verdachte]
- minimaal twee onbekende personen
zie ‘Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek’
AALO0172NL#02
DNA mengprofiel van minimaal vijf personen- slachtoffer [slachtoffer 1]
- verdachte [verdachte]
zie ‘Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek’
AALO0172NL#11 en #12
DNA-profiel van een manverdachte [verdachte]
Kleiner dan 1 op 1 miljard
AAMD5328NL#01
DNA mengprofiel van minimaal vier personen- slachtoffer [slachtoffer 1]
- verdachte [verdachte]
- minimaal twee onbekende personen
zie ‘Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek’
AAMD5328NL#02 en #03
DNA mengprofiel van minimaal vier personenAfgeleid DNA hoofdprofiel:- slachtoffer [slachtoffer 1]
DNA nevenkenmerken:- verdachte [verdachte]
- minimaal twee onbekende personen
zie ‘Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek’
Hypothese 1: De bemonstering bevat DNA van slachtoffer [slachtoffer 1], verdachte [verdachte] en twee willekeurige onbekende personen.
Hypothese 2: De bemonstering bevat DNA van slachtoffer [slachtoffer 1] en drie willekeurige onbekende personen.
Het verkregen DNA-mengprofiel AALO0172#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
Hypothese 3: De bemonstering bevat een relatief grote hoeveelheid DNA van slachtoffer
[slachtoffer 1] en verdachte [verdachte]
Hypothese 4: De bemonstering bevat een relatief grote hoeveelheid DNA van slachtoffer
[slachtoffer 1] en een willekeurige onbekende persoon.
De resultaten van het DNA onderzoek aan bemonstering AALO0172#02 zijn meer dan
1. miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 3 waar is, dan wanneer hypothese 4 waar is.
Hypothese 7: De bemonsteringen bevatten DNA van slachtoffer [slachtoffer 1], verdachte
[verdachte] en twee willekeurige onbekende personen.
Hypothese 8: De bemonsteringen bevatten DNA van slachtoffer [slachtoffer 1] en drie willekeurige onbekende personen.
Het verkregen DNA-mengprofielen AAMD5328NL#01 en #03 zijn elk meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 7 waar is, dan wanneer hypothese 8 waar is.
Het verkregen DNA-mengprofiel AAMD5328NL#02 is circa 37 miljoen keer waarschijnlijker wanneer hypothese 7 waar is, dan wanneer hypothese 8 waar is.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 16 oktober 2019, opgenomen op p. 212 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1]:
A: Deze dag ik was bij de casino wel, en daarna, ik weet niet wie is deze jongen allemaal, ze komen daar. Ze zeggen gaan we wiet roken. Ik heb gegaan met hen bij die pand. We gaan naar boven te roken, ik en een andere gaan naar boven te roken.
V: Met hoevelen zijn jullie naar het pand gegaan?
A: Vier ofzo.
V: Dus je was boven met iemand aan het roken, toen hoorde je geroepen werd.
A: Ja.
V: Wat zag je toen je naar beneden ging.
A: Ik zag die mensen op die Russen, ik heb ook gedaan.
V: Wat gebeurt er tussen die mensen en die Russen?
A: Ik weet het niet, beroving of wat.
V: Wat zag je, beschrijf eens.
A: Ik zie die mensen pakt die dingen van de Russen, al die dingen die jullie zeggen
toch? Ik weet het niet, ik doe mee.
0: Advocaat vraagt aan verdachte wat zei je net tegen mij?
A: Fouilleren.
V: Ik kom beneden, ik trek mijn pistool. Niet op die Russen, gewoon ik doe het zo ..
0: Verdachte wijst met zijn hand vooruit en wijst op zijn broekband waar hij het wapen vandaan haalde.
V: Van wie heb je dat geld gekregen?
A: Kan niet zeggen.
V: Van een van die mensen.
A: Ik heb gekregen.
V: Waar was dat waar je het geld hebt gekregen.
A: In de [naam bar 2].
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Uit de aangiftes blijkt dat aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op 6 oktober 2019 rond middernacht door een groep mannen zijn beroofd in een pand aan de [straatnaam] in Delfzijl. Van aangevers zijn onder andere mobiele telefoons, ID-kaarten, bankpassen en geld weggenomen. Dit geld betrof euro’s, Amerikaanse dollars en Servische dinars. Op 6 oktober om 01:45 uur is verdachte samen met drie medeverdachten op grond van een door aangevers gegeven signalement aangehouden bij [naam bar 2] in Appingedam. Daarbij zijn in de jas van verdachte een bij de beroving weggenomen telefoon van aangever [slachtoffer 1] en Servische dinars aangetroffen.
Verdachte heeft wisselend verklaard over met wie hij die avond was en wat hij die avond heeft gedaan. Zo heeft verdachte bij de politie verklaard dat hij bij een vriend in Tuikwerd was en vanuit daar naar [naam bar 1] in Appingedam is gegaan. Ter terechtzitting heeft verdachte echter verklaard dat hij vanuit Tuikwerd eerst alleen naar het casino is gegaan en vervolgens eveneens alleen naar [naam bar 1]. In het casino zou verdachte de drie medeverdachten hebben getroffen. Voorts heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij vanuit [naam bar 1] alleen naar de [naam bar 2] is gegaan. Deze verklaringen zijn echter in strijd met hetgeen blijkt uit de bevindingen van de camerabeelden.
Uit de bevindingen van de camerabeelden blijkt dat verdachte op 5 oktober 2019 om 23:34 uur samen met medeverdachten [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] in het casino [naam casino] in Delfzijl was en dit casino twee minuten na medeverdachten om 23:45 heeft verlaten. Vervolgens is verdachte samen met medeverdachten [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] op 6 oktober 2019 om 00:08 uur aangekomen bij [naam bar 1] in Appingedam. Blijkens de bevindingen van de camerabeelden is verdachte om 00:26 uur samen met voornoemde drie medeverdachten in de richting van [naam bar 2] in Appingedam gelopen. Hieruit leidt de rechtbank af dat verdachte die avond en nacht samen was met medeverdachten [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3].
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft een bekennende verklaring afgelegd, bij hem is een vuurwapen aangetroffen, en er is daarnaast diens DNA gevonden op de jas van aangever [slachtoffer 2]. Uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] blijkt dat hij vanuit het casino met een groep van vier personen naar het pand is gegaan waar de beroving heeft plaatsgevonden. Medeverdachte [medeverdachte 2] was bij zijn aanhouding in het bezit van een bij de beroving weggenomen Samsung telefoon. Bij medeverdachte [medeverdachte 3] zijn Servische dinars aangetroffen. In de jas van verdachte is een bij de beroving weggenomen mobiele telefoon van het merk Huawei van aangever [slachtoffer 1] aangetroffen en Servische dinars. Aldus concludeert de rechtbank dat verdachte en de drie medeverdachten kort na de beroving allen in het bezit waren van een deel van de bij de beroving weggenomen buit.
Daarbij is er op vier plekken van de jas en op drie plekken van de broek van aangever [slachtoffer 1] DNA van verdachte aangetroffen. Eén van de drie plekken waar het DNA van verdachte is aangetroffen betreft de binnenzijde van de rechter voorzak van de broek. Aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard dat uit deze rechter voorzak zijn Huawei telefoon is weggenomen. Op basis hiervan concludeert de rechtbank dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte degene is geweest die de Huawei telefoon heeft weggenomen bij aangever [slachtoffer 1].
De raadsman heeft betoogd dat op basis van de bevindingen van verbalisanten en de kennisgevingen van inbeslagneming niet kan worden vastgesteld dat de telefoon en de Servische dinar uit de jas van verdachte afkomstig zijn. De rechtbank overweegt ten aanzien van het verweer van de raadsman als volgt:
Uit de bevindingen van verbalisant [verbalisant] blijkt dat voornoemde verbalisant in [naam bar 2] in een zwarte jas twee telefoons en briefgeld heeft aangetroffen. Verdachte heeft bevestigd dat dit zijn jas betrof. Uit het dossier blijken geen concrete aanwijzingen dat spullen door elkaar zijn gehaald. De rechtbank stelt daarmee vast dat de twee telefoons en het briefgeld uit de jas van verdachte afkomstig zijn. Uit een kennisgeving van inbeslagneming blijkt daarnaast dat bij verdachte een biljet van 20 RSD in beslag is genomen. Uit andere stukken in het dossier blijkt dat RSD de aanduiding is voor de valuta Servische dinar. Hieruit leidt de rechtbank af dat het in de jas van verdachte aangetroffen briefgeld mede bestond uit een biljet van twintig Servische dinar.
De rechtbank volgt de raadsman eveneens niet in het verweer dat er aanwijzingen in het dossier zitten die twijfels oproepen over de betrouwbaarheid van het DNA-onderzoek. In het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut staan zowel DNA-matches beschreven met het DNA van verdachte als medeverdachte [medeverdachte 1]. Dat het aan verdachte toegeschreven DNA afkomstig zou zijn van medeverdachte [medeverdachte 1] acht de rechtbank onvoldoende aannemelijk gemaakt. De rechtbank zal de resultaten van het DNA onderzoek dan ook voor het bewijs gebruiken. Het verzoek van de raadsman tot het alsnog laten verrichten van contra-expertise van voornoemd DNA onderzoek acht de rechtbank om voornoemde redenen niet noodzakelijk.
Op grond van voornoemde feiten en omstandigheden, is de rechtbank van oordeel dat er voldoende wettige bewijsmiddelen zijn op grond waarvan de rechtbank ook de overtuiging heeft dat verdachte één van de personen is geweest die op 6 oktober 2019 aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben beroofd. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde.