Op 29 mei 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Groningen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1976, die werd beschuldigd van verboden wapen- en drugsbezit. De zaak kwam ter terechtzitting op 18 mei 2020, waar de verdachte aanwezig was met zijn advocaat, mr. H.P. Eckert, en het openbaar ministerie vertegenwoordigd was door mr. H. Mous. De tenlastelegging omvatte het voorhanden hebben van een omgebouwde alarmrevolver en munitie, evenals het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne en heroïne op 25 september 2017 in Groningen. De rechtbank oordeelde dat de feiten wettig en overtuigend bewezen waren, mede op basis van de verklaring van de verdachte en proces-verbaal van de politie. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en overwoog bij de strafoplegging de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De officier van justitie had vijf maanden gevangenisstraf geëist, maar de rechtbank besloot tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan een deel voorwaardelijk, rekening houdend met het tijdsverloop en de gedragingen van de verdachte sinds zijn aanhouding. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op, waaronder reclasseringstoezicht en behandeling voor verslavingszorg. Het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij mr. Geelhoed niet in staat was om het vonnis mede te ondertekenen.