ECLI:NL:RBNNE:2020:2002

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 mei 2020
Publicatiedatum
28 mei 2020
Zaaknummer
C/18/198995 / FA RK 20-1240
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel op basis van onvoldoende medische verklaring en recht op bijstand van een tolk

Op 27 mei 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1978 en wonende in Groningen. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, waarbij verschillende vormen van verplichte zorg werden voorgesteld, zoals het toedienen van voeding en medicatie, en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de bijlagen, waaronder een medische verklaring en politiegegevens.

Tijdens de mondelinge behandeling op 27 mei 2020 is de betrokkene telefonisch gehoord, bijgestaan door haar advocaat en een psychiater. De rechtbank constateerde echter dat de betrokkene aangaf het Nederlands niet te begrijpen, wat volgens de psychiater een gevolg van haar stoornis kan zijn. De rechtbank oordeelde dat de medische verklaring niet voldeed aan de wettelijke eisen, omdat niet was aangetoond dat de betrokkene in een voor haar begrijpelijke taal was gehoord en dat er geen tolk aanwezig was tijdens het onderzoek.

Op basis van deze bevindingen heeft de rechtbank besloten het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel af te wijzen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter R.B.M. Keurentjes en is op dezelfde dag schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Groningen
Zaaknummer / rekestnummer: C/18/198995 / FA RK 20-1240
Afwijzing machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van
27 mei 2020naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] [geboortemaand] 1978,
wonende aan de [adres] te Groningen,
thans verblijvende bij [accommodatie] te Groningen,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. B.H. Werink, kantoorhoudende te Groningen.

1.Het procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van de officier van justitie, ingekomen bij de griffie op 25 mei 2020.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Groningen d.d. 22 mei 2020;
- de medische verklaring d.d. 22 mei 2020;
- een episode journaal uit Khonraad;
- gegevens over een eerder voor betrokkene afgegeven rechterlijke machtiging op grond van Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen;
- politiegegevens als bedoeld in de Wet Politiegegevens;
- een verklaring van niet voorkomen in het curatele- en bewindregister.
1.3.
In verband met de uitbraak van het coronavirus heeft de rechtbank besloten om de betrokkenen conform het landelijk geldende protocol telefonisch te horen.
1.3.1.
Het telefonisch horen heeft plaatsgevonden op 27 mei 2020. De rechtbank heeft door middel van een conference call de volgende personen telefonisch gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de heer [naam] , psychiater/zorgverantwoordelijke.
1.4.
De officier van justitie heeft op voorhand aangegeven niet op de mondelinge behandeling te zullen verschijnen en is door de rechtbank niet telefonisch gehoord.

2.Het verzoek

2.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen en stelt voor om onderstaande vormen van verplichte zorg op te nemen om het ernstig nadeel weg te nemen:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie.

3.De beoordeling

3.1.
Uit vaste jurisprudentie inzake de Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen blijkt dat gelet op het belang van de medische verklaring en de daaraan te verbinden gevolgen, waaronder mogelijk vrijheidsbeneming, de betrokkene niet alleen ter zitting, maar ook tijdens het onderzoek ten behoeve van het opstellen van de medische verklaring recht heeft op bijstand van een tolk wanneer betrokkene de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst. Dat geldt onverkort voor de huidige wet.
3.1.1.
Bij aanvang van de mondelinge behandeling gaf betrokkene aan het Nederlands niet te begrijpen, hetgeen volgens de psychiater een gevolg kan zijn van haar stoornis. Het lijkt erop dat betrokkene, die al langere tijd in Nederland verblijft en normaal gesproken zich in het Nederlands wel kan uitdrukken, thans terugvalt op het Engels, wat ook niet haar moedertaal is.
3.1.2.
Uit de van het dossier deel uit makende medische verklaring is niet gebleken dat het onderzoek in een andere dan de Nederlandse taal heeft plaatsgevonden. Evenmin is gebleken dat het onderzoek met bijstand van een tolk is verricht.
3.1.3.
De rechtbank heeft derhalve uit de medische verklaring niet kunnen afleiden dat betrokkene is gehoord in een voor haar begrijpelijke taal noch of betrokkene en de psychiater, die betrokkene onderzocht met het oog op het opstellen van de medische verklaring, op een goede wijze met elkaar hebben kunnen communiceren.
3.2.
Gelet op het voorgaande voldoet de medische verklaring niet aan de daaraan door de wet gestelde eisen. Reeds op die grond zal het verzoek worden afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
wijst af het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel.
Deze beschikking is op 27 mei 2020 mondeling gegeven door mr. R.B.M. Keurentjes, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door M. Rozendal, de griffier, en op
27 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.