ECLI:NL:RBNNE:2020:1991
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- M.B.W. Venema
- H.J. Schuth
- N. Gerlsma
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor bijstandsfraude met overschrijding van de redelijke termijn
Op 28 mei 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van bijstandsfraude. De zaak betreft de periode van 26 april 2016 tot en met 14 november 2017, waarin de verdachte opzettelijk heeft nagelaten om tijdig de benodigde gegevens te verstrekken aan de gemeente Groningen, wat heeft geleid tot een onterecht ontvangen bijstandsuitkering. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. C. Eenhoorn, verscheen ter terechtzitting, waar het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij een vals document had opgemaakt, en sprak hem vrij van dat onderdeel van de tenlastelegging. Echter, de rechtbank achtte het eerste feit, het opzettelijk nalaten van het verstrekken van gegevens, wel bewezen. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich gedurende anderhalf jaar schuldig had gemaakt aan bijstandsfraude door inkomsten niet te melden, wat resulteerde in een benadeling van € 25.001,06 voor de gemeente. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en legde een taakstraf op van 100 uren, met vervangende hechtenis van 50 dagen indien deze niet naar behoren wordt verricht. Tevens werd de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling afgewezen.