Op 25 mei 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1954. Het verzoek is ingediend op 7 mei 2020 en betreft een machtiging voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse bijlagen, waaronder een neuropsychologisch onderzoek en een indicatiebesluit. Vanwege de coronamaatregelen heeft de rechtbank de betrokkenen telefonisch gehoord op 25 mei 2020.
De beoordeling van de rechtbank richtte zich op de vraag of de opname en het verblijf van de cliënt noodzakelijk zijn om ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank concludeert dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, met ernstige gevolgen voor haar welzijn en veiligheid. De cliënt vertoont problematisch gedrag, waaronder een dwangmatige rookverslaving, wat leidt tot ernstige verwaarlozing en gevaar voor de algemene veiligheid.
De rechtbank oordeelt dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en dat de opname en het verblijf noodzakelijk zijn. De machtiging wordt verleend voor de duur van zes maanden, met inachtneming van de geldigheidsduur van de eerdere machtiging. De beschikking is mondeling gegeven en uitvoerbaar bij voorraad, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.