ECLI:NL:RBNNE:2020:1949

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
25 mei 2020
Publicatiedatum
25 mei 2020
Zaaknummer
18/830261-19
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens stalking met bijzondere voorwaarden en gevangenisstraf

Op 25 mei 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Groningen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die zijn ex-vriendin heeft gestalkt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan stalking, waarbij hij zijn ex-vriendin herhaaldelijk bedreigde en ongewenste berichten verstuurde via verschillende communicatiemiddelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 juni 2019 tot en met 11 december 2019 stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster. De verdachte heeft onder andere gedreigd met zelfdoding en heeft naaktfoto's van de aangeefster verspreid naar haar vrienden en familie, wat leidde tot ernstige gevoelens van angst en onveiligheid bij de aangeefster. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een opname in een zorginstelling en een contactverbod met de aangeefster, en heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden bevolen, gezien het risico op herhaling. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen goederen, waaronder computers en mobiele telefoons, verbeurd verklaard, omdat deze zijn gebruikt bij het plegen van het feit.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830261-19
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 25 mei 2020 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats],
thans gedetineerd te P.I. Leeuwarden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 mei 2020.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. F.B. Flooren, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr T.H. Pitstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2019 tot en met 11 december 2019 in de gemeente Groningen, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten op die van [slachtoffer 1],
door (telkens) ongewenst
- bij (de studentenwoning van) die [slachtoffer 1] aan te bellen en/of bij haar (kamer)deur aan te kloppen en/of die deur in te trappen, en/of (aldus) een voor die [slachtoffer 1] dreigende situatie te scheppen, en/of
- te dreigen met zelfdoding, en/of
- die [slachtoffer 1] dreigende woorden toe te voegen, in de trant van: “Je wil niet dat ik bij je thuis kom, want dan gaan er gewonden vallen” en/of “Als ik je niet heb, dan zal niemand je krijgen”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of
- één of meerdere (valse) profiel(en)/account(s) op Facebook en/of Twitter en/of Instagram aan te maken, op naam van die [slachtoffer 1] en/of haar broer [slachtoffer 2], en/of
- die [slachtoffer 1] (meermalen per dag) te bellen en/of haar voicemail in te spreken, en/of
- berichten via Email, SMS, Whatsapp, Facebook/messenger, Telegram en/of Instagram te verzenden en/of door (een) ander(en) te laten verzenden naar die [slachtoffer 1] en/of naar haar familie en/of huisgenoten/kennissen/vrienden en/of andere personen, onder meer van beledigende en/of dreigende aard waarin (onder andere) stond vermeld, zakelijk weergegeven: "Ik laat je niet gaan. Ik kom je halen. Alleen jij en ik, niemand anders. Ik heb mij gerealiseerd dat ik meer gedreven en harder moet zijn. Als ik je niet heb, dan zal niemand je krijgen", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
-berichten via Email, SMS, Whatsapp, Facebook/messenger, Telegram en/of Instagram te verzenden en/of door (een) ander(en) te laten verzenden naar die [slachtoffer 1] en/of naar haar familie en/of huisgenoten/kennissen/vrienden en/of andere personen, waarin werd gedreigd om erotisch getinte/naakt foto’s en/of video’s waarop die [slachtoffer 1] staat te verspreiden, onder meer: "aankomende donderdag heeft iedereen in het huis een kopie (van foto's waarop zij seksuele handelingen bij verdachte verricht) in hun mailbox en volgende week wordt het nog erger" en/of "ik wil mijn spullen terug, ze heeft tot vanavond en ik wacht niet, Ik heb 1 video en 700 naaktfoto's", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of,
-erotisch getinte/naakt foto’s en/of video’s waarop die [slachtoffer 1] staat via Email, SMS, Whatsapp, Facebook/messenger, Telegram en/of Instagram te verzenden en/of te laten verzenden aan die [slachtoffer 1] en/of haar huisgenoten/kennissen/vrienden en/of haar familie en/of andere personen, onder meer aan haar vader via Whatsapp en/of via Telegram (een) naaktfoto('s) van die [slachtoffer 1] met (onder meer) de tekst(en): "Je dochter is een publieke prostitué" en/of "Goed gedaan, nu gaat de hele wereld foto’s van jouw kleine dochter zien", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
-erotisch getinte/naakt foto’s en/of video’s waarop die [slachtoffer 1] staat, te plaatsen op Facebook en/of Twitter en/of Instagram, zichtbaar voor één of meerdere perso(o)n(en),
(telkens) met het oogmerk die [slachtoffer 1], te dwingen iets te doen (te weten: contact met hem, verdachte, onderhouden), niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte het ten laste gelegde heeft bekend, met dien verstande dat hij enkel heeft ontkend in juni 2019 de kamerdeur van aangeefster te hebben ingetrapt.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 mei 2020;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 november 2019, opgenomen op pagina 27 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2019304411 d.d. 9 maart 2020, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 1];
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangeefster
d.d. 3 december 2019, opgenomen op pagina 122 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 1];
4. een naar wettelijke voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige
d.d. 26 november 2019, opgenomen op pagina 188 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [getuige].
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende. De enige nuancering die verdachte heeft aangebracht in zijn bekennende verklaring ter zitting, is dat hij de deur van het slachtoffer niet heeft ingetrapt, in die zin dat die door het door hem uitgeoefende geweld is open gesprongen en kapot gegaan. Aangeefster en getuige [getuige] beschrijven dat de deur door het door verdachte uitgeoefende geweld was vervormd zodat het slot niet meer op de gebruikelijke wijze was te openen. Op grond van deze verklaringen acht de rechtbank dit deel van de tenlastelegging bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 juni 2019 tot en met 11 december 2019 in de gemeente Groningen, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten op die van [slachtoffer 1], door telkens ongewenst
- bij de studentenwoning van die [slachtoffer 1] aan te bellen en bij haar kamerdeur aan te kloppen en die deur in te trappen, en aldus een voor die [slachtoffer 1] dreigende situatie te scheppen, en
- te dreigen met zelfdoding, en
- die [slachtoffer 1] dreigende woorden toe te voegen, in de trant van: “Je wil niet dat ik bij je thuis kom, want dan gaan er gewonden vallen” en “Als ik je niet heb, dan zal niemand je krijgen”, en
- één of meerdere (valse) profiel(en)/account(s) op Facebook en/of Twitter en/of Instagram aan te maken, op naam van die [slachtoffer 1] en/of haar broer [slachtoffer 2], en
- die [slachtoffer 1] (meermalen per dag) te bellen en haar voicemail in te spreken, en
- berichten via Email, SMS, WhatsApp, Facebook/messenger, Telegram en/of Instagram te verzenden of door een ander te laten verzenden naar die [slachtoffer 1] en naar haar familie en huisgenoten/kennissen/vrienden en andere personen, onder meer van beledigende en dreigende aard waarin onder andere stond vermeld, zakelijk weergegeven: "Ik laat je niet gaan. Ik kom je halen. Alleen jij en ik, niemand anders. Ik heb mij gerealiseerd dat ik meer gedreven en harder moet zijn. Als ik je niet heb, dan zal niemand je krijgen", en
- berichten via Email, SMS, Whatsapp, Facebook/messenger, Telegram en/of Instagram te verzenden of door een ander te laten verzenden naar die [slachtoffer 1] en/of naar haar familie en/of huisgenoten/kennissen/vrienden en/of andere personen, waarin werd gedreigd om erotisch getinte/naakt foto’s en/of video’s waarop die [slachtoffer 1] staat te verspreiden, onder meer: "aankomende donderdag heeft iedereen in het huis een kopie (van foto's waarop zij seksuele handelingen bij verdachte verricht) in hun mailbox en volgende week wordt het nog erger" en/of "ik wil mijn spullen terug, ze heeft tot vanavond en ik wacht niet, Ik heb 1 video en 700 naaktfoto's", en
- erotisch getinte/naakt foto’s en/of video’s waarop die [slachtoffer 1] staat via Email, SMS, Whatsapp, Facebook/messenger, Telegram en/of Instagram te verzenden of te laten verzenden aan die [slachtoffer 1] en haar huisgenoten/kennissen/vrienden en haar familie en andere personen, onder meer aan haar vader (een) naaktfoto('s) van die [slachtoffer 1] met onder meer de teksten: "Je dochter is een publieke prostitué" en "Goed gedaan, nu gaat de hele wereld foto’s van jouw kleine dochter zien", en
-erotisch getinte/naakt foto’s en/of video’s waarop die [slachtoffer 1] staat, te plaatsen op Facebook en/of Twitter en/of Instagram, zichtbaar voor één of meerdere perso(o)n(en),
telkens met het oogmerk die [slachtoffer 1], te dwingen iets te doen (te weten: contact met hem, verdachte, onderhouden), te dulden en vrees aan te jagen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
belaging.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar en daaraan gekoppeld de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Tevens heeft de officier van justitie de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het reclasseringstoezicht gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor een kortere onvoorwaardelijke gevangenisstraf en eventueel een langer voorwaardelijk deel dan door de officier van justitie is gevorderd. De raadsvrouw heeft gesteld dat verdachte heeft gehandeld uit onmacht en boosheid. Dat het zo uit de hand is gelopen, moet niet alleen aan verdachte worden toegeschreven. Aangeefster is hem blijven triggeren door verdachte de spullen waarom hij vroeg, niet terug te geven.
Met betrekking tot de aan de voorwaardelijke straf te koppelen voorwaarden heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat een gedwongen opname in een kliniek niet nodig is. De raadsvrouw heeft daartoe onder meer aangevoerd dat er, als gevolg van een taalbarrière, gebreken kleven aan het omtrent verdachte opgemaakte psychologisch rapport. Aan dit rapport, waarop de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden zijn gebaseerd, kunnen daarom geen conclusies worden verbonden.
Ook heeft de raadsvrouw zich verzet tegen dadelijk uitvoerbaar verklaring van de bijzondere voorwaarden en het reclasseringstoezicht, omdat volgens haar niet wordt voldaan aan het criterium als bedoeld in artikel 14e, lid 1, van het Wetboek van Strafrecht.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van de psycholoog d.d. 16 maart 2020 en de reclassering d.d. 27 april 2020, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende ruim een half jaar schuldig gemaakt aan stalking van aangeefster, zijn ex-vriendin. Nadat hun relatie was beëindigd, is verdachte begonnen aangeefster lastig te vallen door haar onder meer veel te bellen en berichten te sturen. Deze berichten waren niet zelden bedreigend van aard en verdachte dreigde daarin meermalen met zelfmoord. Verdachte is ook de studentenwoning van aangeefster binnengedrongen en heeft daar tegen de kamerdeur van aangeefster getrapt, waardoor een dreigende situatie is ontstaan voor aangeefster, die de kamer van een medebewoner was ingevlucht, en haar medebewoners. De rechtbank acht het ook zeer kwalijk dat verdachte aan familie en vrienden van aangeefster berichten heeft verzonden vergezeld van naaktfoto's van aangeefster. Verdachte heeft de kring waarin hij die foto's verspreidde steeds verder uitgebreid, waardoor aangeefster in grote onzekerheid verkeerde omtrent de vraag wanneer en aan wie hij nog meer foto's zou versturen. Verdachte dreigde daar ook steeds mee. Ook heeft verdachte aan de buitenwereld het beeld willen presenteren dat aangeefster er zelf plezier in had haar naaktfoto's te verspreiden door op haar naam op social media accounts aan te maken waar hij dan die foto's op plaatste. Verdachte heeft hiermee een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Uit de slachtofferverklaring van aangeefster blijkt dat de gedragingen van verdachte heftige gevoelens van angst, onzekerheid en onveiligheid bij haar hebben veroorzaakt. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij met zijn handelen geheel voorbij is gegaan aan de gevoelens van aangeefster en slechts oog heeft gehad voor zichzelf en het uiten van zijn eigen gevoelens. Hij blijft een rechtvaardiging voor zijn gedrag zoeken in het feit dat aangeefster hem zijn spullen niet zou willen teruggeven. Dat er spullen van hem zijn achtergebleven vindt in het dossier geen bevestiging. Bovendien heeft de politie verdachte reeds eind juni 2019 in een stopgesprek duidelijk proberen te maken dat stalking niet de manier is om spullen terug te krijgen en dat hij hiervoor andere (civiele) wegen moet bewandelen. Verdachte bleef echter na dit stopgesprek met de politie doorgaan en zijn delictgedrag werd zelfs ernstiger. Op een aanbod van een huisgenoot van aangeefster om verdachte behulpzaam te zijn ging verdachte ook in het geheel niet in. Aangeefster heeft op geen enkele manier nog contact met verdachte gezocht. Dat verdachte zich desondanks door haar getriggerd voelt en nog steeds meent zijn gedrag voor een groot deel te kunnen goed praten door te verwijzen naar een bank en een koelkast geeft weer hoe verdachte naar de feiten wil kijken. Reden voor strafmatiging ziet de rechtbank er niet in.
De rechtbank acht, gelet op de ernst van het feit, een gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend.
Omtrent de persoon van verdachte zijn rapportages opgemaakt. Hoewel het onderzoek door de psycholoog beperkt is geweest, ziet de rechtbank geen aanleiding om het rapport geheel terzijde te schuiven. De psycholoog heeft in haar rapport aangegeven dat geen testen konden worden afgenomen omdat verdachte de Nederlandse taal niet beheerst. Daarnaast heeft verdachte geen toestemming gegeven om informatie te vragen aan derden. Het onderzoek is daarom te beperkt om classificaties en diagnoses op een gedegen wijze vast te stellen. De psycholoog heeft wel geconstateerd dat er aanwijzingen zijn voor het bestaan van verslavingsproblematiek, persoonlijkheidsproblematiek en een depressieve stemming. Uit de 'stalking risk profile' (SRP) komt naar voren dat het risico op terugval in stalkingsgedrag hoog is. De psycholoog heeft in haar rapport uitgelegd dat dit verband houdt met meerdere specifieke factoren. Verdachte neemt zijn verslavingsgevoeligheid en depressieve stemming onvoldoende serieus, evenals zijn isolement en de ontoereikende coping vaardigheden. Dat verdachte zijn daad en de detentie richting zijn familie geheim wil houden, maakt hem uiteindelijk emotioneel kwetsbaarder, hetgeen de psycholoog zorgelijk acht. Er is nog steeds boosheid naar aangeefster en verdachte heeft problemen met zijn emotieregulatie. Hij wil geen hulp aannemen en is onvoldoende reflectief en eerlijk over eigen problemen. De psycholoog heeft de rechtbank een klinische opname van verdachte in overweging gegeven om de precieze aard van zijn problemen en stoornissen vast te stellen.
Naast het psychologisch rapport ligt er ook een rapport van de reclassering. Ook de reclassering schat het risico op herhaling als hoog in. De houding van verdachte, zijn psychosociaal functioneren, emotionele welzijn en verslavingsproblematiek en het niet hebben van dagstructuur, worden door de reclassering gezien als criminogene factoren. Daarnaast zijn volgens de reclassering het gebrek aan dagbesteding, het niet hebben van een vaste woon- of verblijfplaats en het niet hebben van een ondersteunend sociaal netwerk risicofactoren. De reclassering heeft zich op het standpunt gesteld dat reclasseringstoezicht met voorwaarden kan helpen om de kans op herhaling te verminderen. Daarbij zijn de volgende bijzondere voorwaarden geadviseerd: een opname in een zorginstelling, een ambulante behandeling, een drugs- en alcoholverbod en een contactverbod met aangeefster. Tevens heeft de reclassering geadviseerd deze voorwaarden en het toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren omdat de kans op een misdrijf met schade voor personen groot is.
Alles afwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden. Aan het voorwaardelijke deel zal de rechtbank de door de reclassering geadviseerde voorwaarden koppelen. Verdachte heeft ter terechtzitting van 11 mei 2020 verklaard dat hij zich aan die voorwaarden zal houden.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Op grond van artikel 14e, lid 1, van het Wetboek van Strafrecht kan de rechter bij zijn uitspraak, ambtshalve of op vordering van het openbaar ministerie, bevelen dat de op grond van artikel 14c gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn, indien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De reclassering heeft de dadelijke uitvoerbaarheid geadviseerd omdat zij de kans op een misdrijf met schade voor personen groot acht. Het bewezen verklaarde misdrijf belaging is niet zonder meer een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechtbank is echter van oordeel dat in dit geval wordt voldaan aan voornoemd gevaarscriterium, nu verdachte bedreigingen heeft geuit, uit de aangifte blijkt dat verdachte eerder geweld tegen het slachtoffer heeft gebruikt, aangeefster heeft verklaard te hebben gevreesd voor haar leven en ook personen in haar omgeving hun zorgen hebben geuit over de agressie van verdachte en de veiligheid van aangeefster. De rechtbank zal daarom bevelen dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het hierop uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank acht de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten een computer Acer Nitro 5, een mobiele telefoon Samsung S6, een mobiele telefoon Huawei INE-LX, een computer Xiaomi TD-LTE tablet en een harddisk Western digital, vatbaar voor verbeurdverklaring nu met behulp van deze voorwerpen het feit is begaan en deze toebehoren aan verdachte.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a en 285b van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 10 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaar, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich gedurende een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig acht, laat opnemen in een kliniek van GGZ of een soortgelijke zorginstelling, en zich zal houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de veroordeelde in het kader van die behandeling door die zorginstelling zullen worden gegeven, waarbij het innemen van medicijnen een onderdeel van de behandeling kan zijn;
2. dat de veroordeelde mee zal werken aan (verdiepings)diagnostiek en zich, indien dat nodig wordt geacht, na de klinische behandeling gedurende de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, verder ambulant laat behandelen door de polikliniek van de forensische polikliniek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de veroordeelde in het kader van die behandeling door de zorgverlener zullen worden gegeven;
3. dat de veroordeelde zich zal onthouden van het gebruik van drugs en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan urineonderzoek, waarbij de reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
4. dat de veroordeelde zich zal onthouden van het gebruik van alcohol en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan door de reclassering te bepalen controlemiddelen, bijvoorbeeld urineonderzoek of ademonderzoek (blaastest), waarbij de reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
5. dat de veroordeelde op geen enkele wijze -direct of indirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1], zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt, waarbij de politie toeziet op handhaving van dit contactverbod.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het hierop uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.

Verklaart verbeurd de volgende in beslag genomen voorwerpen:

- 1 computer, kleur zwart, Acer Nitro 5;
- 1 mobiele telefoon, kleur zwart, Samsung S6;
- 1 mobiele telefoon, kleur zwart, Huawei INE-LX1;
- 1 computer, kleur zwart, Xiaomi TD-LTE tablet;
- 1 harddisk, kleur zwart, Western digital.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.B.W. Venema, voorzitter, mr. T.M.L. Veen en
mr. S. Timmermans, rechters, bijgestaan door A.W. ten Have-Imminga, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 mei 2020.