Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 17 juli 2019,
- de akte tot rectificatie in conventie, tevens houdende akte wijziging van eis in reconventie,
- de aanvullende producties van TFF, die voorafgaand aan de aanvankelijk op 16 oktober 2019 geplande comparitie naar de rechtbank zijn gestuurd,
- de conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie,
- het proces-verbaal van comparitie van 5 februari 2020,
- de akte overlegging producties, tevens houdende akte vermindering van eis, van TFF,
- de antwoordakte van [A] .
2.De feiten
in conventie en in reconventie
"Op al onze werkzaamheden zijn van toepassing de Nederlandse Expeditievoorwaarden […]"(hierna mede te noemen: FENEX-voorwaarden). In deze voorwaarden is onder meer bepaald:
:
priorityop 14 februari 2019 door Turkish Airlines uitgevoerd. Partijen zijn een prijs overeengekomen van € 6,45 per kg, inclusief een toeslag van € 1,70 per kg vanwege de overeengekomen
priority.
3.De vordering
in conventie
4.Het geschil en de beoordeling daarvan
in conventie en in reconventie
Forwarder, onderstreping rechtbank) volgt en ook uit de verwijzing naar de FENEX-voorwaarden onder al haar e-mails aan [A] . Zij heeft enkel de verplichting op zich genomen om het materiaal van [A] te doen vervoeren. Ook QSP, die eerder door [A] was benaderd, is (slechts) een expediteur. Dat [A] destijds ook heeft begrepen dat TFF alleen als expediteur zou optreden blijkt bovendien uit de e-mail van 11 december 2018 van [B] aan zijn toenmalige collega [D] , nu hij daarin op de vraag van [D] "Welke forwarder gebruik je" heeft geantwoord "TFF Logistics (…)", aldus nog steeds TFF. [A] heeft op haar beurt gesteld dat "nergens uit blijkt" dat TTF expediteur is. Nu een schriftelijke overeenkomst ontbreekt en het woord "expediteur" niet op de facturen staat vermeld is TFF volgens [A] opgetreden als vervoerder. De rechtbank stelt vast dat partijen in de e-mails rond de totstandkoming van de overeenkomst geen aandacht hebben besteed aan de vraag of TFF enkel belast zou worden met de organisatie van het vervoer of dat zij op zich zou nemen om de materialen te (laten) vervoeren. Gelet echter op de naam van TFF en de standaard-verwijzing naar de FENEX-voorwaarden onder de e-mails van TFF presenteert TFF zich als expediteur. Uit de hiervoor bedoelde e-mail van [B] aan [D] blijkt dat [B] , die destijds de overeenkomst namens [A] met TFF heeft gesloten, daar kennelijk ook van is uitgegaan. TFF heeft aldus voldoende onderbouwd gesteld dat zij zich als expediteur jegens [A] heeft gepresenteerd en dat [A] dit destijds ook zo heeft begrepen. De enkele omstandigheid dat partijen niet een contract hebben opgesteld en het woord "expediteur" op de facturen als zodanig niet voorkomt is een onvoldoende gemotiveerde betwisting van de stelling van TFF op dit punt. Terzijde wordt overwogen dat uit de latere opdrachten niet blijkt dat de aard van de overeenkomst nadien van kleur is verschoten, in die zin dat in zoverre wel sprake zou zijn van een vervoersovereenkomst. Bij de verdere beoordeling in deze zaak neemt de rechtbank dan ook als vaststaand aan dat sprake is van een expeditie-overeenkomst, ofwel dat TFF zich als logistiek tussenpersoon heeft verbonden tot het ten behoeve van [A] met een vervoerder sluiten van een of meer overeenkomsten van vervoer. Dit brengt mee dat TFF slechts aansprakelijk kan zijn indien zij toerekenbaar tekort is geschoten in de uitvoering van de expeditie-overeenkomst. Voor fouten die zijn begaan door de vervoerders kan TFF niet worden aangesproken.
€ 3.759,00(3,5 punt × tarief € 1.074,00)