In deze zaak vordert Eneco Services B.V. betaling van een hoofdsom van € 195,33, wettelijke rente en incassokosten van gedaagde. De kantonrechter heeft eerder tussenvonnissen gewezen en Eneco in de gelegenheid gesteld om specificaties van de vordering en relevante documenten over te leggen. Eneco heeft echter niet de benodigde bewijsstukken overgelegd die aantonen dat de in rekening gebrachte incassokosten voldoen aan de wettelijke vereisten van artikel 6:96 BW. De kantonrechter oordeelt dat de hoofdsom voldoende onderbouwd is en wordt toegewezen, maar dat de gevorderde incassokosten niet kunnen worden toegewezen omdat Eneco niet heeft aangetoond dat zij aan de wettelijke vereisten heeft voldaan. De kantonrechter wijst de vordering tot betaling van de incassokosten af, maar veroordeelt gedaagde wel tot betaling van de hoofdsom en de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de kantonrechter op 19 mei 2020.