ECLI:NL:RBNNE:2020:1777

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 mei 2020
Publicatiedatum
28 april 2020
Zaaknummer
8310081
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een openstaande factuur met betrekking tot bestellingen en incassokosten

In deze zaak heeft de kantonrechter op 12 mei 2020 een eindvonnis gewezen in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap bol.com B.V. en een gedaagde partij die in gebreke is gebleven met de betaling van een openstaande factuur. De eisende partij, bol.com B.V., heeft bij dagvaarding gesteld dat de gedaagde partij een bedrag van € 218,94 verschuldigd is, bestaande uit twee bestellingen uit juli en augustus 2018, en heeft een betaling van € 48,31 in mindering gebracht, waardoor een hoofdsom van € 170,63 resteert. Daarnaast vordert de eisende partij vergoeding van incassokosten en wettelijke rente.

Tijdens de procedure heeft de kantonrechter op 17 maart 2020 een tussenvonnis gewezen, waarin werd vastgesteld dat de dagvaarding onvoldoende informatie bevatte en dat de eisende partij de vordering nader diende te onderbouwen. De eisende partij heeft vervolgens een akte met specificaties van de vordering overgelegd, inclusief de onderliggende facturen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gevorderde hoofdsom van € 170,63 toewijsbaar is, aangezien de overgelegde stukken voldoende bewijs leveren van de bestellingen en leveringen.

De kantonrechter heeft echter de vordering tot vergoeding van de wettelijke rente van € 24,16 afgewezen, omdat de eisende partij niet heeft gespecificeerd hoe deze rente is berekend. Ook de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten is afgewezen, omdat er onduidelijkheid bestond over de incassokosten. Aangezien de vordering grotendeels is toegewezen, is de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 8310081 \ CV EXPL 20-599
Verstekvonnis van de kantonrechter van 12 mei 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid bol.com. B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam,
eisende partij,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
[gedaagde],
wonende te [postcode] [plaats] , [adres] ,
gedaagde partij,
tegen wie verstek is verleend.

1.Procesverloop

1.1.
De eisende partij heeft bij dagvaarding, op de daarin geformuleerde gronden, gesteld dat gedaagde partij in gebreke is gebleven met de betaling van € 218,94, bestaande uit een bestelling in juli 2018 van € 145,99 en een bestelling in augustus 2018 van € 72,95. Gedaagde heeft een bedrag van € 48,31 in mindering betaald, waardoor een hoofdsom van
€ 170,63 resteert. Daarnaast vordert eiseres vergoeding van incassokosten van € 40,- en wettelijke rente van € 24,16.
1.2.
Op 17 maart 2020 heeft de kantonrechter tussenvonnis gewezen. Dit tussenvonnis dient als ingelast en herhaald te worden beschouwd.
1.3.
Ter zitting van 14 april 2020 heeft de eisende partij een akte houdende specificatie van de vordering overgelegd.

2.Motivering

2.1.
De kantonrechter heeft in haar tussenvonnis overwogen dat de door de eisende partij uitgebrachte dagvaarding onvoldoende informatie verschaft en daarmee niet voldoet aan de eisen van artikel 21 Rv. De kantonrechter heeft de eisende partij bevolen de vordering nader te onderbouwen, al dan niet gebruikmakend van het landelijke informatieformulier. Daarbij heeft de kantonrechter bepaald dat de eisende partij in ieder geval de onderliggende facturen diende te overleggen. Daarnaast diende eisende partij een specificatie van de gevorderde wettelijke rente van € 24,16 te overleggen.
2.2.
De eisende partij heeft het landelijke informatieformulier ingevuld, producties overgelegd (waaronder de facturen) en haar vordering bij akte nader toegelicht.
2.3.
De kantonrechter zal de gevorderde hoofdsom van € 170,63 (€ 218,94 minus de betaling van € 48,31) toewijzen. Uit de overgelegde stukken blijkt genoegzaam welke goederen gedaagde partij heeft besteld en geleverd gekregen. Tevens blijkt uit de facturen dat eisende partij geen andere kosten in rekening heeft gebracht.
2.4.
Het bedrag van € 24,16 aan voor dagvaarding vervallen rente zal worden afgewezen nu eisende partij - hoewel daarom was verzocht - niet heeft gespecificeerd en inzichtelijk gemaakt hoe dit is berekend. De kantonrechter zal daarom slechts wettelijke rente toewijzen over vanaf de dag der dagvaarding. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal eveneens worden afgewezen, aangezien in de zogenaamde veertiendagen brief is vermeld dat de hoofdsom bij niet tijdige betaling met € 0,00 wettelijke incassokosten wordt verhoogd. Deze onduidelijkheid komt voor rekening van eisende partij.
2.5.
Aangezien de vordering van eisende partij grotendeels wordt toegewezen, zal gedaagde partij worden veroordeeld in de proceskosten.

3.Beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij te betalen € 170,63, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 januari 2020 tot aan de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, tot deze uitspraak aan de zijde van eisende partij begroot op € 86,85 aan dagvaardingskosten, € 124,00 aan vast recht en € 36,00 aan salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.E. van Rossum en in het openbaar uitgesproken op 12 mei 2020.
typ/conc: 36330/TG
coll: