ECLI:NL:RBNNE:2020:1681
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Schorsing van handhaving van bestemmingsplan in verband met slachterij en winkel gebruik
Op 14 april 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoekster, vertegenwoordigd door mr. J.A. Wols, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weststellingwerf, vertegenwoordigd door P.J. Wijbenga. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een handhavingsbesluit dat de verzoekster gelastte om het gebruik van een slachterij en winkel op haar perceel te staken, onder dreiging van een dwangsom van € 5.000 per week. De verzoekster betwistte de overtreding en voerde aan dat er sprake was van overgangsrecht, waardoor het gebruik van de slachterij en winkel voortgezet mocht worden.
De voorzieningenrechter overwoog dat er voldoende spoedeisend belang was aan de zijde van de verzoekster, aangezien zij anders aanzienlijke dwangsommen zou verbeuren. De rechter concludeerde dat de verzoekster voldoende intentie had getoond om het gebruik van de slachterij voort te zetten, ondanks dat het slachthuis op 11 december 2017 failliet was verklaard. De voorzieningenrechter oordeelde dat het niet vaststond dat er een overtreding was waartegen handhavend kon worden opgetreden, en schorste het bestreden besluit van 13 februari 2020 tot zes weken na de beslissing op het bezwaarschrift van de verzoekster.
Daarnaast werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van de verzoekster, die op € 525 werden begroot, en moest het griffierecht van € 354 vergoeden. De uitspraak werd gedaan in het kader van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij de voorzieningenrechter de relevante feiten en omstandigheden in overweging nam, evenals de toepasselijke regelgeving met betrekking tot handhaving en overgangsrecht.