ECLI:NL:RBNNE:2020:1679
Rechtbank Noord-Nederland
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om regularisatieovereenkomst met Luxemburgse autoriteit en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 10 april 2020 uitspraak gedaan in een bodemzaak tussen eiser en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb). Eiser had verzocht om een regularisatieovereenkomst met de Luxemburgse bevoegde autoriteit voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011. Dit verzoek werd door verweerder afgewezen. Echter, de Luxemburgse autoriteit heeft op 18 februari 2020 ingestemd met het verzoek om regularisatie over die periode. Hierdoor heeft eiser zijn beroep ter zitting ingetrokken, maar verzocht om een proceskostenveroordeling voor de kosten die hij heeft gemaakt in verband met de behandeling van het beroep.
De rechtbank heeft overwogen dat, ondanks het intrekken van het beroep, er aanleiding is om verweerder te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank baseert deze beslissing op artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat bepaalt dat een bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten als het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. De rechtbank heeft de kosten begroot op € 1.050,- voor rechtsbijstand en heeft verweerder ook opgedragen het griffierecht van € 47,- aan eiser te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.