ECLI:NL:RBNNE:2020:1649

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 april 2020
Publicatiedatum
14 april 2020
Zaaknummer
8250117
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van vorderingen inzake heraansluitkosten en abonnementsgelden door Tele2 Nederland B.V.

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 14 april 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Tele2 Nederland B.V. en een gedaagde partij. Tele2 vorderde betaling van € 362,51 aan abonnementsgelden en heraansluitkosten, alsook een schadevergoeding van € 108,32. De gedaagde had in de periode van augustus 2018 tot en met januari 2019 verschillende abonnementsgelden niet tijdig voldaan, wat leidde tot opschorting van de dienstverlening en het in rekening brengen van heraansluitkosten van € 28,- per keer. De kantonrechter oordeelde dat Tele2 onvoldoende had onderbouwd dat deze heraansluitkosten niet onredelijk bezwarend waren. Het beding dat deze kosten regelt, werd vernietigd omdat het leek op verkapte incassokosten. De kantonrechter heeft de vordering van Tele2 grotendeels toegewezen, met uitzondering van de heraansluitkosten van € 56,-. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 454,83, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor aanbieders van diensten om hun kostenstructuur transparant te maken en te onderbouwen, vooral als het gaat om extra kosten bij wanbetaling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 8250117 \ CV EXPL 20-62
Verstekvonnis van de kantonrechter van 14 april 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap
Tele2 Nederland B.V.,
gevestigd te Amsterdam, kantoorhoudende te Diemen,
eisende partij,
gemachtigde: LAVG,
tegen
[gedaagde],
wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres] ,
gedaagde partij,
tegen wie verstek is verleend.

1.Procesverloop

1.1.
Tele2 heeft bij dagvaarding, op de daarin geformuleerde gronden, gevorderd om de gedaagde te veroordelen tot betaling van € 362,51, bestaande uit de abonnements-gelden voor de periode augustus 2018 tot en met 21 januari 2019 ad € 146,52 (vijfmaal € 27,- en € 11,52 voor januari 2019), de heraansluitkosten in de maanden augustus en september 2018 ad € 56,- (tweemaal € 28,-) en € 160,- aan aflossing toestelkrediet (16 maanden maal € 10,-). Daarnaast vordert eisende partij een bedrag van € 108,32 aan schadevergoeding inzake 50% van de afkoop van het contract voor de resterende contractperiode van 22 januari 2019 tot 4 mei 2020, een en ander te vermeerderen met rente vanaf de dag der dagvaarding,
€ 40,00 aan incassokosten en proceskosten.
1.2.
Op 11 februari 2020 heeft de kantonrechter tussenvonnis gewezen. Dit tussenvonnis dient als ingelast en herhaald te worden beschouwd.
1.3.
Ter zitting van 10 maart 2020 heeft Tele2 een akte houdende specificatie van de vordering overgelegd.

2.Motivering

2.1.
De kantonrechter heeft in haar tussenvonnis overwogen dat de door Tele2 uitgebrachte dagvaarding onvoldoende informatie verschaft en daarmee niet voldoet aan de eisen van artikel 21 Rv. De kantonrechter heeft Tele2 bevolen de vordering nader te onderbouwen, al dan niet gebruikmakend van het landelijke informatieformulier. Daarbij heeft de kantonrechter bepaald dat Tele2 een kopie van alle facturen aan gedaagde met betrekking tot onderhavige overeenkomst diende te overleggen. Daarnaast diende zij een overzicht van alle betalingen van gedaagde te verstrekken en een overzicht van hoe vaak en hoe lang de dienstverlening is opgeschort. Bovendien moest Tele2 de vraag beantwoorden of gedaagde in de periode van 1 november 2018 tot en met 21 januari 2019 gebruik heeft kunnen maken van het internet, en of zij in die periode heeft kunnen bellen of sms'en. Ook moest Tele2 de vraag beantwoorden hoe vaak en op welke data eisende partij heraansluitkosten bij gedaagde in rekening heeft gebracht. Ten slotte diende Tele2 antwoord te geven op de vraag of het beding 4.9.2 van de algemene voorwaarden inzake de heraansluitkosten niet onredelijk bezwarend is, nu eisende partij meer dan eenmaal een beroep op dit geding heeft gedaan bij gedaagde.
2.2.
Tele2 heeft het landelijke informatieformulier ingevuld, producties overgelegd en haar vordering bij akte nader toegelicht. Eisende partij heeft toegelicht dat het abonnement op 5 mei 2018 is ingegaan voor de duur van 24 maanden. Gedaagde diende maandelijks
€ 17,- aan abonnementsgelden te betalen en € 10,- voor de aflossing van het toestelkrediet, dat aldus eisende partij gekwalificeerd als een "zacht krediet". Gedaagde heeft viermaal € 10,- voldaan voor de aflossing van het toestelkrediet. De abonnementsgelden van € 17,- zijn driemaal voldaan. Omdat gedaagde de abonnementsgelden voor de maand mei 2018 niet voor het verstrijken van de betaaltermijn voldeed, is zij op 11 juli 2018 gewaarschuwd dat de dienstverlening afgesloten zou worden bij voortdurende wanbetaling en dat er heraansluitkosten van € 28,- in rekening gebracht zouden worden. De dienstverlening is op 23 juli 2018 opgeschort en na betaling van de abonnementsgelden op 26 juli is gedaagde op 27 juli 2018 weer aangesloten. Op 10 augustus is gedaagde gewaarschuwd dat zij de factuur van juni 2018 nog niet had voldaan en dat de dienstverlening opgeschort zou worden en er heraansluitkosten van € 28,- in rekening gebracht zouden worden bij voortdurende wanbetaling. Gedaagde is op 23 augustus afgesloten. Na betaling op 29 augustus is gedaagde heraangesloten op 30 augustus 2018. Op 10 september 2018 is gedaagde gewaarschuwd voor opschorting en heraansluitkosten ter zake van de wanbetaling van de factuur voor juli 2018. Op 23 september 2018 is gedaagde afgesloten, op 26 september heeft ze betaald en op 27 september is ze opnieuw aangesloten. De heraansluitkosten gemaakt in de maanden augustus en september 2018 heeft eisende partij in rekening gebracht op de facturen van 18 september 2018 en 16 oktober 2018. Deze facturen zijn onderdeel van onderhavige vordering. Omdat gedaagde de factuur van september 2018 onbetaald liet, is haar op 15 oktober 2018 weer aangezegd dat de dienstverlening kon worden opgeschort bij voortdurende wanbetaling. Op 28 oktober 2018 is de dienstverlening opgeschort op grond van artikel 4.9.1 van de algemene voorwaarden. Na opschorting is de overeenkomst op ontbonden en heeft gedaagde geen gebruik meer kunnen maken van de diensten van eisende partij. Tele2 heeft gedaagde tot en met 21 januari 2019 abonnementsgeld in rekening gebracht en voor de periode daarna een eindafrekening opgemaakt.
Tele2 meent dat de algemene voorwaarde van 4.9.2 inzake heraansluitkosten geen oneerlijk beding is als bedoeld in Richtlijn 93/13. Zij voert aan dat een klant voor het sluiten van de overeenkomst via de prijslijst en de website wordt geïnformeerd over de kosten van heraansluiting, dat gedaagde het in rekening brengen van die kosten aan zichzelf te wijten heeft door facturen ondanks aanmaning niet tijdig te voldoen en dat zij (Tele2) voor elke keer dat gedaagde afgesloten en weer aangesloten wordt, kosten moet maken.
2.3.
Tele2 heeft met het voorgaande naar het oordeel van de kantonrechter thans voldoende informatie verschaft. Zij zal de vorderingen van Tele2 toewijzen, behalve waar het de heraansluitkosten van € 56,- betreft. Daartoe wordt het volgende overwogen.
2.4.
De kantonrechter stelt voorop dat het feit dat gedaagde aldus Tele2 voor het sluiten van de overeenkomst is geïnformeerd over het bedrag aan heraansluitkosten dat Tele2 in rekening zou mogen brengen bij wanbetaling, niet meebrengt dat geen sprake meer kan zijn van een oneerlijk beding. Of dat wel of niet het geval is, is afhankelijk van de omstandigheden ten tijde van het sluiten van de overeenkomst en van andere contractuele sancties die op schending van de betalingsverplichtingen zijn gesteld.
De kantonrechter constateert dat Tele2 gedaagde in drie maanden tijd driemaal opnieuw heeft aangesloten en daarvoor iedere keer € 28,- in rekening heeft gebracht. Tele2 heeft ook na tussenvonnis niet onderbouwd en inzichtelijk gemaakt dat het haar telkens als een abonnee opnieuw wordt aangesloten, € 28,- kost. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, gaat de kantonrechter er vanuit dat het aan- en afsluiten van abonnees door telecombedrijven (wat geen incassowerkzaamheden mag omvatten) vrij eenvoudig bewerkstelligd kan worden en dat € 28,- per heraansluiting niet in redelijke verhouding staat tot de kosten die daarmee daadwerkelijk voor Tele2 gepaard gaan. Temeer niet indien bedacht wordt dat Tele2 over de periode dat zij haar diensten opschort wel abonnementsgeld in rekening brengt en dat het aantal keren dat Tele2 heraansluitkosten bij een abonnee in rekening kan brengen in artikel 4.9.2. verder niet wordt begrensd. Het beding lijkt en dreigt daardoor min of meer het karakter van verkapte incassokosten te krijgen.
Gelet op een en ander is de kantonrechter van oordeel dat Tele2 onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd dat het beding inzake heraansluitkosten waarop zij zich beroept in dit geval niet onredelijk bezwarend is. Dit beding zal daarom worden vernietigd.
2.5.
De conclusie is dat een bedrag van € 414,83 aan hoofdsom zal worden toegewezen (€ 470,83 minus € 56,-), met rente als gevorderd alsmede € 40,00 aan incassokosten.
2.6.
Gedaagde partij zal als grotendeels in het ongelijkgestelde partij de proceskosten moeten dragen, met dien verstande het dat de veroordeling tot betaling van vast recht wordt beperkt tot het (lagere) tarief dat past bij het toegewezen bedrag.

3.Beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij te betalen € 454,83 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 414,83 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, tot deze uitspraak aan de zijde van eisende partij begroot op € 85,18 aan dagvaardingskosten, € 121,00 aan vast recht en € 72,00 aan salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.E. van Rossum en in het openbaar uitgesproken op 14 april 2020.
typ/conc: 36330/TG
coll